Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 september 2015
- de akte met producties van Bouwpro, gedateerd 24 november 2015
- de akte met producties A t/m C van [gedaagde] , gedateerd 2 december 2015
- de comparitie van partijen gehouden op 10 december 2015, waarvan aantekening is gehouden door de griffier
- de pleitnota van Bouwpro.
2.De feiten
“Zoals u wellicht reeds heeft vernomen, wordt de camping geherstructureerd en gerenoveerd. (…) Concreet betekent dit, dat de camping in de komende maanden – tevens – in twee fases wordt heringedeeld. De eerste fase van deze werkzaamheden zullen plaatsvinden in het gedeelte rondom de beheerderswoning en bij de ingang van de camping. Voor geïnteresseerden liggen de plannen voor de herindeling van de camping bij mij ter inzage.
3.De vordering en het verweer
In conventie
- [gedaagde] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis de standplaats te ontruimen en ontruimd te houden en aan Bouwpro ter beschikking te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 100.000,00;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
4.De beoordeling
ECLI:NL:GHARL:2013:5644).
NJ1999, 495,
Oostenrijkse zomerwoningen,het geval was). V.O.F. [VOF] heeft aan [gedaagde] jaarlijks een factuur toegezonden voor de huur en [gedaagde] heeft deze betaald. Beide partijen zijn er aldus kennelijk steeds van uitgegaan dat de huur wordt voortgezet, behoudens tegenbericht. Bouwpro heeft haar stelling dat de huur is gesloten voor de bepaalde duur van één seizoen onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter aanvaardt daarom als juist dat sprake is van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
NJ2012, 411,
[naam] /Berregratte).