ECLI:NL:RBMNE:2016:4345

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 mei 2016
Publicatiedatum
29 juli 2016
Zaaknummer
16/659094-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, bedreiging en handelen in strijd met gedragsaanwijzing met verminderde toerekeningsvatbaarheid

Op 17 mei 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging, bedreiging met verkrachting en het handelen in strijd met een opgelegde gedragsaanwijzing. De verdachte, geboren in 1964 en thans verblijvende in de PI Flevoland, heeft in de periode van 12 januari 2016 tot en met 4 maart 2016 in Utrecht herhaaldelijk contact gezocht met de aangeefster, ondanks een gedragsaanwijzing die hem op 10 januari 2016 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft bekend en dat er sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid, zoals vastgesteld in een Pro Justitia rapport van 6 april 2016. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 170 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is een taakstraf van 120 uren opgelegd en zijn er bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder een contactverbod met de aangeefster en een locatieverbod ten aanzien van haar woonadres. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de aangeefster meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659094-16 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 17 mei 2016.
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [1964] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de PI Flevoland, HvB Almere Binnen te Almere.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2016. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. L.C. de Lange, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. op tijdstippen in de periode 12 januari 2016 tot en met 4 maart 2016 te Utrecht heeft gehandeld in strijd met een hem op 10 januari 2016 opgelegde gedragsaanwijzing;
2. op tijdstippen in de periode 1 januari 2015 tot en met 4 maart 2016 te Utrecht [aangeefster] heeft gestalkt;
3. op tijdstippen in de periode 1 januari 2015 tot en met 5 januari 2016 te Utrecht [aangeefster] heeft bedreigd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, ook voor wat betreft de in de tenlastelegging genoemde perioden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wel stelt de verdediging zich op het standpunt dat de ten laste gelegde periode van de feiten 2 en 3 aanvangt op 24 augustus 2015.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van de navolgende bewijsmiddelen. [1]
1. Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] van 7 oktober 2015, met bijlagen. [2]
2. Het proces-verbaal van verhoor van [aangeefster] van 12 november 2015. [3]
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 12 oktober 2015. [4]
4. Het proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2016, met bijlagen. [5]
5. De gedragsaanwijzing van 10 januari 2016. [6]
6. Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van [aangeefster] van 18 januari 2016. [7]
7. Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2016, met bijlagen. [8]
8. De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 mei 2016. [9]
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de gehele tenlastegelegde periode, dus ook in de periode vòòr 24 augustus 2015, te weten de periode 1 januari 2015 tot 24 augustus 2015, schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem onder 2 en 3 ten laste is gelegd. Aangeefster heeft in haar aangifte verklaard dat zij al lang bang is voor verdachte, dat verdachte sinds haar 21ste steeds heftiger contact met haar zocht, dat hij dreigende taal ging spreken en dat zij weer op zijn berichten reageerde omdat hij haar omgeving bedreigde. Op 24 augustus 2015 kreeg aangeefster een bericht van een psycholoog met de naam [A] dat zij voor verdachte moest uitkijken. Zij wist echter door de manier van schrijven dat dit bericht afkomstig was van verdachte die zich uitgaf als [A] . Dit is ook door de verdachte ter terechtzitting bekend. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit alles wat hiervoor is overwogen dat verdachte niet pas op 24 augustus 2015 aangeefster is gaan belagen, maar dat dit reeds lang daarvoor al is aangevangen en steeds heftiger is geworden in intensiteit.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
hijop
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 12 januari 2016 tot en met 4 maart 2016 te Utrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 10 januari 2016 gegeven door de officier van justitie van het arrondissementsparket Midden-Nederland, immers heeft verdachte zich niet onthouden van alle (zowel fysiek alsmede middels sociale media, geschriften
, telefonischdan wel middels andere personen) contact met [aangeefster] ;
2.
hijop
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2015 tot en met 4 maart 2016 te Utrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een persoon, genaamd [aangeefster] ,
in elk geval van een ander,met het oogmerk die [aangeefster] ,
in elk geval die ander,te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en
/ofvrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, aldaar in genoemde periode:
- die [aangeefster]
veelvuldig, althansmeermalen,
(een) (whatsapp- en
/ofFacebook- en
/ofsms- en
/ofmail-
)bericht
(en
)en
/ofkaartjes/briefjes toegestuurd en
/of
- die [aangeefster]
veelvuldig, althansmeermalen, opgezocht op haar werkplek
en/of
- zich één of meermalen opgehouden in de directe nabijheid van het woonadres
van die [aangeefster];
3.
hijop
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 01 januari 2015 tot en met 5 januari 2016 te Utrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,[aangeefster]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans en met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangeefster]
- dreigend de woorden toegevoegd dat hij, verdachte, die [aangeefster] zou gaan doodsteken en/of dat hij, verdachte, vrienden (van die [aangeefster] ) zou meenemen die haar ( [aangeefster] ) kapot zouden gaan maken en/of dat zij, [aangeefster] , nog niet klaar is met verdachte en/of dat zij, [aangeefster] , nog niet van hem, verdachte, af is en/of
- heeft bedreigd met verkrachting, immers heeft verdachte voornoemde [aangeefster] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "echt die prik ik neer en ook geen kkk aap en zo kkk turk dan verkraagt ik je nog lever dat doe ik echt" en
/of"als ik jouw kan neuken dan doe ik dat pas maar op" en
/of
- ( op 5 oktober 2015 te Utrecht) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een
(schilders
)mes
(uit de binnenzak van zijn jas
)gepakt en
/of (vervolgens
)dat
(schilders
)mes aan die [aangeefster] getoond en
/of (daarbij
)die [aangeefster] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ben voor niemand bang, ik heb iets bij me" en
/of"Ik ga er eentje neersteken, ik wacht je op bij je huis"
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als

1. opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering;

2. belaging;

3. bedreiging met verkrachting en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia rapport van 6 april 2016, opgemaakt door N. van der Weegen, GZ-psycholoog.
Het rapport vermeldt - samengevat - dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid en van een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale, narcistische en borderline trekken. Daarvan was ook sprake ten tijde van het ten laste gelegde.
De deskundige adviseert de rechtbank om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank maakt de conclusie van de deskundige tot de hare.
Aangezien er geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit, is verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd houdt aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een behandeling door De Waag.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen bestaand uit een contactverbod en een locatieverbod, en zij heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel gevorderd.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vindt de strafeis van de officier van justitie buitenproportioneel. De verdediging stelt dat als verdachte langer vast blijft zitten dan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, dat gevolgen heeft voor het behoud van zijn werk en zijn huis en voor zijn deelname aan de schuldsanering.
De verdediging heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest bepleit met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een behandelverplichting en een contact- en locatieverbod.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging van [aangeefster] in een periode van meer dan één jaar. Uit de slachtofferverklaring van [aangeefster] blijkt dat dit alles een grote impact heeft gehad op [aangeefster] . De belaging en de bedreiging hebben haar leven in die periode beheerst en nog steeds lijdt zij onder hetgeen is gebeurd. Zij kan geen normaal leven leiden zoals iemand van 25 dat doet; zij zit liever thuis met de deur dicht dan dat zij leuke dingen doet met vrienden of haar hobby’s uitoefent.
Voorts is verdachte, terwijl hij al was gewaarschuwd en hem een gedragsaanwijzing was opgelegd, doorgegaan met de stalking van [aangeefster] .
De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft voorts gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 8 maart 2016, waaruit blijkt dat verdachte, langer dan vijf jaar geleden namelijk in 2003, is veroordeeld voor bedreiging.
Voornoemde deskundige Van der Weegen heeft in haar rapport gesteld dat verdachte baat kan hebben bij een ambulante behandeling gericht op het vergroten van zijn copingsvaardigheden en gericht op het beter reguleren van zijn emoties. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de zwakbegaafdheid van verdachte.
Reclassering Nederland heeft in een rapport van 19 april 2015 geadviseerd een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een behandelingverplichting bij De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg. Verdachte is al aangemeld bij De Waag.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte tot en met de dag van de zitting van 3 mei 2016 55 dagen in voorarrest heeft doorgebracht, zodat hij op de dag van de uitspraak op 17 mei 2016 69 dagen in voorarrest heeft gezeten.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en nu verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen, waarvan 170 dagen voorwaardelijk, passend en geboden is, met een proeftijd van 3 jaren, en met de bijzondere voorwaarden als genoemd door de reclassering. De rechtbank acht voorts een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van 120 uren passend en geboden.
De rechtbank stelt de proeftijd vast op drie jaren, gelet op het hardnekkige gedrag van verdachte, ook nadat aan hem een gedragsaanwijzing was opgelegd.
Ten aanzien van de vordering tot het opleggen van een locatie- en contactverbod overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank zal aan verdachte een vrijheidsbeperkingen maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen, ter voorkoming van strafbare feiten. De maatregel behelst een contactverbod met [aangeefster] en een locatieverbod ten aanzien van het woonadres van [aangeefster] . Met deze verboden beoogt de rechtbank dat aangeefster door verdachte met rust wordt gelaten. De maatregel zal worden opgelegd voor de maximale duur van 2 jaren. Met toepassing van artikel 38w van het Wetboek van Strafrecht zal worden bepaald dat voor iedere keer dat verdachte de verboden overtreedt, vervangende hechtenis zal worden opgelegd voor de duur van 2 weken.
De rechtbank zal de maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens [aangeefster] .
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 38v, 38w, 57, 184a, 285 en 285b, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd, zodanig als hiervoor onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

1. opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering;

2. belaging;

3. bedreiging met verkrachting en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 240 (tweehonderd en veertig) dagen, waarvan 170 (honderd en zeventig) dagen voorwaardelijk, met een
proeftijd van 3 (drie) jaren;
- beveelt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de straf kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet houdt aan de hierna opgenomen algemene en bijzondere voorwaarden;
- stelt als
algemene voorwaardengedurende de proeftijd:
* de verdachte zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan een strafbaar feit;
* de verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
* de verdachte zal medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
* de verdachte zal tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden naleven;
- stelt als
bijzondere voorwaardengedurende de proeftijd:
* de verdachte zal zich binnen drie werkdagen volgend op zijn vrijlating melden bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 200 in Utrecht (telefoon 030-2305454) en zal zich hierna blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* de verdachte wordt verplicht om zich te laten behandelen voor zijn persoonlijkheidsproblematiek bij De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- draagt Reclassering Nederland op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdentwintig) uren;
- beveelt dat als verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen hechtenis;
Maatregel tot beperking van de vrijheid
- legt op de maatregel dat de verdachte:
* voor de duur van
2 (twee) jarenzich niet zal ophouden op [adres] ;
* voor de duur van
2 (twee) jarenop geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [aangeefster] , geboren te [geboorteplaats 2] , op [1990] , thans wonende aan de [adres] ;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval door verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze hechtenis bedraagt 2 weken voor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden (180 dagen). Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
Dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel
- omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel,
dadelijk uitvoerbaaris;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.S. Mehilal, voorzitter,
mrs. A.J.P. Schotman en S.B. Smit-Colenbrander, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 mei 2016.
mr. S.B. Smit-Colenbrander is verhinderd dit vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 januari 2016 tot en met 4 maart 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 10
januari 2016 gegeven door de officier van justitie van het arrondissementsparket Midden-Nederland, immers heeft verdachte zich niet onthouden van alle (zowel fysiek alsmede middels sociale media, geschriften, telefonisch dan wel middels andere personen) contact met [aangeefster] ;
art 184a Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 4 maart 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een persoon, genaamd [aangeefster] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [aangeefster] , in elk geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, aldaar in genoemde periode:
- die [aangeefster] veelvuldig, althans meermalen, (een) (whatsapp- en/of Facebook- en/of sms- en/of mail-)bericht(en) en/of kaartjes/briefjes toegestuurd en/of
- die [aangeefster] veelvuldig, althans meermalen, opgezocht op haar werkplek en/of
- zich één of meermalen opgehouden in de directe nabijheid van het woonadres
van die [aangeefster] ;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 5 januari 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [aangeefster]
- heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangeefster] dreigend de woorden toegevoegd dat hij, verdachte, die [aangeefster] zou gaan doodsteken en/of dat hij, verdachte, vrienden (van die [aangeefster] ) zou meenemen die haar ( [aangeefster] ) kapot zouden gaan maken en/of dat zij, [aangeefster] , nog niet klaar is met verdachte en/of dat zij, [aangeefster] , nog niet van hem, verdachte, af is en/of
- heeft bedreigd met verkrachting, immers heeft verdachte voornoemde [aangeefster] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "echt die prik ik neer en ook geen kkk aap en zo kkk turk dan verkraagt ik je nog lever dat doe ik echt" en/of "als ik jouw kan neuken dan doe ik dat pas maar op" en/of
- ( op 5 oktober 2015 te Utrecht) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (schilders)mes (uit de binnenzak van zijn jas) gepakt en/of (vervolgens) dat (schilders)mes aan die [aangeefster] getoond en/of (daarbij) die [aangeefster] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ben voor niemand bang, ik heb iets bij me" en/of "Ik ga er eentje neersteken, ik wacht je op bij je huis" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier PL0900-2016011656 (einddossier) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van 1 tot en met 110. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] van 7 oktober 2015, met bijlagen, pagina 3-46.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] van 12 november 2015, met bijlagen pagina 47-55.
4.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 12 oktober 2015, pagina 58-59.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2016, met bijlagen, pagina 82-96.
6.De gedragsaanwijzing van 10 januari 2016, pagina 86.
7.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van K.. [aangeefster] van 18 januari 2016, pagina 99-100.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2016, met bijlagen, opgenomen op pagina 7-20 van het dossier PL0900-2016080448 (voorgeleiding 22 maart 2016), in de wettelijke vorm opgemaakt en genummerd van 1 tot en met 20.
9.Het proces-verbaal van de zitting van 3 mei 2016.