ECLI:NL:RBMNE:2017:1677

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2017
Publicatiedatum
4 april 2017
Zaaknummer
16/652431-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor heling en diefstal van fietsen

Op 4 april 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen, waaronder twee 25-jarigen en een 28-jarige, die betrokken waren bij het helen van een groot aantal dure fietsen. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 1 juli 2016 in een bungalow in Bunschoten-Spakenburg een aanzienlijke hoeveelheid gestolen fietsen werd aangetroffen, met een totale waarde van 48.200 euro. De verdachten werden beschuldigd van opzetheling en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deelname aan een criminele organisatie, omdat er geen gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband kon worden aangetoond. De 25-jarige man die tijdens zijn voorarrest opnieuw in de fout ging, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden. De andere twee mannen kregen celstraffen van 150 dagen, waarvan 52 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Een 27-jarige man werd veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf en een voorwaardelijke geldboete van 500 euro voor drie fietsendiefstallen. De vijfde verdachte, een 19-jarige man, kreeg een geldboete van 500 euro voor het verduisteren van een identiteitskaart. De rechtbank benadrukte dat de diefstal van fietsen niet alleen financieel nadeel voor de slachtoffers met zich meebrengt, maar ook tijd en ergernis veroorzaakt. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd door te wijzen op de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/652431-16 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 4 april 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1989] te [geboorteplaats] (Polen),
verblijvende op het adres [adres]
[woonplaats] , Polen.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2016 en 21 maart 2017. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting van 21 maart 2017 laten bijstaan door mr. M.D.A. Stam, advocaat te ‘s-Gravenhage.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven.
De tenlastelegging is, zoals nader omschreven, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 te Veenendaal en/of Ede samen met anderen een groot aantal fietsen heeft gestolen,
en/of
in de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of te Baarn samen met anderen een groot aantal fietsen heeft geheeld en daar een gewoonte van heeft gemaakt;
Feit 2:
in de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Bunschoten-Spakenburg heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van fietsendiefstallen en/of het omkatten van fietsen en/of het helen van fietsen;
Feit 3:
op 17 juni 2016, te Baarn, toen een opsporingsambtenaar in de rechtmatige uitoefening van diens bediening hem naar zijn identificerende persoonsgegevens vroeg, een andere dan zijn werkelijke identiteit opgegeven, namelijk die van [A] ;
Feit 4:
op 17 juni 2016 te Baarn en/of Hilversum, op zijn bestelauto (Fiat Doblo) voorzien van het kenteken [kenteken] , een vals kenteken heeft gevoerd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen, te weten het tezamen en in vereniging opzettelijk geheeld hebben van (in totaal) 61 fietsen, terwijl verdachte van opzetheling een gewoonte heeft gemaakt. Van deze (58 + 3 =) 61 fietsen zijn (19 + 3 =) 22 fietsen van herleidbare diefstallen afkomstig. Gezien echter (met name) de omstandigheden waaronder die overige fietsen zijn verkregen en zijn aangetroffen, alsmede de omstandigheid dat de herkomst van die overige fietsen niet te achterhalen is, kan ervan uit worden gegaan dat deze fietsen van enig misdrijf afkomstig zijn.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen.
De onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten kunnen volgens de officier van justitie bewezen worden. Feit 3 heeft verdachte ter terechtzitting van 21 maart 2017 bekend. Ook feit 4 heeft verdachte bekend.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Wat betreft de onder 1 ten laste gelegde diefstallen op 17 juni 2016 verzoekt de verdediging vrijspraak wegens onvoldoende bewijs voor de verdenking dat verdachte die dag in Veenendaal is geweest danwel het verwijt dat hij degene zou zijn die de fietsen heeft gestolen of daarbij zou hebben samengewerkt.
Ook van de (gewoonte)heling van de fietsen die zijn aangetroffen in de woning aan de [adres] en de drie fietsen in de Fiat Doblo dient verdachte te worden vrijgesproken.
