ECLI:NL:RBMNE:2017:1666

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2017
Publicatiedatum
4 april 2017
Zaaknummer
16/652429-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor heling van dure fietsen en deelname aan criminele organisatie

Op 4 april 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen, waaronder twee 25-jarigen en een 28-jarige man, die betrokken waren bij het helen van een groot aantal dure fietsen. De rechtbank oordeelde dat de mannen zich schuldig hadden gemaakt aan opzetheling, waarbij de totale waarde van de gestolen fietsen werd geschat op 48.200 euro. De rechtbank legde aan de 25-jarige man die tijdens zijn voorarrest opnieuw in de fout ging een gevangenisstraf van 5 maanden op. De andere twee mannen kregen celstraffen van 150 dagen, waarvan 52 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank sprak de vijf verdachten vrij van deelname aan een criminele organisatie, omdat er onvoldoende bewijs was voor een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband. De rechtbank concludeerde dat de heling van de fietsen niet als een gewoonte kon worden aangemerkt, en dat de verdachte die zich schuldig had gemaakt aan drie fietsendiefstallen, werd veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf en een voorwaardelijke geldboete van 500 euro. Een 19-jarige man werd veroordeeld tot een geldboete van 500 euro voor het verduisteren van een identiteitskaart.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/652429-16 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 4 april 2017.
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1988] te [geboorteplaats] (Polen),
verblijvende op het adres [adres]
[geboorteplaats] , Polen.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2016 en 21 maart 2017. De verdachte is op de zitting van 21 maart 2017 niet verschenen.
De raadsvrouw mr. E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal, heeft ter zitting van 21 maart 2017 verklaard dat zij uitdrukkelijk door verdachte is gemachtigd om de verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven.
De tenlastelegging is, zoals nader omschreven, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 26 september 2011 tot en met 4 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg samen met anderen een groot aantal fietsen heeft geheeld en daar een gewoonte van heeft gemaakt;
Feit 2:
in de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van fietsendiefstallen en/of het omkatten van fietsen en/of het helen van fietsen;
Feit 3:
op 1 juli 2016 te Harderwijk en/of Bunschoten-Spakenburg, samen met anderen op een bestelauto, Fiat Doblo, voorzien van het (originele) (Poolse) kenteken [kenteken] , een vals kenteken heeft gevoerd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 geconcludeerd.
Volgens de officier van justitie kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aan hem onder feit 1 ten laste gelegde, te weten het tezamen en in vereniging opzettelijk geheeld hebben van de (58 + 2 =) 60 fietsen, terwijl hij van opzetheling een gewoonte heeft gemaakt. Van deze fietsen zijn (19 + 1=) 20 fietsen van herleidbare diefstallen afkomstig. Gezien echter (met name) de omstandigheden waaronder de overige fietsen zijn verkregen en zijn aangetroffen, alsmede de omstandigheid dat de herkomst van die fietsen niet te achterhalen is, kan ervan uit worden gegaan dat deze overige fietsen van enig misdrijf afkomstig zijn.
Voorts heeft de officier van justitie in zijn requisitoir betoogd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, zoals dit onder feit 2 aan hem ten laste is gelegd. Verdachte heeft deelgenomen aan een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband. Volgens de officier van justitie had dit samenwerkingsverband het oogmerk om van misdrijf afkomstige fietsen om te katten die daardoor niet langer herleidbaar zijn, met het kennelijke doel deze te vervoeren en te verkopen.
Van het onder feit 3 ten laste gelegde dient volgens de officier van justitie verdachte bij gebrek aan wettig bewijs te worden vrijgesproken.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 1 primair op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken aangezien verdachte niet wist en niet kon weten dat de fietsen, die hij had gekocht voor een bedrag van € 20.000,00, van misdrijf afkomstig waren. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat in het dossier onvoldoende bewijs aanwezig is voor de ten laste gelegde periode; deze dient aanzienlijk ingekort te worden, te weten de periode vanaf juni 2016. Tevens dient het aantal in de tenlastelegging genoemde fietsen, te weten 58 of 60, beperkt te worden gelet op het aantal aangiften van fietsendiefstal in het dossier.
De raadsvrouw heeft vrijspraak verzocht van de onder feit 2 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie, nu niet is gebleken van enig samenwerkingsverband met de medeverdachten. Er is volgens de raadsvrouw ook geen sprake van een oogmerk op het aanwezig zijn bij de organisatie en/of duurzaam deelnemen daaraan.
