Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de pleitnota van [verzoekster] ;
- de mondelinge behandeling, waarvan aantekening is gehouden.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 januari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek van een docente, hierna te noemen [verzoekster], om toekenning van een transitievergoeding. [Verzoekster] was sinds 29 september 2003 in dienst bij de Stichting voor onderwijs op Islamitische grondslag in Midden- en Oost Nederland, en was sinds 22 juli 2013 arbeidsongeschikt. De Stichting vroeg op 29 juni 2015 toestemming aan het UWV voor het ontslaan van [verzoekster] vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid. De ontslagaanvraag werd goedgekeurd op 10 september 2015, en de opzegging vond plaats op 1 november 2015.
[Verzoekster] stelde dat de ontslagaanvraag vóór 1 juli 2015 was ingediend, en dat de nieuwe ontslagregels van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) niet van toepassing waren, waardoor zij recht had op een transitievergoeding. De Stichting voerde echter aan dat de opzegging na 1 juli 2015 plaatsvond en dat de oude regels van toepassing bleven, waardoor geen transitievergoeding verschuldigd was.
De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de ontslagaanvraag vóór 1 juli 2015 was ingediend, de opzegging na deze datum plaatsvond. De rechter benadrukte dat het overgangsrecht strikt moest worden toegepast, en dat de oude regels van toepassing bleven. Aangezien de Stichting geen toestemming van het UWV nodig had voor de opzegging, was er geen recht op een transitievergoeding. Het verzoek van [verzoekster] werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de Stichting.