ECLI:NL:RBMNE:2016:577

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 februari 2016
Publicatiedatum
8 februari 2016
Zaaknummer
16.700066-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte betrokken bij grootschalige hennepteelt en witwassen

In deze zaak is de verdachte beschuldigd van het op grote schaal telen en verwerken van hennep, het witwassen van geld en het deelnemen aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een lange periode betrokken was bij de hennepteelt op verschillende locaties in Nederland. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf jaar, maar de rechtbank legde uiteindelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar op. De verdachte werd ook veroordeeld voor diefstal van elektriciteit en water, en het witwassen van een aanzienlijk bedrag aan geld en verschillende voertuigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen, aangezien hij gedurende een langere periode betrokken was bij het witwassen van geld dat afkomstig was van misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, Stedin Netbeheer BV, voor de schade die zij had geleden door de diefstal van elektriciteit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.700066-14 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 februari 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting in Almere.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzittingen van 16 december 2014,
6 maart 2015, 27 maart 2015, 18 september 2015 en 22 januari 2016. Op laatstgenoemde datum heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. dr. H.K. ter Brake, advocaat te Hoorn.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van officier van justitie mr. D.M.A. van der Zwan en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, na een wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met
2 september 2014 te Naarden en/of Almere en/of Bussum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval (op een of meer plaats(en)) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (van) een of meer voorwerp(en), te weten
- 221.152 euro, althans een of meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) en/of
- een of meer auto('s), te weten:
een Porsche Cayenne, kenteken [kenteken] en/of
een Mercedes Sprinter, kenteken [kenteken] en/of
een Volkswagen Golf, kenteken [kenteken] en/of
een Mini Cooper, kenteken [kenteken] en/of
een Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken] en/of
- een motor (te weten: een BMW, kenteken [kenteken] )
en/of het onderhoud en/of de tuning van voornoemde auto('s) en/of motor en/of
- een (kostbare) inboedel en/of verbouwing van het pand aan de [adres] te [woonplaats] en/of
- een of meer lcd-tv('s) en/of een hoeveelheid audioapparatuur en/of elektronica en/of
- een of meer vliegticket(s) (met een totale waarde van ongeveer 15.191,97 euro),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een of meer voorwerp(en) was/waren of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf en/of
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van een of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met
2 september 2014 te Almere en/of Utrecht en/of Zaandam en/of Haarlem, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval (op een of meer plaats(en)) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, in de uitvoering van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een of meer pand(en) gelegen aan:
- de [adres] te [woonplaats] en/of
- de [adres] te [woonplaats] en/of
- de [adres] te [woonplaats] en/of
- de [adres] te [woonplaats] en/of
- de [adres] te [woonplaats] en/of
- de [adres] te [woonplaats] ,
in totaal
- 5.126 hennepplanten, althans een (zeer) groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/of
- 15,3 kg henneptoppen en/of 36 kg hennep,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3.
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met
2 september 2014 te Almere en/of Utrecht en/of Zaandam en/of Haarlem, in elk geval (op een of meer plaats(en)) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen waarvan naast hem, verdachte, een of meer andere perso(o)n(en) deel uitmaakte(n) en welke organisatie tot oogmerk had
het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11 derde lid Opiumwet, te weten: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken van in totaal een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet (strafbaar gesteld in artikel 3 onder B Opiumwet);
Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met
2 september 2014 te Almere en/of Utrecht en/of Zaandam en/of Haarlem, in elk geval (op een of meer plaats(en)) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie bestaande uit hemzelf, verdachte, en/of een of meer andere perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het in vereniging telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van hennep (strafbaar gesteld in artikel 3 onder B en/of C en/of D van de Opiumwet en/of artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
en/of
- diefstal in vereniging door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutel van elektriciteit en/of water (strafbaar gesteld in artikel 311 lid 4 en/of lid 5 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- het in vereniging witwassen (strafbaar gesteld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht en/of artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht), van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt (artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht).
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met
2 september 2014 te Almere en/of Utrecht en/of Zaandam en/of Haarlem, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval (op een of meer plaats(en)) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (totaal)
- 1.148.042 kWh, althans een hoeveelheid, elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander en/of Eneco, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
- 3.418,24 m3, althans een hoeveelheid, water, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen hoeveelhe(i)d(en) elektriciteit en/of water onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutel.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten.
De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1, 2, 3 primair en 4 aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen; feit 2 en feit 4 in die zin dat verdachte deze feiten samen met (een) ander(en) heeft gepleegd en feit 1 in die zin dat verdachte dit feit voor een deel van de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen alleen en voor het andere deel samen met een ander heeft gepleegd.
De officier van justitie heeft haar standpunt nader verwoord in het ter zitting overgelegde requisitoir.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat wegens gebrek aan bewijs niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van de onder 2, 3 primair, 3 subsidiair en 4 aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Bij feit 2 en feit 4 heeft de verdediging daartoe in de eerste plaats aangevoerd dat sprake is van onrechtmatig binnentreden, welk standpunt hieronder nader zal worden besproken. Voor zover de rechtbank dat standpunt van de verdediging niet volgt heeft de raadsman betoogd dat voor wat betreft de aangetroffen hennepkwekerijen of –drogerijen voor alle locaties geldt dat er mogelijk aanwijzingen zijn voor enige betrokkenheid van verdachte bij die hennepkwekerijen/-drogerijen, maar dat niet bewezen kan worden dat verdachte beschikkingsmacht dan wel feitelijke heerschappij daarover had, hetgeen vereist is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het (mede)plegen zoals tenlastegelegd.
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat het tenlastegelegde voor zover dit ziet op het geldbedrag van € 221.152,00 niet als witwassen kan worden gekwalificeerd en verdachte ten aanzien daarvan dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Daarnaast dient verdachte van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken voor zover dit ziet op de auto’s, omdat uit het dossier niet blijkt dat verdachte deze voertuigen heeft gefinancierd.
Ten aanzien van de overige in de tenlastelegging genoemde witwasobjecten kan tot een bewezenverklaring worden gekomen, aldus de verdediging.
De raadsman heeft voornoemde standpunten nader verwoord in de ter zitting overgelegde pleitnota.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van feit 2 en feit 4
Rechtmatig binnentreden
De raadsman heeft ter zitting over de hennepkwekerijen op de locaties [adres] te [woonplaats] , [adres] te [woonplaats] , [adres] te [woonplaats] en [adres] te [woonplaats] aangevoerd dat in de betreffende panden is binnengetreden zonder voldoende verdenking of redelijk vermoeden van schuld als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering dan wel artikel 9 van de Opiumwet. Het bewijs in die zaken is als gevolg daarvan door middel van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering verkregen. Dit dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de bevindingen van de politie terzake en alles wat daarop voortborduurt, zodat vrijspraak van de aan verdachte onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten moet volgen.
De rechtbank overweegt dat de politie in de panden op voornoemde locaties op 2 september 2014 is binnengetreden op grond van artikel 9 van de Opiumwet. Dit artikel geeft een algemene zelfstandige betredingsbevoegdheid. Opsporingsambtenaren hebben toegang tot plaatsen waar een overtreding van de Opiumwet wordt gepleegd of waar redelijkerwijze vermoed kan worden dat zodanige overtreding plaatsvindt. In de onderhavige zaak is op 28 oktober 2013 een proces-verbaal van verdenking tegen verdachte opgemaakt. Daaruit volgt dat op dat moment bekend was dat verdachte forse documentatie heeft op het gebied van overtreding van de Opiumwet, waaronder meerdere zaken in verband met grootschalige hennepteelt, het leiden van een criminele organisatie, diefstal en witwassen, dat verdachte volgens nieuwe informatie van het Team Criminele Inlichtingen nog steeds een “hele grote” is in de hennepteelt, dat hij dat al jaren doet en daar ontzettend veel geld mee verdient dat hij her en der onderbrengt, en dat verdachte volgens tegen hem gedane aangiftes over grote geldbedragen beschikt. Daarnaast is verdachte bij observaties in 2014 bij de verschillende locaties gezien terwijl sommige auto’s waarin verdachte bij die observaties reed eerder waren gezien op locaties waar hennepkwekerijen gevestigd bleken te zijn. Op grond van deze feiten en omstandigheden kon een redelijk vermoeden ontstaan van overtreding van de Opiumwet op de door verdachte bezochte locaties, zodat rechtmatig is binnengetreden in die panden.
De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman.
Vrijspraak hennepkwekerij locatie [adres] in [woonplaats] (feit 2 en feit 4)
De rechtbank maakt uit afgeluisterde telefoongesprekken op dat verdachte telefonisch contact heeft gehad met [A] en [B] . In die tapgesprekken zou volgens de officier van justitie versluierd worden gesproken over een hennepkwekerij. [A] woont aan de [adres] in [woonplaats] . Op 18 augustus 2014 wordt bij een doorzoeking in de woning op dit adres door de politie daadwerkelijk een hennepkwekerij met 316 hennepplanten aangetroffen. [A] verklaart dat deze kwekerij van hem is, dat hij die zelf heeft opgebouwd en dat hij zelf de illegale stroomtoevoer heeft aangelegd.
Op grond van de afgeluisterde telefoongesprekken tussen verdachte en de hier genoemde medeverdachten zijn er aanwijzingen voor wetenschap bij verdachte van deze kwekerij op het adres hier in kwestie. Het dossier bevat echter geen andere bewijsmiddelen dan de hiervoor genoemde. Daardoor kan niet worden vastgesteld of verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het kweken van de hennep en de diefstal van de elektriciteit op die locatie, zodat niet kan worden vastgesteld of sprake is geweest van (mede)plegen.
De rechtbank zal verdachte daarom voor de hennepkwekerij op de [adres] van feit 2 en feit 4 vrijspreken.
