ECLI:NL:RBMNE:2016:4859

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 september 2016
Publicatiedatum
5 september 2016
Zaaknummer
16/705037-16, 16/099384-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor woningoverval met geweld in Utrecht

Op 5 september 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen die betrokken waren bij een gewelddadige woningoverval op de Zuidpooldreef in Utrecht in januari 2016. De hoofdverdachten, die de slachtoffers met een nepwapen bedreigden, werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van vijf jaar en vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De man die op de uitkijk stond, kreeg 20 maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en de tipgever werd veroordeeld tot 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De rechtbank rekent het de verdachten zwaar aan dat zij geen rekening hebben gehouden met de gevolgen van hun daden voor de slachtoffers, die doodsangsten hebben uitgestaan. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straffen rekening gehouden met de landelijke richtlijnen voor vergelijkbare zaken en de openheid van zaken van een van de hoofdverdachten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij als medepleger betrokken was bij de diefstal met geweld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/705037-16, 16/099384-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 5 september 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1971] ,
thans gedetineerd in PI Flevoland, Huis van Bewaring Almere Binnen te Almere.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 juni 2016 en 22 augustus 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. D.R. Kops, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting van 22 augustus 2016 nader omschreven.
De tenlastelegging is, zoals nader omschreven, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 3 januari 2016, samen met anderen, een woningoverval heeft gepleegd aan de [adres] te [woonplaats] (primair), deze woningoverval heeft uitgelokt (subsidiair), dan wel medeplichtig is geweest aan deze woningoverval (meer subsidiair);
feit 2: op 3 januari 2016, samen met anderen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van hun vrijheid heeft beroofd (primair), dan wel deze vrijheidsberoving heeft uitgelokt (subsidiair).

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van de onder 1 primair, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten en het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van beide ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft een aantal verweren gevoerd die hierna, onder het oordeel van de rechtbank, zullen worden besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van feit 1 primair
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de diefstal met geweld dan wel de afpersing op 3 januari 2016 in Utrecht. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde.
Vrijspraak feit 2 primair en subsidiair
Onder feit 2 is ten laste gelegd dat verdachte als medepleger betrokken is bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , dan wel dat hij deze vrijheidsberoving heeft uitgelokt. De rechtbank acht de rol van verdachte, zoals uit het dossier naar voren komt, onvoldoende om als medepleger te kunnen worden aangemerkt. Ook acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de wederrechtelijk vrijheidsberoving heeft uitgelokt. Daarbij is van belang dat bij de uitvoering van een overval in een woning de slachtoffers niet noodzakelijkerwijs van hun vrijheid hoeven te worden beroofd. Uit het dossier komt niet naar voren dat het verdachte is geweest die de plegers van de overval heeft bewogen de overval zo uit te voeren dat dit gepaard zou gaan met een wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De rechtbank acht daarom het onder feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Uitsluiten verklaring [medeverdachte 1] ?
De raadsman heeft betoogd dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dient te worden uitgesloten van het bewijs. [medeverdachte 1] heeft bij de politie een voor verdachte belastende verklaring afgelegd, maar heeft zich nadien (bij de politie en de rechter-commissaris) beroepen op zijn verschoningsrecht. Nu de verdediging de betrouwbaarheid van deze verklaring niet heeft kunnen toetsen en deze verklaring het enige of beslissende bewijsmiddel is in de zaak tegen verdachte, dient de verklaring van [medeverdachte 1] van het bewijs te worden uitgesloten (Vidgen-jurisprudentie).
De Vidgen-jurisprudentie houdt -kort gezegd- in dat een bij de politie afgelegde, belastende verklaring, die het enige of beslissende bewijsmiddel is om tot een veroordeling te kunnen komen, voor het bewijs mag worden gebruikt wanneer de verdediging op enig moment de gelegenheid heeft gehad de betrouwbaarheid van deze verklaring te toetsen. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan een dergelijke belastende verklaring ook voor het bewijs worden gebruikt in het geval de verdediging de verklaring niet op betrouwbaarheid heeft kunnen toetsen, maar die verklaring in belangrijke mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Wanneer de getuige zich op zijn verschoningsrecht beroept, kan van het effectief uitoefenen van het ondervragingsrecht niet worden gesproken.
