Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2016 in de zaak tussen
[eiser] te [woonplaats] , eiser
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
onafhankelijk materiaal in die strikte zin toch het zwijgrecht prevaleren als sprake is van onaanvaardbare druk om mee te werken aan verkrijging van het bewijs. De rechtbank verwijst naar het arrest van het EHRM van 11 juli 2006 (ECLI:CE:ECHR:2006:0711JUD005481000, Jalloh tegen Duitsland). In dat arrest speelde vooral fysieke dwang en dat speelt in dit geval niet.
onafhankelijk materiaal in strikte zin dergelijke onaanvaardbare druk kan bestaan uit het opleggen van een boete wegens niet-medewerking. De rechtbank verwijst naar de arresten van het EHRM van 25 februari 1993, ECLI:CE:ECHR:1993:0225JUD001082884 (Funke tegen Frankrijk), 3 mei 2001, ECLI:CE:ECHR:2001:0503JUD003182796 (J.B. tegen Zwitserland
),10 september 2002, ECLI:CE:ECHR:2002:0910DEC007657401 (Allen tegen Verenigd Koninkrijk), 21 april 2009, ECLI:CE:ECHR:2009:0421JUD001923503 (Marttinen tegen Finland) en 5 april 2012, ECLI:CE:ECHR:2012:0405JUD001166304 (Chambaz tegen Zwitserland). De kern van die arresten is dat als het gaat om het verklaren over wils
onafhankelijk materiaal in strikte zin een boete op het niet-verstrekken van die gegevens aanvaardbaar is als de boetehoogte beperkt is. Een boetehoogte van 300 Britse pond werd aanvaardbaar geacht (Allen tegen Verenigd Koninkrijk), maar een boete van in totaal 5.000 Zwitserse francs werd niet aanvaardbaar geacht (J.B. tegen Zwitserland); ook een boete van 1.200 Franse francs samen met een dwangsom van 20 Franse francs per dag van te laat verstrekken van de gegevens werd onaanvaardbaar gevonden (Funke tegen Frankrijk). De absolute hoogte van de boete kan vanzelfsprekend niet los worden gezien van onder meer de zwaarte van de mogelijke overtreding en dus het handhavingsbelang. Verder komt uit deze arresten naar voren dat deze ruime werking van het zwijgrecht alleen speelt als de overheid niet langs enige andere weg dan de verklaring van betrokkene kan beschikken over de benodigde informatie waarmee zij zo nodig kan overgaan tot boeteoplegging. Ook als het gaat om materiaal dat strikt genomen wils
onafhankelijk is in de zin van het arrest Saunders tegen Verenigd Koninkrijk, schaart het EHRM dat materiaal toch niet onder wils
onafhankelijk materiaal als de overheid uitsluitend via de verklaring van betrokkene over dat materiaal kan beschikken. Het scherpst komt dit tot uitdrukking in overwegingen 68 en 69 van het arrest J.B. tegen Zwitserland.