Bewezenverklaring hennepdrogerij locatie [adres] in [woonplaats] “Kantoor” (feit 2)
Op 22 mei 2014 wordt tijdens een observatie bij het perceel [adres] in [woonplaats] gezien dat verdachte aan komt rijden in een Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] en dat hij deze auto bij het pand op deze locatie parkeert. Verdachte rijdt vervolgens weg in een Mercedes met kenteken [kenteken] . [2]
Op 20 augustus 2014 wordt door het observatieteam gezien dat de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] wederom staat geparkeerd op de [adres] . [3] Verdachte rijdt weg in deze Caddy en hij bezoekt die dag locaties op onder meer de [adres] . Hij treft personen die rijden in twee Volkswagens Caddy’s met kentekens [kenteken] en [kenteken] . Tussen de ontmoetingen door rijdt verdachte twee keer terug naar de [adres] . [4]
Ook op 27 augustus 2014 wordt verdachte gezien bij de [adres] . [5]
Uit een afgeluisterd telefoongesprek tussen verdachte en zijn partner [medeverdachte] en uit het versturen van een zogenaamd stealth-bericht naar het telefoonnummer [telefoonnummer] , bij verdachte in gebruik, blijkt dat verdachte in de nacht van 1 september 2014 op 2 september 2014 verblijft op de locatie [adres] . [6] Waargenomen wordt dat de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] op 2 september 2014 om 05.00 uur op de [adres] staat en dat verdachte op enig moment vanaf deze locatie met die Volkswagen Caddy vertrekt. [7]
Verdachte wordt vervolgens op 2 september 2014 aangehouden in de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] . Bij de fouillering van verdachte worden sleutels aangetroffen. [8]
Op 2 september 2014 om 06.07 uur vindt een doorzoeking plaats in het pand aan de [adres] . Aan de voorzijde bevindt zich een kantoorgedeelte en aan de achterzijde een loods. De toegang tot het kantoorgedeelte wordt verkregen door middel van een sleutel die bij verdachte was aangetroffen. In het kantoor wordt een hennepdrogerij aangetroffen met meerdere droogrekken waarop toppen van hennepplanten liggen te drogen alsmede een knipruimte. [9] In totaal worden 15,3 kilogram verwerkte gedroogde henneptoppen, 36 kilogram lichtvochtige verwerkte hennep en 250 hennepplanten die op de vloer liggen te drogen aangetroffen. [10] In deze ruimte worden ook een geldbedrag van € 2.035,00 en een ajax-agenda gevonden. [11]
De afgesloten deur die toegang geeft tot de loods kan worden geopend met een andere sleutel die bij verdachte was aangetroffen. In een open ruimte halverwege de loods wordt een grote hoeveelheid goederen aangetroffen die gebruikt wordt voor het opbouwen van hennepkwekerijen. Deze goederen staan vóór een afgesloten ruimte die eveneens met een bij verdachte aangetroffen sleutel kan worden geopend. Toen de deur van die ruimte werd geopend ging een alarm af. Dit alarm kan worden uitgezet met een kleine afstandsbediening die eveneens aan de sleutelbos van verdachte hing. In de ruimte worden goederen en documenten gevonden die te relateren zijn aan hennepkwekerijen, alsmede een kluis. Deze kluis kan worden geopend met een (kluis)sleutel die aan de sleutelbos van verdachte hing. In de kluis is een geldbedrag van € 55.160,00 aangetroffen. [12]
Op het terrein van de [adres] staat een Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken] . Ook de sleutel van deze auto wordt bij verdachte aangetroffen. [13] In deze Mercedes wordt op 2 september 2014 een tweetal henneptoppen gevonden. [14]
De in de hennepdrogerij en in de Mercedes aangetroffen plantdelen worden positief getest op de aanwezigheid van THC, zijnde de werkzame stof in hennep. [15]
Bij de aanhouding van verdachte wordt in de Volkswagen Caddy een tasje met vijf mobiele telefoons gevonden. [16] Op één van deze telefoons, een zwarte Nokia 203, komen gedurende de dag van de aanhouding van verdachte meerdere meldingen binnen van afgaande alarmen. Eén daarvan betreft de naam ‘Kantoor’. Op 2 september 2014 om 06.07 uur komt een sms-bericht binnen met als inhoud ‘voordeur in alarm’ afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer] , welk nummer in de telefoon als contact ‘Kantoor’ staat ingevoerd. Op dit tijdstip werd door de politie het pand betreden. Mede gelet op de inhoud van twee afgeluisterde telefoongesprekken, waarin verdachte dit adres als zijn werkadres benoemt of gevraagd wordt of verdachte ‘in de loods, zijn kantoor’ is, en omdat de telefoon van verdachte op dat moment de mast aan de [adres] in [woonplaats] aanstraalt, is zeer aannemelijk dat met het contact ‘Kantoor’ de locatie aan de [adres] in [woonplaats] wordt bedoeld. [17]
Boven de kluisruimte in het pand hangt een camera. Op de beelden hiervan zijn een aantal mannen te zien. [18] Verbalisant [verbalisant] herkent op een - van de beelden gemaakte - foto verdachte [verdachte] . [19]
Getuige [getuige 1] heeft op 23 oktober 2014 bij de politie verklaard dat hij 3,5 jaar met zijn bedrijf op de [adres] zit. [20] Naar zijn zeggen was [verdachte] [verdachte, zo begrijpt de rechtbank] al een huurder van dit pand toen hij, getuige [getuige 1] , in het pand kwam te zitten. [getuige 1] kent verdachte als de gebruiker van de ruimte waarin de hennepdrogerij blijkt te zitten. [21]
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat verdachte regelmatig op de locatie [adres] in [woonplaats] kwam, dat hij de sleutel die toegang geeft tot het kantoorgedeelte waar de hennepdrogerij werd gevonden, de sleutel van de loods en de sleutel van de kluis in zijn bezit had, dat hij daarnaast in zijn bezit had de afstandsbediening waarmee het alarm in het pand kon worden uitgezet, dat het pand op deze locatie wordt aangeduid als “kantoor’’ en dat in de mobiele telefoon Nokia 203 - die verdachte bij zijn aanhouding bij zich had - het contact “kantoor” staat en dat naar deze telefoon alarmmeldingen van deze locatie worden gestuurd.
Verdachte geeft voor voornoemde vaststellingen geen plausibele verklaring. Sterker, hij wil hierover zelfs in het geheel geen verklaring afleggen, terwijl die feiten en omstandigheden nadrukkelijk om een uitleg van verdachte vragen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat verdachte de beschikking heeft gehad over de hennepdrogerij op de [adres] in [woonplaats] . Voor zover feit 2 ziet op deze locatie is dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen, en wel als “plegen”.
De inhoud van het dossier wijst erop dat meerdere personen in het pand aan de [adres] kwamen. De hennepdrogerij is echter aangetroffen in een afgesloten ruimte en er kan niet worden vastgesteld dat andere personen dan verdachte toegang tot deze ruimte hadden, dan wel dat deze personen al dan niet met verdachte in deze ruimte zijn geweest of hoe dan ook een zodanig significante bijdrage aan de hennepdrogerij hebben geleverd dat gesproken kan worden van het plegen in vereniging. Het bewijs hiervoor ontbreekt. De rechtbank zal verdachte daarom van het medeplegen van dit feit op deze locatie vrijspreken.
Bewezenverklaring hennepkwekerij locatie [adres] in [woonplaats] “Snackbar” (feit 2 en feit 4)
Door het observatieteam van de politie wordt op 27 mei 2014 gezien dat verdachte met een Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] vanaf de IJsselmeerweg in Naarden naar de [adres] in [woonplaats] rijdt. Verdachte parkeert zijn auto ter hoogte van nummer [nummer] en verlaat later het terrein in een Mercedes met kenteken [kenteken] . Omstreeks 10.50 uur komt de Mercedes weer aanrijden en wordt geparkeerd ter hoogte van nummer [nummer] . Gezien wordt dat verdachte het pand binnen gaat. [22]
Op 2 september 2014 vanaf 06.00 uur vindt een doorzoeking plaats in het pand aan de [adres] . In dit pand wordt een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 1724 hennepplanten. [23]
De in de hennepkwekerij aangetroffen plantdelen worden positief getest op de aanwezigheid van THC, zijnde de werkzame stof in hennep. [24]
Stedin heeft geconstateerd dat er sprake is van diefstal van elektriciteit van in totaal 630.483 kWh. De verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast was vals en de hoofdzekeringen die bij het aansluiten van het pand op het elektriciteitsnet waren aangebracht waren verzwaard. Aan de bovenzijde van de hoofdzekeringen was een illegale aansluiting bijgeplaatst en aangesloten. [25]
Uit het door Stedin ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage is ingericht in dit pand in de periode van 23 juli 2013 tot 2 september 2014. [26]
Onderzoek wijst uit dat in de bovengenoemde loods aan de [adres] te [woonplaats] verschillende goederen staan die ook in deze hennepkwekerij worden gezien. Het betreft hetzelfde kweeksubstraat, dezelfde armaturen, dezelfde langwerpige plantenbakken, hetzelfde groeimiddel en dezelfde temperatuur/ventilatieregelaar. [27]
In het pand aan de [adres] wordt een alarminstallatie voorzien van een simkaart in beslag genomen. [28] De contacten op deze simkaart zijn dezelfde als die op de simkaarten uit de alarminstallaties op de hierna te bespreken locaties [adres] in [woonplaats] , de [adres] in [woonplaats] en de [adres] in [woonplaats] worden gevonden. Als doormeldnummer van (alarm)meldingen van de installatie staat ingevoerd het nummer [telefoonnummer] , hetzelfde telefoonnummer als is aangetroffen in de alarminstallaties van de locaties [adres] in [woonplaats] en de [adres] in [woonplaats] . Het bij de simkaart in de alarminstallatie op deze locatie behorende telefoonnummer blijkt te zijn: [telefoonnummer] . [29]
Bij de aanhouding van verdachte wordt in de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] een tasje met vijf mobiele telefoons gevonden. [30] Eén van die telefoons is een Nokia 203. Op de simkaart van deze telefoon staan elf contacten, waaronder ‘9 Snackbar [telefoonnummer] ’. [31] Dit nummer komt overeen met het telefoonnummer van de simkaart op deze locatie. Van dit contact zijn 11 sms-berichten in de Nokia 203 aangetroffen. [32]
Op 2 september 2014 om 06.22 uur komt een bericht op de telefoon binnen met als inhoud ‘voordeur, in alarm’. [33] Zeer waarschijnlijk is het alarm in het pand in werking getreden door het binnentreden van de politie rond dat tijdstip die ochtend en is er een sms-bericht verzonden naar de telefoon die in de auto van verdachte wordt gevonden.