Bij de beoordeling of een verklaring voor het bewijs mag worden gebruikt, is essentieel of de verdediging daadwerkelijk niet in de gelegenheid is geweest de betrouwbaarheid van de verklaring te toetsen. Van de verdediging mag het nodige initiatief worden verwacht om de getuige (opnieuw) te ondervragen, zodat de betrouwbaarheid van de verklaring kan worden getoetst.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie een voor verdachte belastende verklaring afgelegd. Na dit verhoor is [medeverdachte 1] opnieuw gehoord, in aanwezigheid van de raadsman van verdachte, maar heeft hij zich op zijn verschoningsrecht beroepen. Vervolgens heeft de raadsman verzocht [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris te laten horen. Ook bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 1] zich op zijn verschoningsrecht beroepen en geen inhoudelijke verklaring afgelegd.
Op de terechtzitting van 22 augustus 2016 is de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] gelijktijdig behandeld met de zaak tegen verdachte. De raadsman heeft voorafgaand aan de zitting en tijdens de zitting geen verzoek gedaan [medeverdachte 1] als getuige te horen. Dit terwijl door [medeverdachte 1] ter terechtzitting -in zijn eigen strafzaak- wel uitgebreid is verklaard over zijn eigen rol en de rol van verdachte bij de woningoverval op 3 januari 2016. Daarmee heeft de raadsman zijn recht op het ondervragen van de getuige [medeverdachte 1] en het toetsen van de betrouwbaarheid van die verklaring prijsgegeven. De omstandigheid dat de raadsman tegenover de rechter-commissaris heeft benadrukt geen afstand te doen van de getuige [medeverdachte 1] , doet daar niet aan af (zie Hoge Raad 21 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1266 en de conclusie van Procureur-Generaal mr. P.C. Vegter van 31 mei 2016, ECLI:NL:PHR:2016:520).
De rechtbank is, op grond van wat hiervoor is overwogen, van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 1] voor het bewijs kan worden gebruikt.
Het bewijs voor feit 1 subsidiair [1]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Op 4 januari 2016 om 1.30 uur wordt bij de politie aangifte gedaan door [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] verklaart dat hij woont aan de [adres] in [woonplaats] [2] en er ’s avonds rond 23.00 uur (de rechtbank begrijpt: op 3 januari 2016) werd aangebeld bij zijn woning. [slachtoffer 2] opende de deur en zag een man staan die hem beetpakte en de hal in duwde. De andere persoon ging achter hem langs naar boven. Tijdens de worsteling riep [slachtoffer 2] zijn zoon. Hij hoorde zijn zoon zeggen: “Pa hou op, hij heeft een pistool”. [3] Vervolgens moest hij op zijn knieën gaan zitten met de handen op zijn rug. De man bond zijn handen op zijn rug. Later bleek dit met tiewraps te zijn gedaan. Daarna zei één van de mannen dat [slachtoffer 2] plat op de grond moest gaan liggen. Aan [slachtoffer 2] werd zijn portemonnee gevraagd. Daar zat ongeveer € 1800,- in. [slachtoffer 2] zei dat ze het geld eruit mochten halen, maar de pasjes erin moesten laten zitten. Later trof [slachtoffer 2] de portemonnee met de pasjes aan op de trap. Ook werd gevraagd of hij een kluis of autosleutels had. [slachtoffer 2] werd samen met zijn zoon in het toilet geduwd, waarna de deur werd gesloten. [slachtoffer 2] zag dat er een keukentrapje onder de klink was geplaatst. Uiteindelijk lukte het [slachtoffer 1] om de toiletdeur open te trappen. Later zag [slachtoffer 2] dat zijn shag was meegenomen. [4]