Ten slotte heeft de raadsvrouw – conform de officier van justitie – vrijspraak bepleit van feit 3.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat het plegen van de fietsendiefstallen, het helen en het omkatten van fietsen zijn verricht in het kader van een zodanig gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband dat kan worden gesproken van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Voor duurzaamheid of bestendigheid is een zeker tijdsverloop van het samenwerkingsverband een aanwijzing. Uit het dossier volgt dat op 1 juli 2016 in de woning waarin verdachte zich toen bevond een fiets is aangetroffen waarvan aangifte van diefstal op 26 september 2011 was gedaan. Van de overige fietsen ter zake waarvan aangifte van diefstal is gedaan, dateren de diefstallen echter van 17 juni 2016 en daarna. Bovendien heeft de eigenaar van de woning waar de fietsen zijn aangetroffen op 4 juli 2016 verklaard dat hij rond 14 juni 2016 binnenin de woning is geweest en daar op dat moment en evenmin vóór die tijd bijzonderheden heeft aangetroffen. Volgens hem moeten de fietsen de laatste dagen daar zijn gestald. Op 1 juli 2016 is de politie binnengevallen en zijn de fietsen in de woning aangetroffen. Dit alles biedt onvoldoende aanknopingspunt voor de vaststelling dat verdachte en een eventueel rond hem bestaande organisatie al op 26 september 2011 of anderszins (ruim) voor 17 juni 2016 beschikking heeft gehad over de eerder genoemde fiets. De rechtbank gaat aldus uit van een maximale pleegperiode van omstreeks 17 juni tot en met 1 juli 2016. Op basis van dit korte tijdsbestek kan niet worden gesproken van een duurzaam samenwerkingsverband, zodat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak feit 3
De rechtbank is - met de officier van justitie en de raadsvrouw - van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 ten laste gelegde feit. De rechtbank zal verdachte vrijspreken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
-Ten aanzien van de heling van de fietsen, aangetroffen in/rondom de bungalow te Bunschoten-Spakenburg
Verdachte heeft verklaard in Bunschoten-Spakenburg, [adres] te wonen. Hij heeft verklaard dat hij in het algemeen graag wil bekennen over de heling. [2] Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat alles van [verdachte] was. Die was met de fietsen bezig. De fietsen waren van [verdachte] . [3]
Verbalisanten zagen op 1 juli 2017 dat er in de bungalow met adres [adres] te Bunschoten-Spakenburg drie personen aanwezig waren en dat er in de woning een grote hoeveelheid goederen lagen die gelinkt konden worden aan fietsendiefstallen. Zij zagen een grote stapel met sloten liggen in originele verpakking alsmede veel lege verpakkingen van fietssloten. Ook zagen zij meerdere stickervellen liggen met, vermoedelijk, valse stickers met framenummers. [4] Deze stickers met framenummers zijn later onderzocht. Gezien dat er meerdere stickers waren met het zelfde framenummer en het lettertype afweek van de originele framenummers, waren de stickervellen met framenummers vals. [5]
Tevens zagen verbalisanten in de woning veel attributen liggen die thuis horen op fietsen zoals fietstassen, jasbeschermers en zadels. Verbalisanten hadden dan ook het vermoeden dat de bungalow gebruikt werd voor het omkatten van fietsen. Hierbij worden kenmerkende attributen verwijderd, de sloten vervangen en de originele framestickers vervangen door valse. [6]
Verbalisanten hielden twee mannen op heterdaad aan op verdenking van heling van de in de schuur aangetroffen fietsen. Later bleek dat zij de verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waren. Zij zagen dat er in de woning nog een derde man, naar later bleek verdachte [verdachte] , aanwezig was die de woning niet uit wilde komen. Zij zagen dat deze man sleutels en stickervellen bijeen pakte en richting de badkamer liep en de deur van de badkamer achter zich sloot. [7]
Bij dit proces-verbaal van bevindingen zijn enkele foto’s gevoegd van de toiletpot (met daarin stickervellen met framenummers) zoals verbalisanten die aantroffen bij de aanhouding van verdachte [verdachte] . [8]
In de gehele woning lagen fietsen opgestapeld. Hiervan waren de sturen in de lengterichting gedraaid, zadels er af en de trappers gedemonteerd. Overal lag ook gereedschap. [9]
Verbalisant [verbalisant] zag dat er op het parkeervak achter het plastic schuurtje een zwarte gesloten aanhangwagen zonder kentekenplaat stond. Hij zag dat dit parkeervak bij de bungalow van perceel [nummer] hoorde en dat in de aanhangwagen een nog grotere hoeveelheid aan fietsen lag gestapeld dan in het schuurtje. [10]