Bij de doorzoeking in het pand aan de [adres] vond de politie bestelbonnen. Op deze bestelbonnen staan hennepgerelateerde goederen. Iedere bestelbon was voorzien van een (eigen) naam, waaronder de naam ‘Snack’. [34]
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat verdachte bij en in het pand op de [adres] kwam, dat in dit pand een in werking zijnde hennepkwekerij zat en dat daarbij stroom werd weggenomen, dat er overeenkomsten zijn tussen goederen die gebruikt werden in deze kwekerij en goederen die zijn aangetroffen in het pand aan de [adres] , dat het pand op deze locatie wordt aangeduid als ‘Snackbar’, dat op de [adres] een hennepgerelateerde bestelbon wordt gevonden met een link naar deze locatie - het opschrift ”snack” - en dat verdachte in het bezit was van een telefoon die aan deze locatie kan worden gekoppeld.
Verdachte geeft over een en ander geen plausibele verklaring. Sterker nog, hij wil in het geheel geen verklaring afleggen, terwijl de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden daarom vragen.
De rechtbank neemt bij de weging van het bewijs in deze zaak ook nog in aanmerking dat zij bewezen heeft verklaard dat verdachte als pleger betrokken was bij de hennepdrogerij aan het adres [adres] te [woonplaats] .
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat verdachte de beschikking heeft gehad over de hennepkwekerij op de [adres] in [woonplaats] . De rechtbank acht feit 2 en feit 4 voor zover deze zien op deze locatie, dan ook wettig en overtuigend bewezen en wel als “plegen”.
Hoewel het dossier ook hier aanwijzingen bevat voor betrokkenheid van andere personen bij deze hennepkwekerij en bij de diefstal van de elektriciteit, kan wegens gebrek aan bewijs niet worden vastgesteld dat die andere personen een zodanig significante bijdrage aan deze feiten hebben geleverd dat gesproken kan worden van medeplegen. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het medeplegen van feit 2 en feit 4 op deze locatie.
Bewezenverklaring hennepkwekerij locatie [adres] in [woonplaats] “CBR” (feit 2 en feit 4)
Op 20 augustus 2014 om 08.20 uur wordt door het observatieteam waargenomen dat verdachte als bestuurder van een Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] rijdt naar de [adres] in [woonplaats] . Gezien wordt dat verdachte bij de [adres] is en vervolgens dat hij om 11.10 uur met de Caddy terugkomt op de [adres] . De auto wordt geparkeerd bij nummer [nummer] . [35]
Ook op 27 augustus 2014 wordt verdachte gezien op de [adres] . [36]
Op 2 september 2014 om 07.15 uur vindt een doorzoeking plaats in het pand aan de [adres] . Op de eerste verdieping van dit bedrijfspand zijn drie ruimtes ingericht als hennepkwekerij. In totaal staan er 1058 hennepplanten. [37]
De in de hennepkwekerij aangetroffen plantdelen worden positief getest op de aanwezigheid van THC, zijnde de werkzame stof in hennep. [38]
Liander heeft geconstateerd dat sprake is van diefstal van elektriciteit van in totaal 412.826 kWh. De door Liander aangebrachte zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Aan de onderzijde van de zekeringhouders was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. Deze aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. Uit het door Liander ingestelde onderzoek blijkt dat er een hennepplantage is ingericht in dit pand in de periode van november 2013 tot 2 september 2014. [39]
In het pand is de alarminstallatie met de daarbij behorende simkaart in beslag genomen. [40] Het bij die simkaart behorende telefoonnummer blijkt te zijn: [telefoonnummer] . De contacten op deze simkaart zijn dezelfde als die op de simkaarten van de alarminstallaties op de locaties [adres] in [woonplaats] , [adres] in [woonplaats] en de [adres] in [woonplaats] . [41]
Bij de aanhouding van verdachte wordt in de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] een tasje met vijf mobiele telefoons gevonden. Eén van die telefoons is een Nokia 203. Op de simkaart van deze telefoon blijken elf contacten te staan, waaronder ‘1 CBR
[telefoonnummer] ’. [42] Dit nummer komt overeen met het telefoonnummer van de simkaart uit de alarminstallatie op deze locatie. Van dit contact zijn 13 sms-berichten in de Nokia 203 aangetroffen. [43] De verwijzing naar ‘CBR’ is volgens de politie waarschijnlijk een verwijzing naar de rijschool die in dit pand aan de [adres] gevestigd is geweest. [44]
Op 2 september 2014 om 07.10 uur komt een bericht op de telefoon binnen met als inhoud ‘voordeur, in alarm’. [45] Zeer waarschijnlijk is het alarm in het pand in werking getreden door het binnentreden van de politie rond dat tijdstip die ochtend en is er een sms-bericht verzonden naar de telefoon die in de auto van verdachte wordt gevonden.
Bij de doorzoeking in het pand aan de [adres] te [woonplaats] werden in de loods bestelbonnen aangetroffen. Op deze bonnen staan hennepgerelateerde goederen. Iedere bestelbon is voorzien van een (eigen) naam, waaronder de naam ‘CBR’. [46] Bij de doorzoeking werd ook een ajax-agenda gevonden. In deze agenda staan op diverse data de namen ‘Koepel’, ‘CBR’, ‘School’ en ‘Sun’. Waarschijnlijk wordt met ‘CBR’ de hennepkwekerij aan de [adres] bedoeld. [47]
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat verdachte bij het pand op de [adres] kwam, dat in dit pand een in werking zijnde hennepkwekerij zat en dat daarbij stroom werd weggenomen, dat het pand op deze locatie wordt aangeduid als ‘CBR’, dat op de [adres] een hennepgerelateerde bestelbon en een agenda werden gevonden met een link naar deze locatie en dat verdachte in het bezit was van een telefoon die aan deze locatie kan worden gekoppeld.
Verdachte geeft over een en ander geen plausibele verklaring. Sterker nog, hij wil in het geheel geen verklaring afleggen, terwijl de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden wel daarom vragen.
De rechtbank neemt bij de weging van het bewijs in deze zaak ook nog in aanmerking dat zij bewezen heeft verklaard dat verdachte als pleger betrokken was bij de hennepdrogerij aan het adres [adres] te [woonplaats] .
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat verdachte de beschikking heeft gehad over de hennepkwekerij op de [adres] in [woonplaats] . Feit 2 en feit 4 zijn voor zover zij zien op deze locatie dan ook wettig en overtuigend bewezen, en wel als “plegen”.
Hoewel het dossier aanwijzingen bevat voor betrokkenheid van andere personen bij ook deze hennepkwekerij en bij de diefstal van de elektriciteit, kan wegens gebrek aan bewijs niet worden vastgesteld dat die andere personen een zodanig significante bijdrage aan deze feiten hebben geleverd dat gesproken kan worden van medeplegen. Daarom zal verdachte van het medeplegen van feit 2 en feit 4 op deze locatie worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring hennepkwekerij locatie [adres] in [woonplaats] “Dansschool” (feit 2 en feit 4)
Het observatieteam van de politie ziet op 24 juli 2014 verdachte rijden in de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] . Verdachte wordt die dag gezien op het dak van het pand aan de [adres] in [woonplaats] . [48]
Bij een doorzoeking in de woning van verdachte aan de [adres] in [woonplaats] wordt in een mandje in een inloopkast een zwart plastic mapje aangetroffen met daarop de naam ‘Dans’. [49] In het mapje zitten aantekeningen en aankoopbonnen van materialen en een handmatige opsomming van kosten, waaronder de vermelding ‘700 stekken’, met daarboven vermeld ‘Dansschool’. [50]
Op 2 september 2014 om 13.40 uur vindt een doorzoeking plaats in het pand aan de [adres] in [woonplaats] . In dit pand wordt een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 714 hennepplanten. [51]
Liander heeft geconstateerd dat sprake is van diefstal van elektriciteit van in totaal 27.994 kWh. De zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Aan de onderzijde van de zekeringshouders was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. Deze aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. Uit het door Liander ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage is ingericht in dit pand in de periode van juli 2014 tot 2 september 2014. [52]
PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland heeft geconstateerd dat ook sprake is van diefstal van water van in totaal 12,14 m3. De watermeter was meegenomen en de meteropstelling was onklaar gemaakt. Door de manipulatie werd het waterverbruik ten behoeve van de hennepplantage niet geregistreerd. [53]
Onderzoek wijst uit dat in dit pand tot 1 september 2014 een dansschool heeft gezeten. [54] Tijdens de doorzoeking wordt in het pand een map met papieren aangetroffen. Boven een formulier staat de naam ‘Dans’. De formulieren zijn deels ingevuld en betreffen een registratie van ‘PH’, ‘EC’, ‘checks van bord’, ‘lamp’, ‘afzuig’, ‘vaten en kachel’, ‘water’, ‘temperatuur’ en ‘intro’. [55] Deze aantekeningen hebben waarschijnlijk betrekking op een hennepkwekerij, zoals ook aangetroffen.