[slachtoffer 1] verklaart dat hij zich op 3 januari 2016 omstreeks 23.00 uur in zijn woning bevond [5] aan de [adres] in [woonplaats] . [6] Hij hoorde de deurbel, ging naar de eerste etage en zag dat zijn vader worstelde met een onbekend persoon. [slachtoffer 1] zag op de trap tussen de begane grond en de eerste verdieping een andere persoon staan met een pistool in zijn handen, die hij op hem richtte. Hij hoorde de persoon zeggen dat hij naar beneden moest komen en moest knielen voor het toilet. [slachtoffer 1] kreeg vervolgens tiewraps om en moest op zijn buik gaan liggen. Hij zag dat zijn vader ook op zijn knieën zat en ook tiewraps om had. [slachtoffer 1] zag dat de persoon met het pistool naar boven liep en de andere persoon bij hem en zijn vader bleef. Na vijf minuten kwam de persoon met het pistool weer naar beneden en werden hij en zijn vader in het toilet geplaatst. [7] Het openen van de deur lukte niet. Er stond iets voor; later bleek dit een keukentrapje te zijn. [slachtoffer 1] is op de grond gaan zitten en heeft met beide benen de deur ingetrapt. [8] [slachtoffer 1] verklaart dat zijn mobiele telefoon (merk iPhone [9] ) is vernield en dat de huistelefoon (merk Fysic [10] ) is meegenomen. [11]
[slachtoffer 1] verklaart op 6 januari 2016 dat de persoon met het pistool een muts op had en dat hij een donkerkleurige sjaal voor zijn gezicht had, waardoor [slachtoffer 1] in eerste instantie alleen zijn ogen zag. [12]
Naar aanleiding van de woningoverval op de [adres] op 3 januari 2016 is een aantal tiewraps, waarmee de slachtoffers waren vastgebonden, veiliggesteld. Een aantal DNA-hoofdprofielen die in de bemonsteringen worden aangetroffen matchen met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ). [13]
[medeverdachte 1] verklaart op 25 februari 2016 dat hij de overval heeft gepleegd en dat [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) hier ook aan mee heeft gewerkt. [verdachte] vertelde regelmatig aan [medeverdachte 1] dat de man op de [adres] , waar hij altijd zijn gestolen spullen bracht, een dikke portemonnee had met veel geld. [medeverdachte 1] verklaart dat hij de overval heeft uitgevoerd, maar dat [verdachte] ook mee deed. [14] [medeverdachte 1] was op de avond van 3 januari 2016 op de [adres] , samen met [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ) en [verdachte] . [medeverdachte 2] heeft ook de bijnaam [bijnaam] . [verdachte] vertelde weer dat die man zoveel geld had. Toen is besproken dat ze het gingen doen. [medeverdachte 1] vroeg aan [verdachte] of hij op de uitkijk wilde staan. Dat wilde [verdachte] niet, omdat hij bang was herkend te worden. Vervolgens heeft [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] gevraagd om op de uitkijk te staan; [medeverdachte 3] heeft dat inderdaad gedaan. [15]
[medeverdachte 1] verklaart dat hij op 3 januari 2016 rond 22.00 uur of 23.00 uur naar de woning is gegaan. [medeverdachte 1] belde aan en zei tegen de man die open deed dat hij goud te koop had. Volgens [verdachte] zou de man dan altijd de deur open houden. Vervolgens trok [medeverdachte 1] zijn bivakmuts naar beneden. [medeverdachte 2] kwam meteen achter hem aan. [16] [medeverdachte 1] wist dat de man een zoon had. [verdachte] had gezegd dat je daar niets van hoefde te vrezen. [medeverdachte 1] is naar binnen gegaan met een nep-wapen en heeft de oudere man die voor de deur stond weggeduwd. [medeverdachte 1] zei tegen de zoon dat hij naar beneden moest komen. Vervolgens zijn beide vastgebonden. [medeverdachte 2] heeft de tiewraps bij de zoon omgedaan, [medeverdachte 1] deed dat bij de vader. [medeverdachte 1] heeft vervolgens de portemonnee uit de zak van de vader gehaald en het contante geld in zijn jaszak gestopt. De man en zijn zoon zijn vervolgens in de WC opgesloten. [medeverdachte 1] heeft een trapje tegen de WC-deur gezet, zodat ze deze niet konden open maken. [17] [medeverdachte 1] verklaart dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en hij allemaal een bepaald percentage van de buit zouden krijgen. [18]
