ECLI:NL:RBMNE:2016:4277

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 juli 2016
Publicatiedatum
28 juli 2016
Zaaknummer
UTR 16/3418
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake tijdelijke parkeervoorziening gemeente Gooise Meren

Op 28 juli 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin een groep omwonenden van het speelpark in de gemeente Gooise Meren een voorlopige voorziening heeft aangevraagd. De omwonenden wilden voorkomen dat de gemeente tijdelijke parkeergelegenheid zou uitbreiden vanwege de drukte die het speelpark met zich meebracht. De voorzieningenrechter oordeelde dat het veiligheidsaspect zwaarder weegt dan de bezwaren van de omwonenden en stond de uitbreiding toe. De gemeente had besloten om uit veiligheidsredenen een extra parkeervoorziening aan te leggen achter de begraafplaats Nieuw Valkeveen, omdat de eigen parkeergelegenheid van het speelpark onvoldoende was om de toename van bezoekers op te vangen. Dit besluit volgde op een verkeersinfarct op Hemelvaart, waardoor hulpdiensten de omliggende woningen en het speelpark niet konden bereiken. De omwonenden voerden aan dat de tijdelijke parkeerplekken negatieve gevolgen voor de natuur zouden hebben, maar ecologisch onderzoek wees uit dat dit niet het geval was, mits rekening werd gehouden met het broedseizoen van vogels. De voorzieningenrechter benadrukte dat er ook een structurele oplossing voor de verkeersproblematiek moet komen en dat de gemeente de omwonenden hierbij moet betrekken. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, maar erkende de frustraties van de omwonenden over het gebrek aan communicatie en betrokkenheid van de gemeente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 16/3418
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 juli 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

1. Stichting De Limiten en Valkeveen,

2. [verzoeker 2] ,

3. [verzoeker 3] ,

4. [verzoeker 4] ,

5. [verzoeker 5] ,

6. [verzoeker 6] ,

7. [verzoeker 7] ,

8. [verzoeker 8] ,

9. [verzoeker 9] ,

10. [verzoeker 10] ,

11. [verzoeker 11] ,

12. [verzoeker 12] ,

13. [verzoeker 13] ,

14. [verzoeker 14] ,

15. [verzoeker 15] ,

16. [verzoeker 16] ,

17. [verzoeker 17] ,

18. [verzoeker 18] ,

19. [verzoeker 19] ,

20. [verzoeker 20] ,

21. [verzoeker 21] ,

22. [verzoeker 22] ,

23. [verzoeker 23] ,

24. [verzoeker 24] ,

25. [verzoeker 25] ,

26. [verzoeker 26] ,

27. [verzoeker 27] en

28. [verzoeker 28] , te [woonplaats] , verzoekers,
(gemachtigde: mr. B.J. Meruma),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, verweerder
(gemachtigde: mr. F. Heybroek).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Speelpark Oud Valkeveen B.V., te Naarden, gemachtigde: mr. R.A. IJsendijk.

Procesverloop

Bij besluit van 12 juli 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder besloten om uit veiligheidsredenen een extra - voorlopige - parkeervoorziening aan te leggen achter de begraafplaats Nieuw Valkeveen te Naarden (het perceel), dit vooruitlopend op de nog te nemen beslissing op de aanvraag om een omgevingsvergunning ten behoeve van de aanleg en het gebruik van die parkeervoorziening.
Verzoekers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juli 2016. Verzoeker 1 is verschenen bij [verzoeker 5] , bestuurslid, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verzoekers 5, 15, 16, 22 en 24 zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. De overige verzoekers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [A] , [B] ,
[C] , [D] en [E] . Derde-partij is verschenen bij zijn gemachtigde, bijgestaan door [F] .