In het pand aan de [adres] wordt een alarminstallatie voorzien van een simkaart in beslag genomen. Het bij de simkaart behorende telefoonnummer blijkt te zijn:
[telefoonnummer] . [56] Als doormeldnummer van (alarm)meldingen van de installatie staat ingevoerd nummer [telefoonnummer] , hetzelfde doormeldnummer als dat van de alarminstallaties op de locaties [adres] in [woonplaats] en de [adres] in [woonplaats] . [57]
Bij de aanhouding van verdachte wordt in de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] een tasje met vijf mobiele telefoons gevonden. Eén van die telefoons is een Nokia 203. Het bij de simkaart in deze telefoon behorende telefoonnummer blijkt te zijn [telefoonnummer] , welk nummer overeenkomt met het nummer dat als doormeldnummer staat geregistreerd van meldingen vanuit de alarminstallaties van de [adres] , de [adres] en de [adres] . [58] Op de simkaart van deze telefoon blijken elf contacten te staan, waaronder ‘2 Dansschool [telefoonnummer] ’. [59] Dit nummer komt overeen met het telefoonnummer van de simkaart op deze locatie. Van dit contact zijn 34 sms-berichten in de Nokia 203 aangetroffen. [60]
Op 2 september 2014 om 14.08 uur komt een bericht op de Nokia 203 binnen met als inhoud ‘voordeur, in alarm’. [61] Zeer waarschijnlijk is het alarm in het pand in werking getreden door het binnentreden van de politie rond dat tijdstip die middag en is er een sms-bericht verzonden naar de telefoon die in de auto van verdachte wordt gevonden.
Bij de doorzoeking in het pand aan de [adres] in [woonplaats] worden in de loods bestelbonnen aangetroffen. Op deze bonnen staan hennepgerelateerde goederen. Iedere bestelbon is voorzien van een (eigen) naam, waaronder de naam ‘Dansschool’. [62] Bij de doorzoeking wordt ook een ajax-agenda gevonden. In deze agenda staan op diverse data de namen ‘Koepel’, ‘Snack’, ‘Dansschool’ en ‘CBR’. Volgens de politie wordt met ‘Dansschool’ waarschijnlijk de hennepkwekerij aan de [adres] bedoeld. [63]
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat verdachte bij het pand op de [adres] kwam, dat in dit pand een in werking zijnde hennepkwekerij zat en dat daarbij stroom en water werden weggenomen, dat het pand op deze locatie wordt aangeduid als ‘Dansschool’, dat in de woning van verdachte hennepgerelateerde aantekeningen werden gevonden die te linken zijn aan deze locatie, dat op de [adres] een hennepgerelateerde bestelbon en een agenda werden gevonden met een link naar deze locatie en dat verdachte in het bezit was van een telefoon die aan deze locatie kan worden gekoppeld.
Verdachte geeft over een en ander geen plausibele verklaring. Sterker nog, hij wil in het geheel geen verklaring afleggen, terwijl de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden wel daarom vragen.
De rechtbank neemt bij de weging van het bewijs in deze zaak in aanmerking dat zij bewezen heeft verklaard dat verdachte als pleger betrokken was bij de hennepdrogerij aan het adres [adres] te [woonplaats] .
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat verdachte de beschikking heeft gehad over de hennepkwekerij op de [adres] in [woonplaats] . De feiten 2 en 4 voor zover zij zien op deze locatie zijn dan ook wettig en overtuigend bewezen, en wel als “plegen”.
Hoewel het dossier ook hier aanwijzingen bevat voor betrokkenheid van andere personen bij deze hennepkwekerij en bij de diefstal van de elektriciteit en het water, kan wegens gebrek aan bewijs niet worden vastgesteld dat die andere personen een zodanig significante bijdrage aan deze feiten hebben geleverd dat gesproken kan worden van medeplegen. Verdachte zal daarom van het medeplegen van feit 2 en feit 4 worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring hennepkwekerij locatie [adres] in [woonplaats] “Koepel” (feit 2 en feit 4)
Bij de doorzoeking in de woning van verdachte aan de [adres] in [woonplaats] wordt in een mandje in een inloopkast een zwart plastic mapje aangetroffen. Op dat mapje staat de naam ‘Koepel’ en in dit mapje zitten papieren en documenten met daarop het adres [adres] in [adres] . Op de papieren staan hennepgerelateerde goederen. [64]
De naam ‘Koepel’ is volgens de politie waarschijnlijk een verwijzing naar de eveneens in Haarlem gevestigde gelijknamige penitentiaire inrichting. [65]
Op 2 september 2014 om 14.15 uur vindt een doorzoeking plaats in het bedrijfspand op de
[adres] in [woonplaats] . In meerdere ruimtes van dit pand worden kweektenten aangetroffen met in totaal 1064 hennepplanten. [66]
Liander heeft geconstateerd dat sprake is van diefstal van elektriciteit van in totaal 32.177 kWh. De zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Aan de onderzijde van de zekeringhouders was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. Deze aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. Uit het door Liander ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage is ingericht in dit pand in de periode van juli 2014 tot 2 september 2014. [67]
PWN Waterleidingbedrijf Noord Holland heeft geconstateerd dat ook sprake is van diefstal van water van in totaal 3406,1 m3. Voor de watermeter is een aftakking aangetroffen waardoor het water niet via de watermeter werd geregistreerd. De watermeter was meegenomen, de hoofdkraan was verwijderd, er was een plug rechtstreeks op de dienstleiding gezet en de meteropstelling was verzegeld. Door de manipulatie werd het waterverbruik niet via de watermeter geregistreerd. [68]
In het pand aan de [adres] wordt een alarminstallatie voorzien van een simkaart in beslag genomen. Het bij de simkaart behorende telefoonnummer blijkt te zijn
[telefoonnummer] . Als doormeldnummer van (alarm)meldingen van de installatie staat ingevoerd het nummer [telefoonnummer] , hetzelfde doormeldnummer als dat van de alarminstallaties van de locaties [adres] in [woonplaats] en de [adres] in [woonplaats] . [69]
Bij de aanhouding van verdachte wordt in de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] een tasje met vijf mobiele telefoons gevonden. Eén van die telefoons is een Nokia 203. Het bij de simkaart in deze telefoon behorende telefoonnummer blijkt te zijn [telefoonnummer] , welk nummer overeenkomt met het nummer dat als doormeldnummer staat geregistreerd van meldingen vanuit de alarminstallaties van de [adres] te [woonplaats] , de [adres] en de [adres] te [woonplaats] . [70] Op de simkaart van deze telefoon blijken elf contacten te staan, waaronder ‘4 Koepel [telefoonnummer] ’. [71] Dit nummer komt overeen met het telefoonnummer van de simkaart op deze locatie. Van dit contact zijn 33 sms-berichten in de Nokia 203 aangetroffen.
Op 2 september 2014 om 14.07 uur komt een bericht op de Nokia 203 binnen met als inhoud ‘voordeur, in alarm’. [72] Zeer waarschijnlijk is het alarm in het pand in werking getreden door het binnentreden van de politie rond dat tijdstip die middag en is er een sms-bericht verzonden naar de telefoon die in de auto van verdachte wordt gevonden.
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat in de woning van verdachte hennepgerelateerde aantekeningen zijn gevonden die te linken zijn aan het pand op de [adres] , dat in dit pand een in werking zijnde hennepkwekerij zat en dat daarbij stroom en water werden weggenomen, dat het pand op deze locatie wordt aangeduid als ‘Koepel’ en dat verdachte in het bezit was van een telefoon die aan deze locatie kan worden gekoppeld.
Verdachte geeft over een en ander geen plausibele verklaring. Sterker nog, hij wil in het geheel geen verklaring afleggen, terwijl de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden wel daarom vragen.
De rechtbank neemt bij de weging van het bewijs in deze zaak in aanmerking dat zij bewezen heeft verklaard dat verdachte als pleger betrokken was bij de hennepdrogerij aan het adres [adres] te [woonplaats] .
De rechtbank is gelet op het voornoemde van oordeel dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat verdachte de beschikking heeft gehad over de hennepkwekerij op de [adres] in [woonplaats] . De feiten 2 en 4 voor zover deze feiten zien op deze locatie zijn dan ook wettig en overtuigend bewezen, in de zin van “plegen”.
Hoewel het dossier ook hier aanwijzingen bevat voor betrokkenheid van andere personen bij deze hennepkwekerij en bij de diefstal van de elektriciteit en het water kan wegens gebrek aan bewijs niet worden vastgesteld dat die andere personen een zodanig significante bijdrage aan deze feiten hebben geleverd dat gesproken kan worden van medeplegen. Verdachte zal daarom van het medeplegen van feit 2 en feit 4 worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring feit 2 bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt
De rechtbank is van oordeel dat bij alle bewezen verklaarde hennepkwekerijen sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt vanwege de hoeveelheid en de omvang van de kwekerijen. Ook de aangetroffen hennepdrogerij wijst hierop. De omvang was dermate dat de opbrengst van de kwekerijen voor de verkoop bestemd moet zijn geweest. Daar komt bij dat blijkens de rapportages ten behoeve van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op een aantal locaties sprake is geweest van meerdere oogsten en dat die hennepkwekerijen opnieuw in werking zijn gezet voor een volgende oogst. Verdachte heeft daarmee hennep geteeld als inkomstenbron. Daarom is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep in de uitoefening van beroep of bedrijf.
Ten aanzien van feit 3
Bewezenverklaring feit 3 primair
Zoals hiervoor overwogen acht de rechtbank bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de hennepkwekerijen en de hennepdrogerij op de genoemde locaties in die zin dat sprake is geweest van het kweken van hennep in de uitoefening van beroep of bedrijf. Er zijn sterke aanwijzingen in het dossier dat ook andere personen hierbij betrokken zijn geweest. Zo worden op verschillende locaties andere personen gezien [73] , heeft verdachte contact met andere personen [74] , worden er biologische sporen op locaties aangetroffen waarvan het
dna-profiel matcht met het dna-profiel van andere personen dan verdachte [75] en wordt in een afgeluisterd telefoongesprek gezegd dat [B] , zo begrijpt de rechtbank] salaris krijgt van [verdachte] [76] . Daar komt bij dat het gelet op de hoeveelheid kwekerijen, de omvang hiervan en het feit dat deze zich op verschillende locaties in het land bevinden, alsmede de aangetroffen hennepdrogerij, niet anders kan zijn dan dat verdachte met andere personen heeft samengewerkt.