[medeverdachte 3] verklaart dat hij door [medeverdachte 1] werd gevraagd om op de uitkijk te staan. [medeverdachte 3] is meegelopen met [bijnaam] en [medeverdachte 1] . Ze zeiden tegen [medeverdachte 3] dat hij op de Kaaphoorndreef moest gaan staan. [medeverdachte 1] duwde hem een portofoon in de handen. [19] Bij de rechter-commissaris verklaart [medeverdachte 1] dat hij later naar het huis van [medeverdachte 1] is gegaan. [medeverdachte 1] was er toen nog niet. [verdachte] vroeg hem of het was gelukt. [20]
[verdachte] heeft verklaard dat de overval een paar dagen voor 3 januari 2016 ook al een keer was geprobeerd. Toen ging de overval niet door, omdat [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) sliep. Op 3 januari 2016 rond 22.00 uur waren [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in zijn woning. Ze zeiden dat ze de overval op [slachtoffer 2] gingen plegen. [verdachte] verklaart dat ze twee bivakmutsen bij zich hadden. [21]
Bewijsoverwegingen voor feit 1 subsidiair
De raadsman heeft betoogd dat de subsidiair ten laste gelegde uitlokking niet kan worden bewezen verklaard. Allereerst is de verklaring van [medeverdachte 1] onbetrouwbaar, nu deze verklaring lijkt te zijn afgelegd uit rancune en ongeloofwaardig is als het gaat om de verdeling van de buit. Bovendien is het enkele mededelen dat een ander over veel geld beschikt niet als uitlokking te kwalificeren. Van het vereiste dubbel opzet is geen sprake. [verdachte] was op geen enkele wijze betrokken bij het maken van de plannen om deze overval te plegen.
De rechtbank deelt het standpunt van de raadsman dat de verklaring van [medeverdachte 1] als onbetrouwbaar moet worden aangemerkt niet. Nadat [medeverdachte 1] door de politie is geconfronteerd met belastend bewijsmateriaal geeft hij volledige openheid van zaken. Zijn verklaring komt vrijwel exact overeen met de verklaringen die door de slachtoffers zijn afgelegd en met ander objectief bewijsmateriaal, zoals de camerabeelden en het forensisch DNA-onderzoek. Bovendien belast [medeverdachte 1] zichzelf in grote mate door te verklaren op welke wijze hij bij de overval betrokken is en welke (gewelds)handelingen door hem zijn gepleegd. De rechtbank heeft onvoldoende aanwijzingen dat de verklaring van [medeverdachte 1] uit rancune zou zijn afgelegd en onbetrouwbaar zou zijn als het gaat om de rol van [verdachte] . De opmerking van [medeverdachte 1] , aan het begin van zijn bekennende verklaring, dat “ [verdachte] niet helemaal eerlijk is geweest” en dat [medeverdachte 1] het daarover wil hebben in zijn verklaring, is daarvoor onvoldoende.
Het feit dat [medeverdachte 1] wisselend verklaart over de verdeling van de buit, is naar het oordeel van de rechtbank geen aanwijzing dat de verklaring ongeloofwaardig zou zijn als het gaat om de rol van [verdachte] bij de overval. De rechtbank ziet ook overigens geen reden te twijfelen aan de verklaring die door [medeverdachte 1] is afgelegd over de rol van [verdachte] . De rechtbank wordt hierin bevestigd nu [medeverdachte 1] ook over feiten verklaard die alleen bekend waren voor een bekende van [slachtoffer 2] , wat [verdachte] ook was.
