ECLI:NL:RBMNE:2016:7621

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 september 2016
Publicatiedatum
7 maart 2017
Zaaknummer
16/661983-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot zware mishandeling van een politieambtenaar met verwerping van de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling van een politieambtenaar, gepleegd op 22 oktober 2013 in Utrecht. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zittingen van 19 juni 2015 en 26 augustus 2016, waarbij de verdachte niet aanwezig was maar vertegenwoordigd werd door zijn raadsman, mr. B.M.E. Drykoningen. De rechtbank heeft de vordering en standpunten van de officier van justitie en de verdediging in overweging genomen.

De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met anderen opzettelijk de politieambtenaar zwaar lichamelijk letsel had toegebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard moest worden vanwege onterecht tijdsverloop, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat het tijdsverloop op zich niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.

Bij de beoordeling van de zaak kwam de rechtbank tot de conclusie dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Er was onvoldoende bewijs dat de verdachte, al dan niet samen met anderen, opzet had om de politieambtenaar letsel toe te brengen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummer: 16/661983-13 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 september 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1990] te [geboorteplaats]
wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres]
raadsman mr. B.M.E. Drykoningen, advocaat te Utrecht

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 19 juni 2015 en 26 augustus 2016. De verdachte is niet verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten vertegenwoordigen door mr. B.M.E. Drykoningen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie en van wat de raadsman naar voren heeft gebracht.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met anderen op 22 oktober 2013 te Utrecht opzettelijk de politieambtenaar [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, dan wel geprobeerd heeft zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel heeft mishandeld, welke mishandeling (zwaar) lichamelijk letsel tot gevolg had.

3.De voorvragen

3.1
Geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is.
3.2
Bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
3.3
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de rechtbank op 19 juni 2015 het openbaar ministerie de opdracht heeft gegeven de zaak tegen verdachte af te splitsen en zo spoedig mogelijk op zitting aan te brengen. Het openbaar ministerie heeft niet aan deze opdracht voldaan nu de zaak tegen verdachte pas heden ter terechtzitting is aangebracht. Het openbaar ministerie dient vanwege onnodig tijdsverloop derhalve niet ontvankelijk te worden verklaard.
3.3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de zaak meerdere malen op een zitting is aangebracht, maar dat de zaak telkens van de zitting werd gehaald om voorrang te geven aan zaken van verdachten die gedetineerd zaten.
3.3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de geldende jurisprudentie van de Hoge Raad (vgl. HR 30 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL3228) het enkele tijdsverloop niet kan leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, ook niet in uitzonderlijke gevallen. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
3.4
Schorsing van de vervolging
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd op basis van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde kan komen. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte, al dan niet samen met anderen, het (voorwaardelijk) opzet had [slachtoffer] letsel toe te brengen. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat er sprake is van noodweer danwel noodweerexces. Derhalve dient verdachte vrijgesproken te worden, dan wel subsidiair ontslagen te worden van alle rechtsvervolging
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld op welk moment en ten gevolge van welke handelingen het letsel aan de vinger van [slachtoffer] is ontstaan en welke rol verdachte daarin zou hebben gespeeld.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het hem onder primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde.

5.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 1.000,00, bestaande uit immateriële schade.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in zijn vordering dient te worden verklaard.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu aan verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ferschtman, voorzitter, mr. H.A. Gerritse en mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 september 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Primair
hij op of omstreeks 22 oktober 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een ambtenaar gedurende of terzake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten aan [slachtoffer] (politieambtenaar van de politie Utrecht) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht (gescheurde strekpees linker middelvinger) door opzettelijk
- de deur (bijrijderszijde) van de personenauto waarin verdachte(n) zat(en) (VW Polo, ( [kenteken] ) dicht te trekken (terwijl die [slachtoffer] hem, verdachte, en/of zijn mededader vast had) en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] hem, verdachte, en/of zijn mededader vast had) voornoemde auto in beweging te brengen;
art 304 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 22 oktober 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk aan een ambtenaar gedurende of terzake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten [slachtoffer] (politieambtenaar van de politie Utrecht) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet
- de deur (bijrijderszijde) van de personenauto waarin verdachten zaten (VW Polo, [kenteken] ) dicht heeft/hebben getrokken (terwijl die [slachtoffer] hem, verdachte, en/of zijn mededader vast had) en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] hem, verdachte, en/of zijn mededader vast had) voornoemde auto in beweging heeft/hebben gebracht
zijnde de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 304 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 22 oktober 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen een ambtenaar gedurende of terzake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten [slachtoffer] heeft mishandeld door
- de deur (bijrijderszijde) van de personenauto waarin verdachte(n) zat(en) (VW Polo, [kenteken] ) dicht te trekken (terwijl die [slachtoffer] hem, verdachte, en/of zijn mededader vast had) en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] hem, verdachte, en/of zijn mededader vast had) voornoemde auto in beweging te brengen
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (gescheurde strekpees linker middelvinger), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 304 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht