Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de rolbeslissing van 6 april 2016,
- de conclusie van dupliek,
- het proces-verbaal van de pleidooien op 29 augustus 2016.
- een balans per 31 december 2011 en een balans per 30 september 2012;
- de winst-en-verliesrekening per 30 september 2012 ten opzichte van 2011;
- kengetallen over de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 september 2012.
- Gang van zaken 2012. Welke maatregelen zijn effectief getroffen om bij te sturen?
- Alle punten en aspecten welke worden genoemd in het ‘rapport benadeling
- Solvabiliteit en liquiditeit [bedrijf 1 (B.V.)] in samenhang met ‘rapport benadeling [bedrijf 1 (B.V.)] ’
- Nader genoemde punten/vragen in de reactie van 12 oktober 2012 op de brief van mevrouw mr. [H] van 30 augustus 2012.
(…)
3.Het geschil
Daarnaast heeft [gedaagde sub 1] c.s. weersproken dat zij betrokken was bij het faillissementsbesluit. De financiële situatie van [bedrijf 1 (B.V.)] was bovendien dermate, dat de onderneming technisch failliet was, nu een verlies van € 200.000,- was geleden, er geen geld meer in kas was en de orderportefeuille nagenoeg leeg was. Aan de vereisten van groepsaansprakelijkheid ex artikel 6:166 BW is bovendien niet voldaan, aldus nog steeds [gedaagde sub 1] c.s.
4.De beoordeling
a) Het schaderapport
ftewerkzaam op kantoor en het afstoten van de huur van één van de twee opslagterreinen. Dat is nagelaten deze maatregelen te treffen draagt bij aan de onrechtmatigheid van de aanvraag van het eigen faillissement, zo begrijpt de rechtbank het standpunt van [eiseres (B.V.)]
Daarnaast heeft [eiseres (B.V.)] aangevoerd dat ten aanzien van drie opdrachtgevers op de lijst van onderhanden werk (overgelegd als bijlage 9 bij het faillissementsrekest, productie 16 bij dagvaarding) geen waardering is gegeven van de waarde daarvan per 30 november 2012. Daarmee is, zo stelt [eiseres (B.V.)] , bij de waardering van het onderhanden werk een bedrag van afgerond € 28.000,- achterwege gebleven.
Met betrekking tot de posten onderhanden werk die bij de faillissementsaanvraag onbepaald zijn gebleven overweegt de rechtbank als volgt. Op het moment dat op de formele ava het besluit werd genomen over te gaan tot faillissementsaanvraag, kon aan deze projecten geen concreet bedrag worden gekoppeld, zo volgt uit de stukken en [eiseres (B.V.)] heeft dat ook niet (gemotiveerd) weersproken. Dat het precieze beloop van deze drie posten op dat moment niet bekend was en om die reden niet in het overzicht is gekwantificeerd maakt nog niet dat geconcludeerd moet worden dat de waarde van het onderhanden werk opzettelijk te laag is voorgesteld. Maar gesteld al dat met betrekking tot deze drie posten een bedrag meegenomen had moeten worden in de berekening, dan is niet gebleken dat de invloed daarvan zodanig was geweest dat het had behoren te leiden tot uitstel of afzien van de faillissementsaanvraag, ook niet wanneer dit wordt bezien in combinatie met de andere correcties op de gepresenteerde cijfers.
1.808,00(4,0 punten × tarief € 452,00)