De rechtbank stelt vast dat de rol van [verdachte] niet beperkt is gebleven tot de opmerking dat [slachtoffer 2] veel geld in zijn bezit had. Zo wordt door [medeverdachte 1] verklaard dat [verdachte] erbij was toen de overval besproken werd, hij aangaf dat ze voor de zoon van [slachtoffer 2] niet bang hoefden te zijn en [slachtoffer 2] altijd opendeed als je meedeelde dat je goud te koop had. Volgens [medeverdachte 1] wilde [verdachte] niet mee omdat hij bang was herkend te worden en -zo begrijpt de rechtbank daaruit- niet omdat hij met de overval niets te maken had of wilde hebben. Na de overval wordt door [verdachte] aan [medeverdachte 3] gevraagd “of het gelukt is”.
[verdachte] heeft met het geven van deze inlichtingen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op het idee gebracht en daarmee aangezet tot het plegen van de diefstal met geweld. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat het opzet van [verdachte] niet was gericht op een diefstal met geweld. [verdachte] heeft namelijk verklaard dat [slachtoffer 2] veel geld in zijn portemonnee had, heeft aan de anderen uitgelegd in welke gevallen [slachtoffer 2] de deur zou openenen wilde zelf niet mee omdat hij anders herkend zou worden. Daaruit blijkt dat [slachtoffer 2] thuis zou moeten zijn en er geweld en/of bedreiging zou moeten worden toegepast om het geld weg te nemen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat
1.
subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 3 januari 2016 in de gemeente Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) hebben weggenomen
- een geldbedrag van 1800 euro en
- een telefoon (merk Fysic) en
- een pakje shag,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] :
- ( nadat die [slachtoffer 2] de voordeur had geopend) die [slachtoffer 2] naar binnen geduwd en die [slachtoffer 2] aan het lichaam en/of de kleding vastgepakt en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dreigend gericht op die [slachtoffer 1] en
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij naar beneden moest komen en dat hij moest knielen voor het toilet en
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij op zijn knieën moest gaan zitten en zijn handen op zijn rug moest doen en
- de handen van die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 1] vastgebonden met tiewraps (terwijl zij geknield zaten) en
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gezegd dat zij op hun buik moesten gaan liggen en
- dreigend gevraagd of er een kluis en autosleutels in de woning waren en
- die [slachtoffer 1] gefouilleerd en
- een mobiele telefoon (merk iPhone) vernield en een telefoon (Fysic) weggenomen en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de toiletruimte geduwd en de deur van de toiletruimte gesloten en een keukentrapje onder de deurklink aan de buitenkant van de toiletruimte geplaatst
welk feit hij - verdachte - in de periode van 1 november 2015 tot en met 3 januari 2016 te Utrecht, opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van inlichtingen, immers heeft verdachte toen en aldaar:
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de inlichtingen verschaft dat [slachtoffer 2] een grote hoeveelheid contant geld voorhanden heeft in zijn woning gelegen aan de [adres] en
- met die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] afspraken gemaakt hoe de woning van die [slachtoffer 2] aan de [adres] overvallen zou worden en over de verdeling van de buit.
De rechtbank constateert dat in de tenlastelegging een aantal (gewelds)handelingen zijn opgenomen die de medeverdachte(n) zouden hebben gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De (gewelds)handelingen die volgens de tenlastelegging zijn gepleegd jegens [slachtoffer 1] , zijn echter volgens de aangifte gepleegd jegens [slachtoffer 2] en vice versa. De rechtbank zal deze onjuistheid in de tenlastelegging aanmerken als een kennelijke verschrijving.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
feit 1 subsidiair:
opzettelijke uitlokking van
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
door het verschaffen van inlichtingen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar onder 1 subsidiair bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 24 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering (met uitzondering van begeleid wonen).
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft aan twee medeverdachten informatie verschaft over de slachtoffers en daarmee deze personen aangezet tot het plegen van een gewelddadige woningoverval. De slachtoffers zijn door de medeverdachten bedreigd met een wapen, vastgebonden met tiewraps en enige tijd opgesloten in een toilet. Bij de slachtoffers was niet bekend dat het wapen geen echt vuurwapen was. Zij hebben dan ook doodsangsten uitgestaan.
