Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 april 2016
- de mondelinge behandeling op 29 juli 2016
2.De feiten
huurder is zich ervan bewust dat de huisvesting en de zorgverlening qua omvang, financiering en organisatie, o.a. vanwege de aangelegde zorginfrastructuur (denk aan alarmering en brandveiligheid), alleen mogelijk is indien huurder zijn behoefte aan zorg afneemt van verhuurder;
huurder verplicht zich derhalve gedurende de duur van de huurovereenkomst de zorg uitsluitend van verhuurder af te nemen;
over de aanwezigheid van [A] (S1):
”
huurovereenkomst
een zorgleveringsovereenkomst die u inmiddels beëindigd heeft
WA verzekering, een dienst die jaarlijks met u verrekend wordt
Inboedelverzekering, een dienst die jaarlijks met u verrekend wordt
3.Het geschil
primairde huurovereenkomst met [gedaagde] ontbindt en [gedaagde] veroordeelt om het gehuurde met alle zich daarin bevindende personen en goederen, voor zover deze laatste niet eigendom van Vecht en IJssel zijn, te verlaten en met overdracht van de sleutels/tags ter volledige en vrije beschikking te stellen van Vecht en IJssel;
subsidiair[gedaagde] gebiedt zich te houden aan haar contactuele verplichtingen, onder meer inhoudende dat zij haar woning niet geheel of gedeeltelijk in gebruik mag geven aan [A] en diens vriendin alsmede dat zij voor de benodigde zorg een zorgovereenkomst dient aan te gaan met Vecht en IJssel en [gedaagde] aanzegt dat bij niet naleving van haar contractuele verplichtingen een vordering van Vecht en IJssel tot ontbinding van de huurovereenkomst zal worden gehonoreerd,
primair en subsidiair[gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
- griffierecht € 1.170,00
- salaris gemachtigde €
400,00(2 punten x tarief € 200,00)
Totaal € 1.666,05