Op 17 januari 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man uit Zwolle, die zich schuldig had gemaakt aan ontucht met een minderjarige prostituee. De verdachte dacht dat het 17-jarige meisje meerderjarig was, maar dit deed niets af aan zijn strafrechtelijke verwijtbaarheid. De rechtbank oordeelde dat bij jeugdprostitutie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het uitgangspunt is, maar vond de door de officier van justitie geëiste straf van drie maanden te zwaar. De man had gereageerd op een advertentie op een legale website en er was geen bewijs dat hij bewust op zoek was naar een minderjarige. De rechtbank hield rekening met een eerdere veroordeling van de verdachte voor een soortgelijk feit en legde een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 179 voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, en daarnaast een taakstraf van 30 uur. De rechtbank benadrukte dat de bescherming van minderjarigen in zedenzaken van groot belang is en dat de verdachte had moeten verifiëren of het meisje meerderjarig was. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte in overweging hebben genomen.