Verdachte heeft zich op geen enkele wijze rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn handelen en heeft puur voor eigen financieel gewin en zonder enig respect voor de slachtoffers gehandeld. Dit soort strafbare feiten dragen ook in bredere zin bij aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan.
Verdachte heeft geen volledige openheid van zaken gegeven over zijn rol bij deze woningoverval, maar heeft zijn rol afgezwakt en ontkend dat hij wilde dat de slachtoffers zouden worden overvallen. Verdachte heeft dan ook geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn aandeel bij de woningoverval.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 juni 2016, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, maar wel is veroordeeld voor andere vermogensdelicten.
Uit het reclasseringsadvies van 11 mei 2016 blijkt dat verdachte sinds de periode 2011 tot en met 2015 weer in aanraking is gekomen met alcohol en drugs. In die periode is verdachte ook verschillende keren veroordeeld. Volgens de reclassering lijkt verdachte redelijk zelfinzicht te hebben en is hij gemotiveerd zijn leven een positieve wending te geven. De reclassering adviseert, in het rapport van 21 juni 2016, aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een drugs- en alcoholverbod.
De rechtbank heeft verder gelet op de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet op de betrokkenheid van verdachte bij deze woningoverval kan met geen andere straf worden volstaan dan met een gevangenisstraf van een aanzienlijke duur.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en zal een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Daarbij zullen als bijzondere voorwaarden worden opgenomen dat verdachte zich dient te melden bij de reclassering en zich zal houden aan een drugs- en alcoholverbod, zolang de reclassering dit nodig vindt.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

9.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tenuitvoerlegging geheel toe te wijzen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de voorwaardelijk opgelegde straf niet ten uitvoer te leggen, maar de proeftijd te verlengen met een jaar.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de stukken bevindt zich de op 16 maart 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland in de zaak met parketnummer 16-099384-14, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 31 juli 2014 van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 47, 63, 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het onder feit 1 primair, feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 subsidiair:
opzettelijke uitlokking van
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
door het verschaffen van inlichtingen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich binnen tien werkdagen na zijn invrijheidstelling zal melden bij de reclassering van het Leger des Heils te Utrecht op het adres Zeehaenkade 30 te Utrecht. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. geen alcohol en drugs (zowel soft- als harddrugs) zal gebruiken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Vordering tenuitvoerlegging
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 31 juli 2014 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mrs. J.M. Eelkema en V.H. Hammerstein, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 september 2016.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan [verdachte] is tenlastegelegd dat
1.
primair
hij op of omstreeks 3 januari 2016 in de gemeente Utrecht, althans in het arrondissementsparket Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft/hebben weggenomen
- een geldbedrag van 1800 euro en/of
- een telefoon (merk Fysic) en/of
- een pakje shag,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn
mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 3 januari 2016 in de gemeente Utrecht, althans in arrondissementsparket Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een geldbedrag van 1800 euro en/of
- een portemonnee en/of
- een telefoon (merk Fysic) en/of
- een pakje shag,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn
mededaders,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- gemaskerd en/of gewapend bij voornoemde woning aangebeld en/of
- ( nadat die [slachtoffer 1] de voordeur had geopend) die [slachtoffer 1] naar binnen geduwd en/of die [slachtoffer 1] aan het lichaam en/of de kleding vastgepakt en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend gericht op en/of voorgehouden en/of getoond aan die [slachtoffer 2] en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij naar beneden moest komen en/of dat hij moest knielen voor het toilet en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij op zijn knieën moest gaan zitten en/of zijn handen op zijn rug moest doen en/of
- de handen van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] vastgebonden met tiewraps (terwijl zij geknield zaten) en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] gezegd dat hij/zij op zijn/hun buik moest(en) gaan liggen en/of