Voor zijn aanwezigheid in de woning op de avond van 1 juli 2016 heeft verdachte een verklaring gegeven; hij was daar om voetbal te kijken. Van verdachte zijn geen persoonlijke goederen in de woning aangetroffen. De bewijsmiddelen houden niet in dat verdachte op de hoogte was, ook niet in voorwaardelijke zin, dat de op de [adres] gestolen fietsen aanwezig waren. Met betrekking tot de gestelde heling van de drie fietsen op 17 juni 2016 bevat het dossier niet veel meer dan de verklaring van verdachte en zijn medeverdachte omtrent het vervoer voor de Turkse man.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 2 stelt de verdediging dat het onderzoek naar de organisatie ontbreekt en dat het verwijt onvoldoende feitelijk geconcretiseerd is zodat ook voor dit feit (conform de eis van de officier van justitie) vrijspraak dient te volgen.
Voor wat betreft de overtreding van artikel 435 Sr (feit 3) en de overtreding van de Wegenverkeerswet (feit 4) refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak feit 1
-Ten aanzien van de (gewoonte)heling van de fietsen, aangetroffen in/ rondom de bungalow
De rechtbank is – met de verdediging – van oordeel dat verdachte van de onder 1 ten laste gelegde (gewoonte)heling dient te worden vrijgesproken nu op grond van het dossier niet vast is komen te staan dat verdachte heeft kunnen beschikken over de aangetroffen fietsen in/rondom de bungalow te Bunschoten-Spakenburg. Het is op grond van het dossier niet duidelijk dat verdachte daar (regelmatig) heeft verbleven. Voor zijn aanwezigheid in de woning op de avond van 1 juli 2016 heeft verdachte een verklaring gegeven; hij was daar om voetbal te kijken. Er zijn van verdachte (anders dan van de medeverdachten) verder geen persoonlijke goederen in de bungalow aangetroffen.
Vrijspraak feit 2
Gelet op de hiervoor weergegeven vrijspraak, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deel uitmaakte van een organisatie die tot doel had het plegen van fietsendiefstallen, het helen en het omkatten van fietsen. De verdachte zal reeds om die reden van het onder 2 ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 (overigens)
-Ten aanzien van de diefstallen, gepleegd op 17 juni 2016 te Veenendaal en Ede
Op 17 juni 2016 omstreeks 21:36 uur zien verbalisanten een rode Fiat Doblo met kenteken [kenteken] rijden in Baarn. [2] Na een gevaarlijke achtervolging stopt de auto. [3] De bestuurder van de rode Fiat Doblo is aangehouden. Later, bij aankomst op het bureau, gaf hij op te zijn: [A] , geboren op [1990] te Polen. (…) Uit deze gegevens bleek dat de persoonsgegevens die hij had opgegeven niet overeen kwamen met wat in de politiesystemen stond. Hierin stond namelijk dat hij genaamd was:- [verdachte] (..).
In de laadruimte van de Fiat waren drie fietsen aanwezig.
Verbalisant zag dat het de onderstaande fietsen betrof:
Fiets 1: merk Bulls, model Cross Tail (…)
Ik zag dat het hoefijzerslot op de fiets gesloten was, waardoor de fiets op slot stond. Ik zag dat er geen sleutel in het slot aanwezig was.