Alle inbeslaggenomen fietsen zijn onderzocht op merk, kleur, bijzonderheden enz. Uit dit onderzoek zijn in totaal 17 aangiften gevonden. Groot probleem bij het onderzoek was het feit, dat uit de meeste fietsen het framenummer was verwijderd. Het originele framenummer is een papieren sticker waarover heen gelakt is. Op veel aangetroffen fietsen was reeds een valse sticker geplakt op de plek, waar de originele sticker had gezeten. De 17 aangiftes van de fietsen, waarvan een eigenaar is gevonden, zijn in het dossier opgenomen. [11]
-Ten aanzien van de heling van de twee fietsen, aangetroffen in de Daewoo Tacuma
Tijdens de plaats delict bewaking op 2 juli 2016 werd op de parkeerplaats van het bungalowpark aan de [adres] te Bunschoten-Spakenburg een grijze Daewoo Tacuma aangetroffen met geblindeerde achterramen en voorzien van een Pools kenteken [kenteken] . Achterin deze auto lagen meerdere fietsen. De auto stond op naam van [verdachte] . [12] Bij nader onderzoek troffen verbalisanten in de laadruimte van deze Daewoo Tacuma twee herenfietsen aan
,beide van het merk Gazelle, te weten een herenfiets van het type Orange Comfort (..) Op het achter spatbord van de fiets stond een sticker van “ [naam fietsenwinkel] ”. Deze fiets bleek van diefstal afkomstig te zijn. Aangever [aangever 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van deze fiets. [13]
De tweede fiets was van het type Chamonix Plus (…). Het achter spatbord van de fiets was voorzien van een sticker van “ [naam fietsenwinkel] ’ [14] . Deze fiets bleek als gestolen gesignaleerd te staan. [15] [aangever 2] heeft op 6 juli 2016 aangifte van diefstal van deze Gazelle Chamonix gedaan. [16]
Overwegingen
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich omstreeks 1 juli 2016 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzetheling van een groot aantal fietsen. De verklaring van verdachte dat hij € 20.000,00 voor de fietsen heeft betaald, is niet verifieerbaar en acht de rechtbank, gelet op de wijze waarop de fietsen zijn aangetroffen, ongeloofwaardig. De ruime periode, zoals ten laste is gelegd, kan naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen worden. Hieruit volgt dat niet geoordeeld kan worden dat verdachte van het helen een gewoonte heeft gemaakt.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
omstreeks 1 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg, tezamen en in vereniging met anderen, een groot aantal - (aangetroffen op 1 juli 2016 in en rondom een bungalow te Bunschoten-Spakenburg en 2 (aangetroffen op 2 juli 2016 in een, op naam van verdachte staande, Daewoo Tacuma met kenteken [kenteken] te Bunschoten-Spakenburg) - fietsen, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze fietsen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als:
Feit 1:Medeplegen van opzetheling.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gelet op de grote rol van verdachte gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft tevens verzocht (bij vonnis) om opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit om een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De rechtbank rekent het verdachte met name aan dat hij zich samen met anderen heeft bezig gehouden met de heling van een groot aantal (dure) fietsen; de geschatte waarde van de weggenomen fietsen bedraagt totaal € 48.200,00. Bovendien heeft verdachte een grote rol in het geheel gehad.
Hij heeft bewust bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen fietsen. Hij heeft zich niets aangetrokken van het feit dat de slachtoffers van de gestolen goederen veel schade en overlast daarvan ondervinden en heeft uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 16 januari 2017.
Verdachte is eerder in Nederland veroordeeld wegens een vermogensdelict (tot een gevangenisstraf van 8 dagen en een geldboete van € 400,00). Tevens is hij eerder in aanraking geweest met justitie in Polen.
De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van een bewezenverklaring van opzetheling in vereniging terwijl hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt (feit 1) en deelname aan een criminele organisatie (feit 2). Mede omdat de rechtbank enkel bewezen acht dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzetheling, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Alles afwegend acht zij een gevangenisstraf van 150 dagen waarvan 52 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Het voorwaardelijke deel dient verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan enig strafbaar feit.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
 1.00 1.00 STK Personenauto [kenteken]
DAEWOO tacuma Kl:grijs
geen achterbank/ G 1712101
 1.00 1.00 STK Aanhanger
Kl:zwart
met dichte bak/ G 1743594
Nu met betrekking tot die voorwerpen het onder 1 bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.