- dreigend gevraagd of er een kluis en/of autosleutels in de woning waren en/of
- die [slachtoffer 1] gefouilleerd en/of
- een mobiele telefoon (merk iPhone) vernield en/of een telefoon (Fysic) weggemaakt en/of weggenomen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in de toiletruimte geduwd en/of de deur van de toiletruimte gesloten en/of een keukentrapje onder de deurklink aan de buitenkant van de toiletruimte geplaatst;
art. 310 Wetboek van Strafrecht
art. 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art. 317 lid 1 en 3 Wetboek van Strafrecht
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 3 januari 2016 in de gemeente Utrecht, althans in arrondissementsparket Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft/hebben weggenomen
- een geldbedrag van 1800 euro en/of
- een telefoon (merk Fysic) en/of
- een pakje shag,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of hun mededader(s) en/of verdachte
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en):
- ( nadat die [slachtoffer 1] de voordeur had geopend) die [slachtoffer 1] naar binnen geduwd en/of die [slachtoffer 1] aan het lichaam en/of de kleding vastgepakt en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend gericht op en/of voorgehouden en/of getoond aan die [slachtoffer 2] en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij naar beneden moest komen en/of dat hij moest knielen voor het toilet en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij op zijn knieën moest gaan zitten en/of zijn handen op zijn rug moest doen en/of
- de handen van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] vastgebonden met tiewraps (terwijl zij geknield zaten) en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] gezegd dal hij/zij op zijn/hun buik moest(en) gaan liggen en/of
- dreigend gevraagd of er een kluis en/of autosleutels in de woning waren en/of
- die [slachtoffer 1] gefouilleerd en/of
- een mobiele telefoon (merk iPhone) vernield en/of een telefoon (Fysic) weggemaakt en/of weggenomen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in de toiletruimte geduwd en/of de deur van de toiletruimte gesloten en/of een keukentrapje onder de deurklink aan de buitenkant van de toiletruimte geplaatst
welk feit hij - verdachte - in de periode van 1 november 2015 tot en met 3 januari 2016 te Utrecht en/of elders in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid en/of inlichtingen, immers heeft verdachte toen en aldaar:
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] de inlichtingen verschaft dat [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (een grote hoeveelheid) contant geld en/of waardevolle goederen voorhanden heeft/hebben in zijn/hun woning gelegen aan de [adres] en/of
- met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] afspraken gemaakt hoe de woning van die [slachtoffer 2] aan de [adres] overvallen zou worden en/of
over de verdeling van de buit;
meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 3 januari 2016 in de gemeente Utrecht, althans in arrondissementsparket Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft/hebben weggenomen
- een geldbedrag van 1800 euro en/of
- een telefoon (merk Fysic) en/of
- een pakje shag,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of hun mededader(s) en/of verdachte
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en):
- ( nadat die [slachtoffer 1] de voordeur had geopend) die [slachtoffer 1] naar binnen geduwd en/of die [slachtoffer 1] aan het lichaam en/of de kleding vastgepakt en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend gericht op en/of voorgehouden en/of getoond aan die [slachtoffer 2] en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij naar beneden moest komen en/of dat hij moest knielen voor het toilet en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij op zijn knieën moest gaan zitten en/of zijn handen op zijn rug moest doen en/of
- de handen van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] vastgebonden met tiewraps (terwijl zij geknield zaten) en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] gezegd dat hij/zij op zijn/hun buik moest(en) gaan liggen en/of
- dreigend gevraagd of er een kluis en/of autosleutels in de woning waren en/of
- die [slachtoffer 1] gefouilleerd en/of
- een mobiele telefoon (merk iPhone) vernield en/of een telefoon (Fysic) weggemaakt en/of weggenomen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in de toiletruimte geduwd en/of de deur van de toiletruimte gesloten en/of een keukentrapje onder de deurklink aan de buitenkant van de toiletruimte geplaatst
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij - verdachte - in de periode van 1 november 2015 tot en met 3 januari 2016 te Utrecht en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- op één of meer tijdstip(pen) voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) de inlichtingen te verschaffen dat [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (een grote hoeveelheid) contant geld en/of waardevolle goederen voorhanden heeft/hebben in zijn/hun woning gelegen aan de [adres] ;
2.