De rechtbank acht op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde lid van de Opiumwet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, en daarmee het onder 3 primair ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van feit 1
Inleiding
Onderzoek wijst uit dat verdachte en zijn partner [medeverdachte] (veel) meer contante gelden hebben uitgegeven dan vanuit hun legale contante ontvangsten verklaarbaar is. Dit betekent dat er sprake moet zijn van een andere onbekende bron, mogelijk enig misdrijf, waaruit deze contante gelden zijn ontvangen. Het totale saldo van onverklaarbaar vermogen bedraagt volgens de politie een bedrag van € 453.826,00. [77]
Blijkens het onderzoek ontving verdachte geen inkomsten uit dienstbetrekking en is van andere legale contante ontvangsten niet gebleken. [78] Verdachte en zijn partner vormen in dit onderzoek een economische eenheid. [79] De partner van verdachte ontving in 2013 en 2014 salaris en vanaf 2012 tevens een maandelijks bedrag aan persoonsgebonden budget. Deze inkomsten kwamen giraal binnen en werden maandelijks uitgegeven aan boodschappen, kleding, verzorgingsproducten en dergelijke. Vaste lasten werden hiervan niet betaald. Geconcludeerd wordt dat verdachte en medeverdachte samen een maandelijks verklaarbaar inkomen hadden van zo’n € 1.500,00 tot € 1.600,00. [80]
Dat de contante gelden afkomstig zijn uit enig misdrijf kan bewezen worden als het op grond van vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien de feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp, welke verklaring concreet, verifieerbaar en niet hoogst onwaarschijnlijk dient te zijn.
Zoals hiervoor is overwogen acht de rechtbank bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij meerdere hennepkwekerijen en een hennepdrogerij. Bij een aantal van die kwekerijen is sprake van eerdere oogsten, waarmee verdachte veel geld heeft kunnen verdienen. Verdachte beroept zich ten aanzien van zowel de hennepkwekerijen, de hennepdrogerij, als het witwassen op zijn zwijgrecht. Hij geeft geen alternatieve verklaring die een legale herkomst van de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen zou kunnen aantonen.
Ten aanzien van de ten laste gelegde voorwerpen
Geldbedrag van € 221.152,00
Tijdens de doorzoekingen op 2 september 2014 in de woning van verdachte aan de [adres] in [woonplaats] en in het bedrijfspand aan de [adres] in [woonplaats] zijn geldbedragen gevonden van € 153.997,00 [81] respectievelijk € 57.235,00 [82] . Ten tijde van zijn aanhouding op 2 september 2014 heeft verdachte een bedrag van € 9.920,60 bij zich. In totaal is dus een bedrag van € 221.152,00 aangetroffen.
Zoals hiervoor reeds overwogen is bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de hennepdrogerij op de locatie [adres] . Nu de andere geldbedragen bij verdachte thuis en bij zijn fouillering zijn gevonden, is bewezen dat verdachte het totale geldbedrag van
€ 221.152,00 voorhanden heeft gehad.
De vraag ligt voor op welke wijze dit handelen van verdachte gekwalificeerd kan worden. De Hoge Raad [83] heeft bepaald dat indien sprake is van een ten laste van de verdachte uitgesproken bewezenverklaring ter zake van het begaan van een ander misdrijf met betrekking tot hetzelfde voorwerp door middel van welk misdrijf de verdachte dat voorwerp kennelijk heeft verworven of voorhanden heeft, een ontslag van alle rechtsvervolging aan de orde is.
In deze zaak is het aan verdachte onder feit 2 ten laste gelegde opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet ten aanzien van vier hennepkwekerijen en een hennepdrogerij wettig en overtuigend bewezen. Het geld dat verdachte voorhanden heeft gehad kan derhalve afkomstig zijn van opbrengsten van eerdere oogsten in deze kwekerijen. De verdediging heeft aangevoerd dat dit geld afkomstig is uit andere hennepkwekerijen waar verdachte eerder bij betrokken is geweest en voor welke feiten hij reeds (onherroepelijk) veroordeeld is in de zogenoemde Colorado-zaak.
Op grond van de inhoud van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte op een andere wijze aan het geld is gekomen. De rechtbank gaat er aldus vanuit dat het geldbedrag van € 221.152,00 dat verdachte voorhanden heeft gehad, afkomstig is uit de hennepkwekerijen en hennepdrogerij waarvoor verdachte thans wordt veroordeeld dan wel uit eerdere door verdachte gehouden hennepkwekerijen. Verdachte heeft het geld in beide gevallen uit eigen misdrijf voorhanden gehad. Hiermee is het door de Hoge Raad bepaalde van toepassing en zal de rechtbank verdachte voor wat betreft het geldbedrag ontslaan van alle rechtsvervolging.
Voertuigen en het onderhoud van een aantal voertuigen
*Porsche Cayenne, kenteken [kenteken] en het onderhoud van deze auto
Door het observatieteam wordt op 6 februari 2014, 12 maart 2014, 16 mei 2014 en/of 20 augustus 2014 gezien dat verdachte en/of zijn partner [medeverdachte] in de Porsche Cayenne rijden, dat de auto op de locatie [adres] staat en dat de auto bij de woning van verdachte en zijn partner aan de [adres] geparkeerd staat. [84] Uit afgeluisterde telefoongesprekken blijkt dat verdachte en zijn partner praten over de aankoop van de Porsche en over het inruilen van de Porsche voor een andere auto. [85] Daarnaast blijken zij de auto voor onderhoud naar het garagebedrijf [garagebedrijf] te brengen. [86]
[getuige 2] , eigenaar van het garagebedrijf [garagebedrijf] , heeft verklaard dat hij voor [verdachte] , zo begrijpt de rechtbank] en [medeverdachte] , zo begrijpt de rechtbank] het onderhoud van auto’s deed en dat hij de Porsche Cayenne met kenteken [kenteken] ook voor hen in onderhoud had. [verdachte] betaalde de rekeningen altijd contant. [87]
Onderzoek wijst uit dat verdachte en zijn partner geen voertuigen op hun naam hadden staan. Op 8 mei 2014 blijkt de Porsche Cayenne op naam van [bedrijf 1] BV te staan. [88]
[getuige 3] , werknemer bij [bedrijf 1] , heeft verklaard dat de Porsche een eigen auto van [bedrijf 1] is en dat [bedrijf 1] tot en met juli 2014 factureerde aan [bedrijf 3] . [89] Vanaf augustus 2014 was de Porsche door haar op naam gezet van [bedrijf 2] . [90] De Porsche was contant aangekocht voor een bedrag van
€ 52.000,00.
Verdachte heeft over de Porsche Cayenne geen verklaring willen afleggen. Hij en zijn partner zouden de Porsche van iemand te leen hebben gekregen, maar verdachte zegt niet van wie. Dat verdachte en zijn partner een auto van het kaliber Porsche Cayenne zonder enigerlei (vorm en mate van) tegenprestatie mochten gebruiken is zonder een nadere verklaring, die ontbreekt, niet verifieerbaar en geloofwaardig. Daar komt bij dat het dossier geen aanwijzingen biedt voor het gebruik door andere personen van de Porsche dan verdachte en zijn partner [medeverdachte] .
De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte samen met zijn partner de Porsche Cayenne voorhanden heeft gehad en dat zij van deze auto gebruik hebben gemaakt en dat zij verborgen/verhuld hebben wie de rechthebbende van deze auto is, terwijl zij wisten dat deze middellijk afkomstig was uit enig misdrijf. Aldus is het medeplegen van feit 2 in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
*Mercedes Sprinter (bus), kenteken [kenteken]
Uit observaties op 22 mei 2014 en 27 mei 2014 [91] en afgeluisterde telefoongesprekken in de periode van 13 mei 2014 tot en met 18 juni 2014 waarin onder meer wordt gesproken over de bus van [verdachte] [92] , uit de doorzoeking in het pand aan de [adres] en uit verklaringen blijkt dat verdachte de eigenaar was van de Mercedes met kenteken [kenteken] en dat verdachte van deze auto gebruik maakte.
Daarbij is van belang dat getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij een aantal keren een Mercedes bus van [verdachte] heeft geleend om spullen in te vervoeren [93] en dat op 2 september 2014 de Mercedes Sprinter wordt aangetroffen op de locatie [adres] in [woonplaats] , waar die dag de hennepdrogerij van verdachte wordt aangetroffen. Verdachte was ten tijde van zijn aanhouding in het bezit van de sleutel van de voornoemde Mercedes. [94] Ook was verdachte in het bezit van de sleutel van de kluis in het pand aan de [adres] , waarin een kopie van het kentekenbewijs en een bruikleenovereenkomst met betrekking tot de Mercedes lagen. [95]
Onderzoek wijst uit dat verdachte zelf geen voertuigen op zijn naam had staan. Deze auto blijkt van 13 maart 2013 tot en met 2 mei 2014 op naam te hebben gestaan van [bedrijf 3] BV, van 3 mei 2014 tot en met 6 juli 2014 op naam van [bedrijf 4] en van 7 juli 2014 tot 15 oktober 2014 op naam van [bedrijf 5] . [96]
Verdachte heeft niet willen verklaren hoe hij aan de Mercedes Sprinter is gekomen.
De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte de Mercedes Sprinter voorhanden heeft gehad en van deze auto gebruik heeft gemaakt en dat hij verborgen/verhuld heeft wie de rechthebbende van deze auto is, terwijl verdachte wist dat deze middellijk afkomstig was uit enig misdrijf. Aldus is feit 2 in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
* Volkswagen Golf, kenteken [kenteken]
Uit een afgeluisterd telefoongesprek en sms-bericht op 16 augustus 2014 [97] , uit observaties in de periode van 8 april 2014 tot en met 20 augustus 2014 [98] en uit de doorzoeking in het pand aan de [adres] blijkt dat verdachte en zijn partner [medeverdachte] gebruik maken van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] .
