Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de antwoordakte tevens houdende eisvermeerdering van Doosan,
- het proces-verbaal van de comparitie van 29 september 2016.
2.Feiten
voor de regio’s Noord-Nederland en Zuid-Nederland voldoet Doosan een financiële compensatie gedurende de periode 12 mei 2016 tot en met 12 november 2016 conform de daartoe in de rechtspraak vastgestelde criteria. Nogmaals, deze compensatie zal enkel aan de orde zijn, indien de eerdere opzegging van de distributieovereenkomst voor voormelde regio’s op grond van een in kracht van gewijsde gegane gerechtelijke uitspraak inderdaad niet rechtsgeldig zal blijken te zijn;
voor de regio Midden-Nederland (provincies Utrecht, Flevoland, Overijssel en Gelderland) biedt Doosan aan [eiseres] een nieuwe exclusieve distributieovereenkomst aan, onder exact dezelfde condities als de met ingang van heden beëindigde distributieovereenkomst maar dan uitsluitend voor de regio Midden-Nederland, en wel voor de duur van de opzegtermijn, te weten tot 12 november 2016, waarna deze nieuwe overeenkomst van rechtswege zal eindigen zonder dat opzegging vereist is. Na de beëindiging van deze nieuwe overeenkomst op 12 november 2016 zal de toegang van [eiseres] tot de Doosan systemen worden afgesloten en, eveneens vanaf deze datum, mag [eiseres] op geen enkele wijze nog de indruk wekken dat er een commerciële band of een andere bijzondere relatie bestaat tussen haar en Doosan en/of dat [eiseres] een officiële distributeur van Doosan is. [...]”
3.Het geschil in conventie en reconventie
niet rechtsgeldig is en dat Doosan om deze reden, subsidiair een door de rechtbank te formuleren reden, schadeplichtig is;
4.de verdere beoordeling
Rechtsgeldigheid opzegging van 12 mei 2016
Gemeente De Ronde Venen/Stedin) en HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:BZ4163 (
Auping/Beverslaap)) blijkt dat een opzeggende partij de keuze heeft tussen het in acht nemen van een redelijke opzegtermijn of een wijze van opzegging waarbij op een andere manier rekening wordt gehouden met de belangen van de opgezegde partij, zoals een opzegging onder aanbieding/betaling van een schadevergoeding. Daar komt nog bij dat in rov. 4.28 van het tussenvonnis is geoordeeld dat de opzegtermijn in de gegeven omstandigheden kan worden omgezet in een vergoeding. Gelet op de omstandigheden van het geval was conversie van de opzegtermijn in een aanbod tot schadevergoeding alleszins redelijk;
Gemeente/SNU en Stedin). Bij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van de tweede opzegging is tot slot nog van belang dat de rechtbank in het tussenvonnis heeft geoordeeld dat de eerste opzegging niet rechtsgeldig is omdat de gedeeltelijke opzegging van de distributieovereenkomst als door Doosan was beoogd, rechtens niet mogelijk is, en dat voor een rechtsgeldige opzegging vereist is dat een opzegtermijn van zes maanden in acht wordt genomen, waarbij de rechtbank heeft overwogen zich te kunnen voorstellen dat partijen deze opzegtermijn zullen omzetten in (schade)vergoeding (rov. 4.10 t/m 4.28 van het tussenvonnis). Aan deze beslissingen ten principale brengen de beslissingen bij voorraad die in de tussen [eiseres] en Doosan gevoerde kort geding procedure zijn genomen geen nadeel toe (art. 257 Rv).
Schiphol/Chipshol); Asser Procesrecht/Van Schaick 2 2016/235).