10.Ten aanzien van de benadeelde partijen

Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 1]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.
Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 2]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.
Nu niet is gebleken dat het bewezen geachte feit
[benadeelde 3]rechtstreeks schade heeft toegebracht, is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart het onder 2 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1: Medeplegen van opzetheling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
150 dagen
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
52 dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Beslag
Verklaart verbeurd:
1.00 STK Personenauto [kenteken]
DAEWOO tacuma Kl:grijs
geen achterbank/ G 1712101
1.00 STK Aanhanger
Kl:zwart
met dichte bak/ G 1743594
Benadeelde partijen
Verklaart
[benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Verklaart
[benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Verklaart
[benadeelde 3]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. de Stigter, voorzitter, mrs. J.W. Frieling en R.L.M. van Opstal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 april 2017.
BIJLAGE :
ARRONDISSEMENTSPARKET MIDDEN-NEDERLAND
VORDERING WIJZIGINGEN TELASTELEGGING
(NADERE OMSCHRIJVING)
Parketnummer: 16/652429-16
De officier van justitie bij het bovengenoemde parket
geziende dagvaarding in de zaak tegen
Achternaam : [achternaam verdachte]
Voornamen : [voornaam verdachte]
Geboren : [1988] te [geboorteplaats] (Polen)
is van oordeel, dat de aan verdachte uitgereikte voorlopige tenlastelegging in de zin van artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering als volgt behoort te worden gewijzigd/aangevuld:
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 4 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, een groot aantal - te weten (ongeveer) 58 (aangetroffen op 1 juli 2016 in een bungalow te Bunschoten-Spakenburg) en/of 2 (aangetroffen op 1 en/of 4 juli 2016 in een, op naam van verdachte staande, Daewoo Tacuma met kenteken [kenteken] te Bunschoten-Spakenburg) - fietsen, althans meerdere fietsen, in elk geval een fiets, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze fiets(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, terwijl hij met zijn mededader(s), althans alleen, van (opzet)heling een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 1 juli 2016 te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland en/of in Polen, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, te weten (onder meer) verdachte en/of medeverdachte(n) [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van (fietsen)diefstallen en/of het helen van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het omkatten van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het vervoeren en/of uitvoeren van (door misdrijf verkregen) fietsen en/of het verkopen van (door misdrijf verkregen) fietsen;
3.
hij op of omstreeks 1 juli 2016 te Harderwijk en/of te Bunschoten-Spakenburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als eigenaar of houder een motorrijtuig, (merk Fiat Doblo), voorzien van het (originele) (Poolse) kenteken [kenteken] , op de weg, te weten (onder meer) de [adres] te Harderwijk en/of de [adres] te Bunschoten-Spakenburg, heeft laten staan of daarmede over die weg(en) heeft laten rijden, terwijl hij wist of redelijkerwijze kon vermoeden dat op dat motorrijtuig het kenteken [kenteken] was aangebracht, dat niet ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken door kon gaan voor een zodanig kenteken dan wel met de kennelijke bedoeling dat teken te doen doorgaan voor een overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften opgegeven buitenlands kenteken of een met toepassing van artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 opgegeven kenteken.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer PL0900-2016205755 Z (pagina’s 1 tot en met 415) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° van het Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 429.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 8 augustus 2016, opgenomen op pagina 493 onderaan, 494 bovenaan.
4.Proces-verbaal bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 55.
5.Proces-verbaal bevindingen d.d. 13 juli 2016, opgenomen op pagina 161.
6.Proces-verbaal bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 55.
7.Proces-verbaal bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 61.
8.Foto’s pagina 57-59.
9.Proces-verbaal bevindingen d.d. 16 juli 2016, opgenomen op pagina 147.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 61.
11.Proces-verbaal relaas d.d. 23 november 2016, opgenomen op pagina 14g.
12.Proces-verbaal bevindingen d.d. 2 juli 2016, opgenomen op pagina 148.
13.Proces-verbaal bevindingen d.d. 5 september 2016, opgenomen op pagina 258
14.Proces-verbaal bevindingen d.d. 4 juli 2016, opgenomen op pagina 149.
15.Proces-verbaal bevindingen d.d. 23 juli 2016, opgenomen op pagina 260.
16.Proces-verbaal aangifte d.d. 7 juli 2016, opgenomen op pagina 269.