In de kluis in het pand aan de [adres] worden met betrekking tot de Volkswagen Golf een verzekeraarshulpkaart, een polis met [bedrijf 4] als verzekeringnemer met als ingangsdatum 17 maart 2014 en vervaldatum 1 maart 2015, een internationaal verzekeringsbewijs op naam van [bedrijf 6] en een kopiebrief RDW kentekenbewijs en tweede gedeelte tenaamstellingscode gevonden. [99]
Onderzoek wijst uit dat verdachte en zijn partner geen voertuigen op hun naam hebben staan.
Uit de stukken blijkt dat de Volkswagen Golf vanaf 17 maart 2014 tot 28 juni 2014 op naam heeft gestaan van [bedrijf 4] en dat deze vanaf 28 juni 2014 tot 15 oktober 2014 op naam stond van [bedrijf 5] . [100]
Verdachte heeft niet willen verklaren hoe hij aan de Volkswagen Golf is gekomen. Hij en zijn partner [medeverdachte] zouden de Volkswagen Golf van iemand te leen hebben gekregen, maar verdachte geeft daar verder geen openheid van zaken over. Dat verdachte en zijn partner de Volkswagen Golf zonder enigerlei (vorm en mate van) tegenprestatie mochten gebruiken is, zonder een nadere verklaring, die ontbreekt, niet verifieerbaar en geloofwaardig. Daar komt bij dat het dossier geen aanwijzingen biedt voor gebruik door andere personen van deze Golf.
De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte samen met zijn partner de Volkswagen Golf voorhanden heeft gehad en dat zij van deze auto gebruik hebben gemaakt en dat zij verborgen/verhuld hebben wie de rechthebbende van deze auto is, terwijl zij wisten dat deze middellijk afkomstig was uit enig misdrijf. Aldus is het medeplegen van feit 2 in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
* Mini Cooper, kenteken [kenteken]
In meerdere afgeluisterde telefoongesprekken en sms-berichten in de periode van 3 mei 2014 tot en met 1 september 2014 wordt door verdachte gesproken over de Mini, het verzekeren van deze auto, het kenteken, een betaling, het overschrijven en over de keuring. [101]
Tijdens de doorzoeking in het pand aan de [adres] wordt in de kluis met betrekking tot deze auto een internationaal motorrijtuigverzekeringsbewijs aangetroffen. Uit dit internationaal motorrijtuigverzekeringsbewijs blijkt dat de Mini Cooper verzekerd is bij [bedrijf 6] . [102]
Onderzoek wijst uit dat verdachte geen voertuig op zijn naam had staan. De auto blijkt vanaf 5 juni 2014 tot 10 september 2014 op naam te staan van [bedrijf 2] . De Mini Cooper wordt vanaf 10 september 2014 nog drie keer overgeschreven. [103]
Verdachte heeft ten aanzien van de Mini Cooper geen verklaring willen afleggen.
De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte de Mini Cooper voorhanden heeft gehad en dat hij verborgen/verhuld heeft wie de rechthebbende van deze auto is, terwijl verdachte wist dat deze middellijk afkomstig was uit enig misdrijf. Aldus is feit 2 in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
* Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken] en het onderhoud van deze auto
In een afgeluisterd telefoongesprek op 12 mei 2014 wordt door verdachte gesproken over de verkoop van zijn Caddy. Daarbij wordt op 17 april 2014 tijdens een observatie gezien dat de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] op de oprit van perceel [adres] in [woonplaats] staat, welk perceel op dat moment de verblijfplaats is van verdachte, en op 1 mei 2014 dat verdachte de Volkswagen Caddy met dit kenteken ophaalt bij [bedrijf 8] in [woonplaats] . [104]
In de kluis in het pand aan de [adres] zijn tijdens de doorzoeking met betrekking tot deze auto internationale motorijtuigenverzekeringsbewijzen, een verzekeraarshulpkaart, een kentekenbewijs, een tenaamstellingsbewijs op naam van [bedrijf 4] en een bruikleenovereenkomst aangetroffen. [105]
Op, tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte aan de [adres] in [woonplaats] aangetroffen, bankafschriften wordt meerdere keren het kenteken van deze Volkswagen Caddy genoemd. [106]
Onderzoek wijst uit dat verdachte geen voertuigen op zijn naam heeft staan. Uit de stukken blijkt dat [bedrijf 4] van 22 februari 2012 tot en met 25 juni 2014 dit voertuig op naam heeft staan, dat de auto van 26 juni 2014 tot en met 21 september 2014 op naam van [bedrijf 2] heeft gestaan en dat de auto van 22 september 2014 tot en met 12 oktober 2014 op naam heeft gestaan van [bedrijf 6] . [107]
Getuige [getuige 2] van garagebedrijf [garagebedrijf] heeft verklaard dat [verdachte] een klant van hem is en dat hij het onderhoud voor twee of drie Volkswagen Caddy’s van [verdachte] doet. Ook de Volkswagen met kenteken [kenteken] is bij hem bekend. [verdachte] betaalt de rekeningen altijd contant. Hij heeft voor het onderhoud ongeveer € 7.000,00 tot € 8.000,00 euro ontvangen. [108]
Verdachte heeft over de Volkswagen Caddy geen verklaring willen afleggen.
De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte de Volkswagen Caddy voorhanden heeft gehad en van deze auto gebruik heeft gemaakt en dat hij verborgen/verhuld heeft wie de rechthebbende van deze auto is, terwijl verdachte wist dat deze middellijk afkomstig was uit enig misdrijf. Aldus is feit 2 in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
* Motor BMW, kenteken [kenteken]
Uit afgeluisterde telefoongesprekken en sms-berichten [109] , uit de doorzoeking van de woning aan de [adres] in [woonplaats] en van het pand aan de [adres] en uit diverse getuigenverklaringen blijkt dat verdachte gebruik maakt van de motor met kenteken
[kenteken] .
Deze motor staat op naam van [bedrijf 2] en [C] heeft de tenaamstelling en de verzekering voor verdachte geregeld. [110]
[getuige 5] van [bedrijf 7] heeft verklaard dat verdachte de motor heeft gekocht en het factuurbedrag van € 29.000,00 contant heeft betaald. Verdachte heeft de motor bij oplevering op 12 april 2014 zelf opgehaald. De motor is door verdachte op naam gezet van [bedrijf 4] . [111]
[C] heeft verklaard dat de motor eerst op naam van [bedrijf 3] stond ingeschreven. [bedrijf 3] is een volle dochter van [bedrijf 4] . De motor is daarna door [C] op naam gezet van [bedrijf 2] . [112] De motor is formeel door [bedrijf 2] gekocht, maar er is door dit bedrijf geen betaling gedaan. [113]
In de kluis in het pand op de [adres] zijn met betrekking tot de motor een kopie kentekenbewijs, een verzekeraarshulpkaart, een internationaal motorrijtuigverzekerings-bewijs en een verzekeringspolis, die met ingang van 13 april 2014 op naam van [bedrijf 4] staat, aangetroffen. [114]
Verdachte heeft over de motor en over de contante aankoop van de motor geen verklaring willen afleggen.
De rechtbank stelt daarom ook hier vast dat verdachte de motor voorhanden heeft gehad en van deze motor gebruik heeft gemaakt en dat hij verborgen/verhuld heeft wie de rechthebbende van deze motor is, terwijl verdachte wist dat deze middellijk afkomstig was uit enig misdrijf. Aldus is feit 2 in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
* (kostbare) inboedel en/of verbouwing van het pand aan de [adres] in [woonplaats] en lcd-tv('s) en/of een hoeveelheid audioapparatuur en/of elektronica
Getuige [getuige 6] en [getuige 7] hebben verklaard dat het appartement aan de [adres] in [woonplaats] aan [verdachte] , zoals de rechtbank begrijpt] en [medeverdachte] , zoals de rechtbank begrijpt] werd verhuurd. Zij zouden er per 1 juni 2014 intrekken en het casco-appartement zelf inrichten en bekostigen. Ze hadden het appartement ook opgeknapt en de keuken en badkamer geplaatst. Dit zou zeker € 30.000,00 tot € 40.000,00 kosten. Er was met [medeverdachte] regelmatig contact geweest over de verbouwing. Er was nog geen huur betaald. [115]
Verdachte heeft verklaard dat hij en [medeverdachte] de woning aan de [adres] in [woonplaats] huurden. Hij heeft een bedrag van € 60.000,00 voor de huur aan de verhuurder betaald en in ruil daarvoor zouden zij een jaar in de woning mogen verblijven. [116]
Verdachte heeft deze verklaring op geen enkele wijze onderbouwd en aannemelijk gemaakt. De rechtbank heeft daarom op grond van het dossier geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van de getuigen dat het bedrag van € 60.000,00 bestemd was om de verbouwing en de inboedel van het appartement te bekostigen.
