Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde mr. P. Caris,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde mr. M.J.G.M. Lamers.
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
”
3.Relevante wet- en regelgeving
4.Het geschil
5.De beoordeling
“komende periode vanaf uit huis te werken”. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is beëindigd per 1 februari 2014. Daartoe is door partijen op 12 november 2013 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij aan [gedaagde] een ontslagvergoeding is toegekend van € 75.000,00. Verder is daarin opgenomen dat [gedaagde] bij het einde van het dienstverband een eindafrekening van zijn salaris en emolumenten, waaronder vakantietoeslag en de vergoeding voor niet opgebouwde vakantiedagen ontvangt. Tot einde dienstverband is aan [gedaagde] een bedrag betaalt van € 55.638,00 aan loon, € 1.932,00 aan onkostenvergoeding en € 13.241,00 aan voorzieningen beloning op termijn, derhalve totaal € 70.811,00. In de vaststellingsovereenkomst is verder nog opgenomen dat [gedaagde] in de periode tot 1 februari 2014 zal zijn belast met het inwerken van de nieuwe (waarnemend) bestuurder. Daaraan is vanuit [eiseres] geen verdere invulling gegeven. [gedaagde] heeft tegen zijn schorsing geprotesteerd.