ECLI:NL:RBMNE:2016:5372
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot heffing van precariobelasting in relatie tot exploitatieovereenkomsten en kabellegregelingen
In deze zaak gaat het om de heffing van precariobelasting door de gemeente Eemnes aan de naamloze vennootschap N.V. Stedin Netten Utrecht. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.J. van Aalst, betwist de bevoegdheid van de gemeente om deze belasting op te leggen, met als argument dat de gemeente gebonden is aan de bepalingen van de Kabellegregeling en de exploitatieovereenkomst die zijn gesloten met de voormalige Gasbedrijf Centraal Nederland N.V. (GCN). De rechtbank heeft op 15 september 2016 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard.
De rechtbank overweegt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Eemnes, vertegenwoordigd door mr. R.P.M.M. Mols, een aanslag precariobelasting heeft opgelegd van € 390.500,- voor het jaar 2013. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bepalingen in de Kabellegregeling en de exploitatieovereenkomst niet in de weg staan aan de heffing van precariobelasting. De rechtbank verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 24 juni 2016, waarin het onderscheid tussen publiekrechtelijk toelaten en privaatrechtelijk gedogen wordt besproken.
De rechtbank concludeert dat de gemeente niet verplicht is om de heffing van precariobelasting te gedogen op basis van de bestaande overeenkomsten. De rechtbank stelt vast dat de oorspronkelijke overeenkomsten geen belemmering vormen voor de heffing van precariobelasting, en dat het beroep van eiseres ongegrond is verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.