In het appartement werden onder meer een videocamera, een Imac, een laptop, twee flatscreens, een Samsung HDtv, een versterker en drie Ipads aangetroffen. [117]
Daar komt bij dat blijkens de verklaring van [getuige 8] , verbonden aan woonwinkel [woonwinkel] te [woonplaats] , verdachte en [medeverdachte] in maart 2014 diverse meubelen hebben gekocht van het merk Riviéra bij [woonwinkel] . Ook hebben ze een servies, een dressoir, een nachtkastje en wat losse artikelen gekocht. Het gaat hier om een bedrag van in totaal
€ 15.227,35 welk bedrag contant is betaald. [118]
Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] de spullen had uitgezocht en dat hij dit bedrag contant heeft afgerekend. [119]
Verdachte heeft niet willen verklaren waar de bedragen van respectievelijk € 60.000,00 en
€ 15.227,35 vandaan komen.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat verdachte samen met zijn partner de verbouwing en de inboedel en lcd-tv’s, audioapparatuur en elektronica voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf. Aldus is het medeplegen van feit 2 in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
* Vliegtickets met een totale waarde van € 15.191,97
Uit afgeluisterde telefoongesprekken op 7 april 2014 blijkt dat [medeverdachte] contact heeft met [reisbureau] en dat er wordt gesproken over de aankoop van vliegtickets. [120]
[getuige 9] , medewerkster bij [reisbureau] , heeft verklaard dat zij [medeverdachte] kent van de vele tickets die zij bij [reisbureau] boekt. De reizen werden in de winkel geboekt en altijd contant betaald. [121] [getuige 9] herkent [medeverdachte] op een aan haar getoonde foto. [122]
De facturen die door [reisbureau] zijn overgelegd laten zien dat in de periode van 30 mei 2013 tot en met 21 augustus 2014 voor een bedrag van in totaal € 15.191,97 aan vliegtickets is gekocht. De facturen zijn geadresseerd aan [medeverdachte] . [123]
Onderzoek heeft uitgewezen dat [medeverdachte] een inkomen genoot en dat zij en verdachte samen € 1.500,00 tot € 1.600,00 per maand binnenkregen, maar dat dat inkomen maandelijks werd uitgegeven aan boodschappen, verzorgingsproducten, en dergelijke. [124] Het inkomen was dermate laag dat zij hiervan geen vliegtickets ter waarde van voornoemd bedrag hebben kunnen bekostigen. Verdachte heeft ter zitting geen verklaring gegeven voor het geld waarmee de vliegtickets betaald werden.
Bij gebreke van een alternatieve verklaring moet het er voor gehouden worden dat de vliegtickets zijn bekostigd met geld van verdachte, welk geld verdachte verdiende met de hennepkwekerijen.
De rechtbank is op grond hiervan dan ook van oordeel dat verdachte samen met zijn partner de vliegtickets voorhanden heeft gehad, terwijl zij wisten dat deze middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf. Het medeplegen van feit 2 is aldus in zoverre bewezen.
Gewoontewitwassen
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich in de periode van 1 januari 2014 tot en met 2 september 2014 en derhalve gedurende een aantal maanden schuldig heeft gemaakt aan witwassen. Deze periode in combinatie met de hoeveelheid van de witgewassen voorwerpen maakt dat bewezen kan worden dat verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 2 september 2014 te Naarden en/of Almere en/of Bussum, in elk geval in een of meer plaats(en) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader (van) een of meer voorwerp(en), te weten
- auto' s, te weten:
een Porsche Cayenne, kenteken [kenteken] en
een Mercedes Sprinter, kenteken [kenteken] en
een Volkswagen Golf, kenteken [kenteken] en
een Mini Cooper, kenteken [kenteken] en
een Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken] en
- een motor te weten: een BMW, kenteken [kenteken]
en het onderhoud van voornoemde Porsche Cayenne en Volkswagen Caddy en
- een (kostbare) inboedel en verbouwing van het pand aan de [adres] te [woonplaats] en
- lcd-tv’s en audioapparatuur en elektronica en
- vliegtickets met een totale waarde van ongeveer 15.191,97 euro,
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voorwerpen was/waren, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader wist(en) dat die voorwerpen - middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en
voorhanden gehad en/of van voorwerpen gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader wist(en) dat bovenomschreven voorwerpen - middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
2.
op tijdstippen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 2 september 2014 te Almere en Utrecht en Zaandam en Haarlem, meermalen in de uitvoering van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of verwerkt in een of meer panden gelegen aan:
- de [adres] te [woonplaats] en
- de [adres] te [woonplaats] en
- de [adres] te [woonplaats] en
- de [adres] te [woonplaats] en
- de [adres] te [woonplaats] ,
in totaal
- een zeer groot aantal hennepplanten, en
- 15,3 kg henneptoppen en 36 kg hennep,
zijnde hennep telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
3.
Primair
op tijdstippen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 2 september 2014 te Almere en Utrecht en Zaandam en Haarlem heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen waarvan naast hem, verdachte, een of meer andere perso(o)n(en) deel uitmaakte(n) en welke organisatie tot oogmerk had
het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11 derde lid Opiumwet, te weten: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of verwerken van in totaal een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
4.
op tijdstippen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 2 september 2014 te Almere en Utrecht en Zaandam en Haarlem, meermalen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Liander of Eneco,
en
- 3.418,24 m3 water, toebehorende aan PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland,
waarbij verdachte de het weg te nemen hoeveelheden elektriciteit en water onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Van het onder feit 1, feit 2, feit 3 primair en feit 4 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Gewoontewitwassen
En
Medeplegen van gewoontewitwassen.
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, terwijl dit feit wordt gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Ten aanzien van feit 3:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde lid van de Opiumwet.
Ten aanzien van feit 4:
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf naar voren gebracht dat - indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van een deel van het onder feit 1 ten laste gelegde witwassen - er rekening mee moet worden gehouden dat verdachte geen slachtoffers heeft veroorzaakt en niemand pijn of financiële schade heeft toegebracht en dat het illegaal produceren van hennep een voorzienbaar gevolg is van het door de overheid gelegaliseerde gebruik van hennep via gedoogde verkoop uit coffeeshops. Ook moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met het feit dat volgens de richtlijnen voor strafbare feiten die in deze zaak aan de orde zijn een lagere straf dient te worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd. Een gevangenisstraf voor de duur van één tot twee jaar zou een passende sanctie zijn.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de na te noemen beslissing passend.
Hierbij is van belang dat verdachte zich gedurende lange tijd heeft beziggehouden met het op grote schaal, veelal beroeps- of bedrijfsmatig, telen en verwerken van hennep op verschillende locaties verspreid over Nederland. De locaties waar de hennepkwekerijen en de hennepdrogerij zich bevonden werd een legaal aanzien gegeven door deze in bedrijfspanden te vestigen en te doen voorkomen alsof deze locaties ook als zodanig werden gebruikt. De verdachte heeft louter met het oog op financieel gewin gehandeld. Het gebruik van de op lijst II van
de Opiumwet voorkomende middelen - de hennepproducten - kan schadelijke gevolgen
meebrengen voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien leidt de teelt van hennep veelal tot negatieve maatschappelijke effecten.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit en water
door bij de hennepkwekerijen de toevoer van stroom en het water die voor deze kwekerijen nodig was buiten de meters om aan te leggen. Het op deze wijze betrekken van elektriciteit en water is maatschappelijk gezien laakbaar en brengt grote schade mee voor de energie- en waterleveranciers. Daarnaast levert de grote afname van stroom die nodig is om de hennepkwekerijen effectief te doen zijn brandgevaar op, mede gelet op de wijze waarop de stroom is afgenomen.
Verdachte maakte verder deel uit van een criminele organisatie die zich bezighield met hennepteelt. Dit soort organisaties heeft veelal een ontwrichtende werking op de maatschappij. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het criminele circuit waarin softdrugs in illegale kwekerijen worden geproduceerd en waar buiten de reguliere en legale economie om winst wordt gemaakt met de handel daarin.
Tenslotte heeft verdachte opbrengsten genoten uit de hennepkwekerijen en met deze gelden, waarvan hij wist dat deze afkomstig waren van misdrijf, aanzienlijke contante betalingen verricht om samen met zijn partner op grote, luxe voet te kunnen leven. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten maakt onderdeel uit van het zwartgeldcircuit en heeft een ontwrichtende werking op de samenleving.
De rechtbank maakt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 november 2015 op dat verdachte meermalen eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder overtreding van de Opiumwet, diefstal, witwassen en geweldsdelicten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Ondanks eerdere veroordelingen en het feit dat verdachte aldus een meer dan gewaarschuwd mens was, is hij onbeschaamd doorgegaan met het kweken van hennep en heeft hij zich wederom schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Verdachte heeft bij de politie en ter zitting meestal geweigerd een verklaring af te leggen. Hij heeft daarmee op geen enkele wijze verantwoording afgelegd voor zijn handelen of de indruk gegeven te willen stoppen met het plegen van (dergelijke) strafbare feiten.
Een deel van de bewezenverklaarde feiten is gepleegd voordat verdachte (in de zogenoemde Coloradozaak) onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 48 maanden. Daarmee zal de rechtbank rekening houden op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Alles overziende is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor lange duur passend en geboden. Aan verdachte zal worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar. De tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten zal in mindering worden gebracht.

9.BESLAG

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het conservatoir beslag op de Mercedes 515cdi met kenteken [kenteken] , wordt gehandhaafd ten behoeve van verhaal in het kader van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in deze zaak, nu er mede conservatoir beslag is gelegd op deze Mercedes.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt over het beslag.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op hetgeen de officier van justitie stelt en op de administratieve systemen van de rechtbank waarin het beslag eveneens staat weergegeven als strafrechtelijk beslag -als bedoeld in artikel 94 van het Wetboek van Strafrecht- komt de rechtbank tot het nemen van een beslissing hieromtrent.
De rechtbank stelt vast dat de in beslag genomen Mercedes aan verdachte toebehoort en dat sprake is van een relatie tussen de Mercedes en het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde strafbare feit. De Mercedes is door middel van dit strafbare feit verkregen. Gelet hierop acht de rechtbank de Mercedes vatbaar voor verbeurdverklaring.
Het feit dat er ook conservatoir beslag op de Mercedes rust, staat niet in de weg aan verbeurdverklaring.