primair
hij op of omstreeks 3 januari 2016 in de gemeente Utrecht, althans in arrondissementsparket Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- gemaskerd en/of gewapend bij voornoemde woning aangebeld en/of
- ( nadat die [slachtoffer 1] de voordeur had geopend) die [slachtoffer 1] naar binnen geduwd en/of die [slachtoffer 1] aan het lichaam en/of de kleding vastgepakt en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend gericht op en/of voorgehouden en/of getoond aan die [slachtoffer 2] en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij naar beneden moest komen en/of dat hij moest knielen voor het toilet en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij op zijn knieën moest gaan zitten en/of zijn handen op zijn rug moest doen en/of
- de handen van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] vastgebonden met tiewraps (terwijl zij geknield zaten) en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] gezegd dat hij/zij op zijn/hun buik moest(en) gaan liggen en/of
- een mobiele telefoon (merk iPhone) vernield en/of een telefoon (Fysic) weggemaakt en/of weggenomen en/of
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 47 lid 1 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 3 januari 2016 in de gemeente Utrecht, althans in arrondissementsparket Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en)
- gemaskerd en/of gewapend bij voornoemde woning aangebeld en/of
- ( nadat die [slachtoffer 1] de voordeur had geopend) die [slachtoffer 1]
naar binnen geduwd en/of die [slachtoffer 1] aan het lichaam en/of de
kleding vastgepakt en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend
gericht op en/of voorgehouden en/of getoond aan die [slachtoffer 2] en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij naar beneden moest komen
en/of dat hij moest knielen voor het toilet en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij op zijn knieën moest gaan
zitten en/of zijn handen op zijn rug moest doen en/of
- de handen van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] vastgebonden
met tiewraps (terwijl zij geknield zaten) en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] gezegd dat hij/zij op
zijn/hun buik moest(en) gaan liggen en/of
- een mobiele telefoon (merk iPhone) vernield en/of een telefoon (fysic)
weggemaakt en/of weggenomen en/of
welk feit hij - verdachte - in de periode van 1 november 2015 tot en met 3 januari 2016 te Utrecht en/of elders in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid en/of inlichtingen, immers heeft verdachte toen en aldaar:
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] de inlichtingen verschaft dat [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (een grote hoeveelheid) contant geld en/of waardevolle goederen voorhanden heeft/hebben in zijn/hun woning gelegen aan de [adres] en/of
- met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] afspraken gemaakt hoe de woning van die [slachtoffer 2] aan de [adres] overvallen zou worden en
over de verdeling van de buit;
art. 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 48 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal (onderzoek 09Noord16), nummer 2016003761, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 670). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 2] , van 4 januari 2016, pagina 33.
3.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 2] , van 4 januari 2016, pagina 34.
4.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 2] , van 4 januari 2016, pagina 35.
5.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 1] , van 4 januari 2016, pagina 27.
6.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 1] , van 4 januari 2016, pagina 26.
7.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 1] , van 4 januari 2016, pagina 27.
8.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 1] , van 4 januari 2016, pagina 28.
9.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] , van 6 januari 2016, pagina 39.
10.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 1] , van 4 januari 2016, pagina 32.
11.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 1] , van 4 januari 2016, pagina 31.
12.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] , van 6 januari 2016, pagina 39.
13.Het proces-verbaal uitslag DNA-onderzoek sporendragers van 16 maart 2016, pagina 320.
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 25 februari 2016, pagina 482.
15.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 25 februari 2016, pagina 483.
16.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 25 februari 2016, pagina 482.
17.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 25 februari 2016, pagina 483.
18.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 25 februari 2016, pagina 485.
19.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] van 1 maart 2016, pagina 662.
20.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris van 16 augustus 2016, pagina 4.
21.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 24 februari 2016, pagina 552.