Fiets 2: merk Kreidler (…)
Het hoefijzerslot op de fiets was gesloten, waardoor de fiets op slot stond. Er was geen sleutel in het slot aanwezig (…)
Fiets 3: merk Gazelle, model: Eclipse. [4] Het hoefijzerslot van de fiets was geopend (…) [5]
Verbalisant hoorde dat in deze Fiat drie fietsen waren aangetroffen welke vermoedelijk van diefstal afkomstig waren. (…) Hij hoorde dat er in Veenendaal dezelfde avond een melding was geweest met dezelfde Fiat, dat daarin twee mannen hadden gezeten die tegen een muurtje hadden staan plassen. Hierdoor ontstond het vermoeden dat de fietsen uit Veenendaal gestolen waren. [6]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op vrijdag 17 juni 2016 omstreeks 17:15 uur samen met zijn buurman, de heer [B] , op de parkeerplaats stond achter zijn woning aan de [adres] te Veenendaal. Hij zag een rode Fiat Doblo aan komen rijden en dat die auto een doffe rode kleur had. Hij zag totaal twee mannen in die auto zitten, vermoedelijk van Poolse afkomst. Zijn buurman was uitgescholden door een van die mannen in het Engels. Het kenteken dat hij had doorgegeven is: [kenteken] . [7]
Door [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] is aangifte gedaan van fietsendiefstal op 17 juni 2016. De drie aangiften komen overeen met de aangetroffen fietsen. [8]
Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat de diefstal van zijn fiets plaatsvond in Veenendaal op 17 juni 2016 tussen 16:50 uur en 21:10 uur. [9]
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat de diefstal van zijn fiets plaatsvond in Veenendaal op 17 juni 2016 tussen 17:00 uur en 17:35 uur. [10]
Aangever [aangever 3] heeft verklaard dat de diefstal van haar fiets plaats vond in Ede op 17 juni 2016 tussen 16:00 uur en 17:00 uur. [11]
Verdachte heeft verklaard dat de Fiat Doblo zijn auto is en dat hij die niet uitleent. [12]
Verdachte was de eigenaar en bestuurder van de auto waarin drie gestolen fietsen zijn aangetroffen. Verdachte leent deze auto niet uit. Bovendien is deze auto enkele uren voordat verdachte met de drie gestolen fietsen in zijn auto is aangehouden, gezien in Veenendaal rondom het tijdstip waarop de fietsen zijn gestolen. Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de diefstal van de fietsen heeft gepleegd. De verklaring van verdachte dat hij de fietsen van een Pakistaanse man heeft opgehaald waarvan hij het adres niet weet, is niet verifieerbaar en acht de rechtbank niet geloofwaardig. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte dit samen met een ander heeft gedaan. Evenmin acht de rechtbank dus bewezen dat verdachte deze fietsen heeft geheeld zoals onder 1 ten laste gelegd.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3 en feit 4
De verdachte heeft de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten bekend en de verdediging heeft ten aanzien van deze feiten geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met onderstaande opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 3
-de bekennende verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting; [13]
-het proces-verbaal van bevindingen; [14]
-het proces-verbaal van bevindingen; [15]
Ten aanzien van feit 4
-de bekennende verklaring van de verdachte; [16]
-het proces-verbaal van bevindingen; [17]
-het proces-verbaal van bevindingen. [18]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 17 juni 2016 te Veenendaal en te Ede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, meerdere fietsen, toebehorende aan anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen, immers heeft verdachte:
  • op 17 juni 2016 te Veenendaal, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk/type Bulls Cross Tail Gts), toebehorende aan [aangever 1] , weggenomen en
  • op 17 juni 2016 te Veenendaal, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk/type Kreidler Vitality Eco Ve), toebehorende aan [aangever 2] , weggenomen en
  • op 17 juni 2016 te Ede, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 3] , weggenomen;
3.
op 17 juni 2016 te Baarn, toen opsporingsambtenaren in de rechtmatige uitoefening van hun bediening hem, verdachte, naar zijn identificerende persoonsgegevens vroegen, aan die opsporingsambtenaren een andere dan zijn werkelijke naam en geboortedatum heeft opgegeven, immers heeft hij toen en aldaar aan [C] , hoofdagent van politie, en [D] , buitengewoon opsporingsambtenaar, opgegeven ‘ [A] , geboren op [1990] te Polen’, te zijn;
4.
op 17 juni 2016 te Baarn, als eigenaar of houder een motorrijtuig, (bestelauto, Fiat Doblo), voorzien van het kenteken [kenteken] , op de weg, Dalweg en Zandvoortweg, heeft laten rijden, terwijl hij wist dat op dat motorrijtuig een teken, te weten [kenteken] , was aangebracht dat, niet zijnde een ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Feit 1: telkens, diefstal;
Feit 3: door het bevoegd gezag naar zijn identificerende persoonsgegevens gevraagd een valse naam opgeven;
Feit 4: overtreding van artikel 41 eerste lid, onderdeel d van de Wegenverkeerwet 1994.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 (gewoonteheling), 3 en 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest, en verbeurdverklaring van de onder verdachte in beslag genomen auto.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering van de officier van justitie veel te hoog is. Voor diefstal van vervoermiddelen bij recidive zou (volgens de richtlijnen van het openbaar ministerie) volstaan kunnen worden met een werkstraf en een geldboete dan wel (volgens de LOVS richtlijnen) een geldboete of een voorwaardelijke gevangenisstraf. Voor het rijden met een onjuist kenteken en het opgeven van een valse naam zou een geldboete opgelegd kunnen worden.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich op 17 juni 2016 schuldig gemaakt aan drie fietsendiefstallen. Deze drie fietsen, waarbij van twee fietsen het slot nog gesloten was, zijn in zijn bestelauto (Fiat Doblo) met een vals kenteken aangetroffen. De bestuurder van deze Fiat Doblo, die eerst vergeefs op de vlucht ging en daardoor een gevaar op de weg veroorzaakte, en eenmaal aangehouden een valse naam opgaf, bleek later verdachte te zijn.