10.DE BENADEELDE PARTIJ

Voor aanvang van de terechtzitting heeft Stedin Netbeheer BV – daartoe vertegenwoordigd door [D] – zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 4 ten laste gelegde feit
( [adres] in [woonplaats] ). De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 39.751,51, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de door de benadeelde partij ingediende vordering tot schadevergoeding met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor wat betreft de onder feit 2 en feit 4 op de tenlastelegging opgenomen hennepkwekerij op de [adres] in [woonplaats] . De verdediging heeft daarom verzocht om de door de benadeelde partij ingediende vordering af te wijzen.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij Stedin Netbeheer BV rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 4 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 39.751,51, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 september 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 47, 57, 63, 311 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 11a van de Opiumwet, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3 primair en feit 4 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder feit 1, feit 2, feit 3 primair en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de onder feit 1, feit 2, feit 3 primair en feit 4 bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze op de wijze als onder 6 omschreven;
- verklaart het onder 1 bewezen verklaarde feit niet strafbaar voor zover dit ziet op het voorhanden hebben van een geldbedrag van € 221.152,00 en ontslaat verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 jaar;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart verbeurd de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” van 23 december 2015 vermelde Mercedes 515cdi met kenteken [kenteken] ;
Benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Stedin Netbeheer BV, gevestigd te Rotterdam, vertegenwoordigt door [D] , van een bedrag van
€ 39.751,51 (zegge: negenendertigduizendzevenhonderdeenenvijftig euro en eenenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 september 2014 tot de dag van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 39.751,51 ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 233 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. H. Vegter en R.D. van Heffen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 februari 2016.
Mr. Van Heffen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2013085437, per zaakdossier doorgenummerd
2.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 24 van zaakdossier 6 en proces-verbaal van bevindingen,
3.Proces-verbaal van observatie, blz. 43 van zaakdossier 6
4.Proces-verbaal van observatie, blz. 44, 45 en 46 van zaakdossier 6
5.Proces-verbaal van observatie, blz. 49 en 50 van zaakdossier 6
6.Stealth-sms en plattegrond, blz. 52 en 53 en afgeluisterd telefoongesprek, blz. 54, beiden van zaakdossier 6
7.Proces-verbaal, blz. 57 van zaakdossier 6
8.Proces-verbaal, blz. 57 van zaakdossier 6
9.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking, blz. 80 van zaakdossier 6
10.Proces-verbaal aantreffen hennepdrogerij, blz. 92 van zaakdossier 6
11.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking, blz. 81 van zaakdossier 6
12.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking, blz. 81 van zaakdossier 6
13.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking, blz. 81 onderaan en blz. 82 bovenaan van zaakdossier 6
14.Kennisgeving inbeslagneming en lijst in beslag genomen goederen, blz. 165 en 167 van zaakdossier 6
15.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, blz. 168 van zaakdossier 6
16.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 180 van zaakdossier 6
17.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 185 en afgeluisterde telefoongesprekken, blz. 225 en 226, beiden van zaakdossier 6
18.Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, blz. 328 en verder van zaakdossier 6
19.Proces-verbaal foto Gillebaard, blz. 369 en foto, blz. 370 beiden van zaakdossier 6
20.Proces-verbaal van verhoor van getuige, blz. 311 van zaakdossier 6
21.Proces-verbaal van verhoor van getuige, blz. 313 onderaan en blz. 314 van zaakdossier 6
22.Proces-verbaal van observatie, blz. 10 en 11 van zaakdossier 2
23.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, blz. 15, 16 en 17 van zaakdossier 2
24.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 80 van zaakdossier 2
25.Proces-verbaal van aangifte, blz. 76 van zaakdossier 2
26.Proces-verbaal van aangifte, blz. 75 van zaakdossier 2
27.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 234, 235, 236, 237 en 238 van zaakdossier 2
28.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 275 van zaakdossier 2
29.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 276 alinea 1, 2 en 3 van zaakdossier 2
30.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 273 van zaakdossier 2
31.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 276 alinea 6 van zaakdossier 2
32.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 278 van zaakdossier 2
33.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 278 van zaakdossier 2
34.Relaas proces-verbaal blz. 7 en bestelbon met Snack blz. 322, beiden van zaakdossier 2
35.Proces-verbaal van observatie, blz. 10, 11 en 12 van zaakdossier 3
36.Proces-verbaal van observatie, blz. 17 van zaakdossier 3
37.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, blz. 19 en 20 van zaakdossier 3
38.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 29 van zaakdossier 3
39.Proces-verbaal van aangifte, blz. 32 van zaakdossier 3
40.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 60 van zaakdossier 3
41.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 62 van zaakdossier 3
42.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 63 van zaakdossier 3
43.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 64 van zaakdossier 3
44.Uittreksel Kamer van Koophandel, blz. 107 van zaakdossier 3
45.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 64 van zaakdossier 3
46.Relaas proces-verbaal, blz. 6 en bestelbon met CBR, blz. 109, beiden van zaakdossier 3
47.Relaas proces-verbaal, blz. 7 van zaakdossier 3
48.Proces-verbaal van observatie, blz. 10 en 11 en journaalmutatie, blz. 12, beiden van zaakdossier 4
49.Relaas proces-verbaal, blz. 5 en papier met ‘Dans’, blz. 14, beiden van zaakdossier 4
50.Relaas proces-verbaal, blz. 5 en papier met handmatige opsomming, blz. 15, beiden van zaakdossier 4
51.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, blz. 40 en 41 van zaakdossier 4
52.Proces-verbaal van aangifte, blz. 32 van zaakdossier 4
53.Proces-verbaal van aangifte, blz. 108 van zaakdossier 4
54.Print van dagblad Dichtbij, blz. 13 van zaakdossier 4
55.Kennisgeving van inbeslagneming, blz. 113 en aanvraag technisch onderzoek met bijlagen, blz. 122 tot en met 130, beiden van zaakdossier 4
56.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 132 van zaakdossier 4
57.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 132 van zaakdossier 4
58.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 135 van zaakdossier 4
59.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 134 van zaakdossier 4
60.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 135 van zaakdossier 4
61.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 135 van zaakdossier 4
62.Relaas proces-verbaal, blz. 7 en bestelbon met Dansschool, blz. 184 en 185, beiden van zaakdossier 4
63.Relaas proces-verbaal, blz. 7 van zaakdossier 4
64.Documenten, blz. 8 tot en met 22 van zaakdossier 5
65.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 103 van zaakdossier 5
66.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, blz. 23 en 24 van zaakdossier 5
67.Proces-verbaal van aangifte, blz. 43 van zaakdossier 5
68.Proces-verbaal van aangifte, blz. 74 van zaakdossier 5
69.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 101 van zaakdossier 5
70.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 103 van zaakdossier 5
71.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 102 van zaakdossier 5
72.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 103 van zaakdossier 5
73.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 110 van zaakdossier 3 + proces-verbaal van observatie, blz. 16 en 17 van zaakdossier 3
74.Proces-verbaal van observatie, blz. 16 en 17 van zaakdossier 3
75.Proces-verbaal ontvangen DNA, blz. 258 en bijlage DNA-profielcluster, blz. 261, beiden van zaakdossier 2 + proces-verbaal ontvangen DNA, blz. 147 en 148 en bijlage profielcluster, blz. 156, beiden van zaakdossier 3
76.Afgeluisterd telefoongesprek, blz. 14 van persoonsdossier [B]
77.Relaasproces-verbaal witwasdossier 1, blz. 6
78.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 33 van witwasdossier 1
79.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 32 van witwasdossier 1
80.Proces-verbaal van verdenking, blz. 87 van het algemeen dossier
81.Relaasproces-verbaal, blz. 8 van witwasdossier 1
82.Proces-verbaal van doorzoeking [adres] , blz. 351 van beslagdossier 1
84.Proces-verbaal, blz. 581 van witwasdossier 2
85.Proces-verbaal, blz. 582 van witwasdossier 2
86.Proces-verbaal, blz. 584 van witwasdossier 2
87.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 321 van getuigendossier
88.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 558 van witwasdossier 2
89.Overeenkomst, blz. 197 van getuigendossier
90.Overeenkomst, blz. 198 van getuigendossier
91.Proces-verbaal, blz. 563 van witwasdossier 2
92.Afgeluisterde gesprekken, blz. 563 en 564 van witwasdossier 2
93.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 259 van getuigendossier
94.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking, blz. 81 onderaan en blz. 82 bovenaan van zaakdossier 6
95.Proces-verbaal, blz. 564 van witwasdossier 2
96.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 563 van witwasdossier 2
97.Proces-verbaal, blz. 573 onderaan en 574 bovenaan van witwasdossier 2
98.Proces-verbaal, blz. 573 van witwasdossier 2
99.Proces-verbaal, blz. 573 onderaan en 574 bovenaan van witwasdossier 2
100.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 561 van witwasdossier 2
101.Proces-verbaal, blz. 576, 577 en 578 van witwasdossier 2
102.Proces-verbaal, blz. 578 van witwasdossier 2
103.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 561 van witwasdossier 2
104.Proces-verbaal, blz. 570 van witwasdossier 2
105.Proces-verbaal, blz. 570 van witwasdossier 2
106.Overzicht in proces-verbaal van bevindingen, blz. 571 van witwasdossier 2
107.Proces-verbaal, blz. 570 van witwasdossier 2
108.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 321 en 322 van getuigendossier
109.Afgeluisterde gesprekken, blz. 566 en 567 van witwasdossier 2
110.Proces-verbaal blz. 569 van witwasdossier 2
111.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 314 van getuigendossier
112.Proces-verbaal van verhoor [C] , blz. 626 van witwasdossier 2
113.Proces-verbaal van verhoor [C] , blz. 627 van witwasdossier 2
114.Proces-verbaal, blz. 567 van witwasdossier 2
115.Proces-verbaal van verhuur getuige [getuige 6] , blz. 502 en 503 + proces-verbaal van verhoor getuige blz. 510, 511 en 512 van witwasdossier 2
116.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 22 januari 2015
117.Lijst in beslag genomen goederen, blz. 159 tot en met 172 van beslagdossier 1
118.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 358 van witwasdossier 2
119.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 22 januari 2016
120.Afgeluisterde telefoongesprekken, blz. 248 en 249 van witwasdossier 1
121.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 256 van witwasdossier 1
122.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 257 + foto blz. 258 van witwasdossier 1
123.Proces-verbaal bevindingen uitlevering van bescheiden, blz. 261 van witwasdossier 1
124.Proces-verbaal van verdenking, blz. 87 van het algemeen dossier