5.2Tevens is het vaste rechtspraak van de CRvB (zie onder meer de uitspraak van 19 juni 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA4027) dat, om aan te kunnen nemen dat sprake is van overgang van onderneming, de identiteit van de onderneming die wordt overgenomen, of een deel daarvan, bewaard moet zijn gebleven. Daarbij is van belang dat de oude en overnemende onderneming vergelijkbare activiteiten verrichten en of de personeelssamenstelling, de leiding, de taakverdeling, de bedrijfsvoering en in voorkomend geval de beschikbare productiemiddelen te vergelijken zijn. Ook als in de sector de middelen nagenoeg alleen worden gevormd door arbeidskrachten die duurzaam een gemeenschappelijke identiteit vormen, blijft na overgang de identiteit bestaan als de overnemer niet alleen de activiteit voortzet maar ook een wezenlijk deel - qua aard en deskundigheid - van het personeel overneemt dat zijn voorganger speciaal voor de taak had ingezet. 6. Verweerder heeft in het bestreden besluit uiteengezet dat van een overgang van onderneming sprake is als een overgang van een economische eenheid heeft plaatsgevonden, waarbij geldt dat die haar eigen identiteit heeft behouden. Van belang is of de door de onderneming uitgeoefende functies door de nieuwe rechtspersoon met dezelfde of soortgelijke activiteiten daadwerkelijk worden voortgezet. Bij het beoordelen van de vraag of de identiteit bewaard is gebleven, moet volgens verweerder gekeken worden naar alle feitelijke omstandigheden die de transactie kenmerken, zoals onder meer de aard van de onderneming, de overdracht van de activa, de waarde van de immateriële activa op het moment van de overgang, de overname van het personeel en de klantenkring en de mate waarin de activiteiten worden voortgezet. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat Nova Thuiszorg B.V. niet als opvolger van Zorggarant kan worden aangemerkt, omdat belangrijke indicatoren ontbreken, zoals de overdracht van goodwill en materiële activa, de volledige overname van het personeel en de mate waarin de activiteiten worden voortgezet. Nova Thuiszorg B.V. heeft alleen de uitvoering van de werkzaamheden in de WMO-kavel overgenomen en niet de WMO-kavel verworven. Hierdoor kan volgens verweerder niet gesproken worden van een overgang van onderneming waarbij de rechten en plichten die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst met Zorggarant zijn overgegaan naar Nova Thuiszorg B.V. Hierbij heeft verweerder het vonnis in het kort geding tussen eiseres en Nova Thuiszorg B.V. van 1 december 2014 betrokken.
7. De rechtbank volgt eiseres, gelet op de door verweerder uitgevoerde beoordeling niet in haar standpunt dat sprake is van overgang van onderneming en dat zij zodoende in dienst is gekomen bij Nova Thuiszorg B.V. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder, gezien de in 5.1. en 5.2. genoemde rechtspraak van de CRvB, de juiste elementen in de beoordeling betrokken. Uit de stukken blijkt dat niet Nova Thuiszorg B.V., maar Splendid Care B.V. per
1 juli 2014 de rechten in de WMO-kavel heeft verworven om contracten af te sluiten. Dat Splendid Care B.V. de ingekochte thuiszorg vervolgens heeft uitbesteed aan Nova Thuiszorg B.V., die de feitelijke werkzaamheden heeft laten uitvoeren door voormalig personeel van Zorggarant, is onvoldoende om te kunnen spreken van een overgang (van een deel) van Zorggarant naar Nova Thuiszorg B.V. Ook de verwijzing van eiseres naar enkele passages in de brief van curator M.J. Roest van 17 februari 2015, het proces-verbaal van aangifte van 5 december 2014 en de ongedateerde brief, ondertekend door [B] , is in het licht van voorgaande onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van overgang van onderneming. Het is niet aannemelijk geworden dat het inwinnen van informatie bij [B] en/of de curator van toegevoegde waarde zou zijn. Het aangevoerde geeft dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder onvoldoende of onvolledig onderzoek heeft verricht naar de feitelijke gang van zaken, zoals eiseres betoogt. De beroepsgrond slaagt niet.
8. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat geen sprake was van een overgang van onderneming. Omdat niet in geschil is dat eiseres niet op andere titel werknemer is geworden, kon en mocht verweerder geen loonvordering overnemen. Verweerder heeft dan ook terecht geweigerd een uitkering wegens betalingsonmacht van Nova Thuiszorg B.V. aan eiseres toe te kennen.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.