Een fietsendiefstal veroorzaakt doorgaans ergernis en overlast, met name voor de directe slachtoffers die - naast het financiële nadeel dat zij ondervinden - tijd kwijt zijn aan het doen van aangifte en het zoeken naar een nieuw vervoermiddel. Door zijn handelen heeft verdachte te kennen gegeven zich slechts te bekommeren om zijn eigen financiële gewin en geen blijk van respect gegeven voor andermans eigendommen.
Ook het opgeven van een valse identiteit aan de politieambtenaren en het voeren van een vals kenteken zijn ergerlijke feiten, nu hiermee het vertrouwen in de juistheid van officiële documenten wordt geschaad respectievelijk de controle en opsporing van verkeersovertredingen worden gefrustreerd. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Daarbij laat de rechtbank ten nadele van verdachte wegen dat het, blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 16 januari 2017 en de antecedenten vanuit Polen, niet de eerste keer is dat verdachte wegens vermogensdelicten wordt veroordeeld. In ieder geval stelt de rechtbank vast dat eerdere veroordelingen niet het bedoelde corrigerende effect hebben gehad.
Gelet op het vorenstaande en gelet op hetgeen doorgaans voor soortgelijke feiten wordt opgelegd, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Daarnaast zal de rechtbank een geldboete opleggen wegens het opgeven van een valse naam (een overtreding).
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd, en ook omdat de rechtbank ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit – anders dan de officier van justitie – drie fietsendiefstallen bewezen acht en niet het medeplegen van de gewoonteheling van 61 fietsen.

9.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
1 Fiat Doblo, in beslag genomen op 17 juni 2016
Nu met behulp van deze auto de opsporing van de gepleegde strafbare feiten is belemmerd, wordt deze auto verbeurd verklaard.

10.Ten aanzien van de benadeelde partijen

Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 1]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.
Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 2]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.
Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 3]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.

11.Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 13 januari 2015 (parketnummer 05/243530-14) is verdachte een geldboete van € 750,- voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal het voorwaardelijk gedeelte van deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14g, 23, 24, 24c, 57, 62, 310 en 435 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

13.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1: telkens, diefstal;
Feit 3: door het bevoegd gezag naar zijn identificerende persoonsgegevens gevraagd een valse naam opgeven;
Feit 4: overtreding van artikel 41 eerste lid, onderdeel d van de Wegenverkeerwet 1994.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
2 weken.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Veroordeelt verdachte voor van het onder 3 bewezen verklaarde tot een geldboete van
€ 500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 10 dagen;
Bepaalt dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders
gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet
heeft nageleefd;
Stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet
schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Stelt daarbij een proeftijd van 1 (één) jaar vast;
Beslag
Verklaart verbeurd:
1 Fiat Doblo, in beslag genomen op 17 juni 2016
Benadeelde partijen
Verklaart
[benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Verklaart
[benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Verklaart
[benadeelde 3]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 05/243530-14
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Arnhem bij vonnis van 13 januari 2015 opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 750,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen;
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. de Stigter, voorzitter, mrs. J.W. Frieling en R.L.M. van Opstal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 april 2017.
