3.1.FNV c.s. verzoekt de kantonrechter om bij vonnis:
A.
te verklaren voor recht:
primair:
dat op de overgang van onderneming van de 251 kinderopvanglocaties van Estro Groep naar
Smalisteps de Richtlijn 2001/23/EG van toepassing is en dat de werknemers Smallsteps op
basis van een richtlijnconforme interpretatie van de artikelen 7:662 e.v. BW per 5 juli 2014, dan wel op een door de Kantonrechter in goede justitie te bepalen datum van rechtswege, met behoud van hun arbeidsvoorwaarden, in dienst zijn gekomen bij Smallsteps
subsidiair:
voor zover de kantonrechter oordeelt dat de Richtlijn 2001/23/EG niet van toepassing is op de overgang van onderneming van de 251 kinderopvanglocaties van Estro Groep naar
Smallsteps en/of dat de tekst van artikel 7:666 BW een richtlijnconforme interpretatie uitsluit:
dat de artikelen 7:662 e.v. BW desalniettemin van toepassing zijn, nu de overgang van de
onderneming heeft plaatsgevonden vóór de faillissementsdatum als gevolg waarvan de
werknemers behorende bij de onderneming van de 251 kinderopvanglocaties van Estro Groep per 3 juli 2014, dan wel op een door de Kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, van rechtswege met behoud van hun arbeidsvoorwaarden, in dienst zijn gekomen bij Smallsteps.
FNV c.s. verzoekt de kantonrechter voorts om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Smallsteps te veroordelen:
B.
om alle werknemers die op 5 juli 2014, subsidiair 3 juli 2014, meer subsidiair wel op een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, in dienst waren bij Estro Groep schriftelijk te berichten dat zij op grond van overgang van onderneming van rechtswege, met behoud van hun arbeidsvoorwaarden, in dienst zijn gekomen bij Smallsteps waarbij de werknemers die zijn ontslagen schriftelijk worden uitgenodigd om aan het begin van de eerstvolgende maand, dan wel vanaf het eerste moment waarop zij daartoe in de gelegenheid zijn, hun oude werkzaamheden te hervatten, dan wel, wanneer zij hun oude werkzaamheden niet wensen te hervatten, in overleg te treden over een beëindiging van hun
arbeidsovereenkomst, dit binnen 1 maand na betekening van het in deze zaak te wijzen
vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag per werknemer, voor elke
dag dat Smalisteps nalaat om ten aanzien van enige werknemer aan deze veroordeling te
voldoen, waarbij het maximum te verbeuren dwangsommen wordt gesteld op € 25.000,-- per werknemer;
C.
om aan alle werknemers die ten gevolge van de overgang van onderneming van de 251
kinderopvanglocaties van Estro Groep bij Smalisteps dan wel sindsdien in dienst zijn geweest (di. dus de groep werknemers die na het faillissement is overgenomen) een correcte en inzichtelijke berekening te verstrekken van het sedert 5 juli 2014, subsidiair 3 juli 2014, meer subsidiair, vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum,
achterstallige loon en de achterstallige overige arbeidsvoorwaarden, dit binnen 1 maand na
betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van
€ 250,-- per dag per werknemer, voor elke dag dat Smallsteps nalaat om ten aanzien van
enige werknemer aan deze veroordeling te voldoen, waarbij het maximum te verbeuren
dwangsommen wordt gesteld op € 25.000,-- per werknemer;
D.
om over te gaan tot betaling van het achterstallige loon en de overige achterstallige
arbeidsvoorwaarden aan alle werknemers die ten gevolge van de overgang van onderneming
van de 251 kinderopvanglocaties van Estro Groep bij Smallsteps in dienst zijn, dan wel in
dienst zijn geweest voor de periode dat ze dit zijn geweest, waarbij het loon dient te worden
vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, gesteld op 50% van het loon,
en waarbij alle betalingen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de
vervaldata tot aan de datum der voldoening, een en ander met gelijktijdige verstrekking van
een bruto/netto-specificatie, dit binnen 2 maanden na betekening van het in deze zaak te
wijzen vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag per werknemer, voor elke dag dat Smallsteps nalaat om ten aanzien van enige werknemer aan deze veroordeling te voldoen, waarbij het maximum te verbeuren dwangsommen wordt gesteld op € 25.000,-- per werknemer;
E.
tot tijdige en correcte betaling van het toekomstig verschuldigde loon, alsook de overige
arbeidsvoorwaarden aan alle werknemers die ten gevolge van de overgang van onderneming
van de 251 kinderopvanglocaties van Estro Groep bij Smallsteps in dienst zijn, en dit voor
zolang als zij in dienst zijn, vanaf 2 maanden na betekening van het in deze zaak te wijzen
vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag per werknemer, voor elke
dag dat Smallsteps nalaat om ten aanzien van enige werknemer aan deze veroordeling te
voldoen, waarbij het maximum te verbeuren dwangsommen wordt gesteld op € 50.000,-- per werknemer;
F.
Meer subsidiair verzoekt FNV c.s. de kantonrechter:
a. te verklaren voor recht dat Smallsteps als opvolgend werkgever dient te worden
aangemerkt als bedoeld in artikel 7:668a, 2 lid, BW ten aanzien van de medewerker die in
dezelfde functie en locatie werkzaam is bij Smallsteps als deze medewerker voorheen bij de
Estro Groep werkzaam was en deze medewerker binnen drie maanden na de opzegging door
de curator van de Estro Groep in dienst is getreden bij Smailsteps.
b. te bepalen dat Smallsteps aan de betreffende werknemer, binnen veertien dagen na
betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, schriftelijk uitvoering geeft aan de wettelijke gevolgen die verbonden zijn aan het zijn op opvolgend werkgever ex artikel 7:668a BW voor de betreffende (ex) werknemer jegens wie Smallsteps als opvolgend werkgever is aan te merken ex artikel 7:688a, 2 lid, BW, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag per werknemer, voor elke dag dat Smailsteps. nalaat om ten aanzien van enige werknemer aan deze veroordeling te voldoen, waarbij het maximum te verbeuren dwangsommen wordt gesteld op € 50.000,-- per werknemer;
G.
tot betaling van de proceskosten, waaronder het salaris van de gemachtigden van eiseressen.