ECLI:NL:HR:2009:BG5056
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid van de Luchthaven in haar beroep tegen tussenvonnissen en provisioneel vonnis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 februari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de Luchthaven Schiphol niet-ontvankelijk werd verklaard in haar beroep tegen verschillende tussenvonnissen en een provisioneel vonnis van de rechtbank Haarlem. De Luchthaven had in cassatie beroep ingesteld tegen de tussenvonnissen van 12 januari 2005 en 4 april 2007, alsook tegen het provisionele vonnis van 13 juni 2007, waarin zij was veroordeeld tot betaling van een voorschot van € 19.000.000,-- aan Chipshol. Chipshol had de Luchthaven gedagvaard voor de rechtbank Haarlem en vorderde een schadevergoeding van € 97.200.000,-- als gevolg van een bouwverbod dat was opgelegd door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. De rechtbank had in eerdere vonnissen geoordeeld dat de Luchthaven schade moest vergoeden aan Chipshol, maar de Hoge Raad oordeelde dat de Luchthaven niet-ontvankelijk was in haar cassatieberoep. Dit was gebaseerd op de overweging dat de voorlopige voorziening, die de Luchthaven betrof, zijn werking had verloren door de definitieve beslissing in de hoofdzaak. De Hoge Raad benadrukte dat een provisioneel vonnis slechts een tijdelijke maatregel is die vervalt zodra er een definitieve uitspraak in de hoofdzaak is gedaan. De Luchthaven werd bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Chipshol waren begroot op € 5.987,34 voor verschotten en € 2.200,-- voor salaris.