BIJLAGE :
ARRONDISSEMENTSPARKET MIDDEN-NEDERLAND
VORDERING WIJZIGINGEN TELASTELEGGING
(NADERE OMSCHRIJVING)
Parketnummer: 16/652431-16
De officier van justitie bij het bovengenoemde parket
geziende dagvaarding in de zaak tegen
Achternaam : [achternaam verdachte]
Voornamen : [voornaam verdachte]
Geboren : [1989] te [geboorteplaats] (Polen)
is van oordeel, dat de aan verdachte uitgereikte voorlopige tenlastelegging in de zin van artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering als volgt behoort te worden gewijzigd/aangevuld:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 te Veenendaal en/of te Ede en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, een groot aantal fietsen, althans meerdere fietsen, althans een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen, immers heeft verdachte (onder meer):
  • op 17 juni 2016 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk/type Bulls Cross Tail Gts), toebehorende aan [aangever 1] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen en/of
  • op 17 juni 2016 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk/type Kreidler Vitality Eco Ve), toebehorende aan [aangever 2] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen en/of
  • op 17 juni 2016 te Ede, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het hiervoor omschreven oogmerk, een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [aangever 3] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, weggenomen;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of te Baarn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, een groot aantal - te weten (ongeveer) 58 (aangetroffen op 1 juli 2016 in een bungalow te Bunschoten-Spakenburg) en/of 3 (aangetroffen op 17 juni 2016 in een Fiat Doblo te Baarn) - fietsen, althans meerdere fietsen, in elk geval een fiets, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze fiets(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, terwijl hij met zijn mededader(s), althans alleen, van (opzet)heling een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 18 december 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland en/of in Polen, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, te weten (onder meer) verdachte en/of medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van (fietsen)diefstallen en/of het helen van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het omkatten van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het vervoeren en/of uitvoeren van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het verkopen van (door misdrijf verkregen) fietsen;
3.
hij op of omstreeks 17 juni 2016 te Baarn, toen (een) opsporingsambtena(a)r(en) in de rechtmatige uitoefening van diens/dier/hun bediening hem, verdachte, naar zijn identificerende persoonsgegevens vroeg(en), aan die opsporingsambtena(a)r(en) een andere dan zijn werkelijke naam en/of geboortedatum heeft opgegeven, immers heeft hij toen en aldaar aan [C] , hoofdagent van politie, en/of [D] , buitengewoon opsporingsambtenaar, opgegeven ‘ [A] , geboren op [1990] te Polen’, te zijn;
4.
hij op of omstreeks 17 juni 2016 te Baarn en/of Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als eigenaar of houder een motorrijtuig, (bestelauto, Fiat Doblo), voorzien van het kenteken [kenteken] , op de weg, Dalweg en/of Zandvoortweg, heeft laten staan of daarmede over die weg heeft laten rijden, terwijl hij wist of redelijkerwijze kon vermoeden dat op dat motorrijtuig (een) teken(s), te weten [kenteken] , was/waren aangebracht dat/die, niet zijnde (een) ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken(s), door kon(den) gaan voor (een) zodanig(e) kenteken(s) dan wel met de kennelijke bedoeling dat/die teken(s)
te doen doorgaan voor (een) overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften opgegeven buitenlands(e) kenteken(s) of (een) met toepassing van artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 opgegeven kenteken(s).
Gedaan ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, op 21 maart 2017,
mr. T. Tanghe
Officier van Justitie Voor eensluidend afschrift,
De griffier

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer PL0900-2016192364 Z (pagina’s 306 tot en met 415) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° van het Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2016, opgenomen op pagina 348.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2016, opgenomen op pagina 350.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2016, opgenomen op pagina 356.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2016, opgenomen op pagina 357.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2016, opgenomen op pagina 379 en 380.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , opgenomen op pagina 390 en 391.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2016, opgenomen op pagina 379 en 380.
9.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] , opgenomen op pagina 337; pagina 339.
10.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , opgenomen op pagina 340; pagina 342.
11.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , opgenomen op pagina 343; pagina 347.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 juni 2016, opgenomen op pagina 393.
13.Proces-verbaal van de terechtzitting van 21 maart 2017.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2016, opgenomen op pagina 351.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juni 2016, opgenomen op pagina 377.
16.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 18 juni 2016, opgenomen op pagina 395.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juni 2016, opgenomen op pagina 348.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juni 2016, opgenomen op pagina 354.