Overwegingen

1. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is in dit stadium (tijdens de bezwaarfase) in beginsel alleen dan aanleiding wanneer het primaire besluit zodanig gebrekkig is dat het in de heroverweging naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet of niet volledig in stand zal kunnen blijven. Eventuele gebreken in het besluit leiden niet automatisch tot het treffen van een voorlopige voorziening, wanneer deze gebreken in de beslissing op bezwaar kunnen worden hersteld. Voorts geldt dat het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter heeft en de rechtbank in de beroepsprocedure niet bindt.
2. Op 15 juni 2016 heeft de gemeente Gooise Meren een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend ten behoeve van de aanleg en het gebruik van een parkeervoorziening op het perceel. Het betreffende perceel is in eigendom van de gemeente. Bedoelde aanvraag is ingediend om de grote parkeerdruk en overlast in de omgeving van Speelpark Oud Valkeveen te verlichten op dagen waarop de eigen parkeergelegenheid van het Speelpark onvoldoende is om de grote toeloop van bezoekers op te kunnen vangen. Ook is de parkeervoorziening bedoeld om beperkt de parkeerdruk van de begraafplaats op te kunnen vangen. Ten behoeve van deze aanvraag is in opdracht van de gemeente Gooise Meren een Ecologische quickscan uitgevoerd door Regeling Ecologie & Landschap, die daaromtrent op 15 juli 2016 definitief heeft gerapporteerd. Verder is door Wareco Ingenieurs een verkennend bodemonderzoek op het perceel verricht, waarover op 20 juni 2016 is gerapporteerd.
3. Op genoemde aanvraag om omgevingsvergunning is door verweerder nog geen beslissing genomen. Ter zitting is door verweerder toegelicht dat de gevraagde omgevingsvergunning op korte termijn kan en zal worden verleend, maar dat met het verlenen van deze vergunning is gewacht om de belangen van omwonenden en hun mogelijkheid om eventueel tijdig bezwaar te kunnen maken, gelet op de vakantieperiode, niet te frustreren. Uit veiligheidsoverwegingen acht verweerder het echter noodzakelijk dat voorafgaande aan de verlening van de omgevingsvergunning de parkeervoorziening op het perceel alvast wordt aangelegd en in gebruik wordt genomen. Achterliggende reden hiervan is dat op Hemelvaart van dit jaar vanwege de grote toeloop van bezoekers een verkeersinfarct was ontstaan, waardoor het terrein van Speelpark Oud Valkeveen en de omliggende woningen niet meer bereikbaar waren voor de hulpdiensten.
Om die reden heeft verweerder bij besluit van 12 juli 2016 ingestemd met de aanleg en het gebruik van de voorlopige parkeervoorziening op het perceel zonder dat daarvoor al een omgevingsvergunning is verleend.
4. De voorzieningenrechter staat allereerst voor de beantwoording van de vraag wat de status is van het besluit van verweerder van 12 juli 2016. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder uit veiligheidsoverwegingen de aan te leggen parkeervoorziening op het perceel in gebruik wenst te geven voordat op de aanvraag om omgevingsvergunning is beslist. De voorzieningenrechter leidt daaruit af dat verweerder niet handhavend zal optreden als de parkeervoorziening op het perceel alvast in gebruik zal worden genomen, ook al is nog geen omgevingsvergunning verleend. De voorzieningenrechter merkt het besluit van 12 juli 2016 dan ook aan als een besluit om de aanleg en het gebruik van het perceel als parkeervoorziening te gedogen op grond van de overweging dat het voornemens is positief te beslissen op de aanvraag om omgevingsvergunning van 15 juni 2016.
5. Verzoekers hebben in hun verzoekschrift verzocht het besluit van 12 juli 2016 te schorsen tot zes weken na het beschikbaar komen van een beslissing op het bezwaarschrift. Ter zitting hebben verzoekers hun verzoek toegelicht en aangevoerd dat daarmee wordt beoogd dat verweerder in samenspraak met het Speelpark Oud Valkeveen en omwonenden tot een structurele oplossing komt voor de verkeersproblematiek die in de loop der jaren is ontstaan door de uitbreiding van het Speelpark en de daarmee gepaard gaande toename van het aantal bezoekers. Verzoekers achten een structurele oplossing zeker aangewezen, nu zij zich gedurende tal van jaren niet gehoord voelen door verweerder in hun klachten aangaande de verkeersoverlast en de daarbij komende problemen zoals het stuk rijden van de weg.
6.1
De voorzieningenrechter stelt vast dat zowel verzoekers als verweerder en het Speelpark Oud Valkeveen doordrongen zijn van de verkeersproblematiek die in de loop der jaren is ontstaan als gevolg van de toename van het aantal bezoekers van het speelpark. Bovendien zijn alle partijen het er over eens dat er voor dit probleem een structurele oplossing dient te komen. Over hoe die structurele oplossing er uit zou moeten zien, verschillen partijen van mening en dat is op dit moment ook nog onduidelijk. Voor verweerder is dit reden geweest om in ieder geval als tijdelijke oplossing te kiezen voor een extra parkeergelegenheid op het perceel, waardoor de parkeerdruk langs de Oud Valkeveenselaan zal afnemen en het Speelpark Oud Valkeveen en de omwonenden in ieder geval weer voor de hulpdiensten bereikbaar zullen zijn.
6.2
Zoals gezegd willen ook verzoekers een structurele oplossing. Het door hen ingediende verzoek om een voorlopige voorziening strekt echter tot schorsing van het besluit van
12 juli 2016. De feitelijke consequentie van dat verzoek is dan dat de bestaande situatie ongewijzigd blijft en dat de verkeersoverlast, zoals die tot op heden wordt ervaren, blijft voortbestaan. Een situatie die, zo begrijpt de voorzieningenrechter uit wat ter zitting naar voren is gebracht, ook door verzoekers als zeer ongewenst wordt geacht.
7. Met het oog op de hiervoor geschetste problemen, staat de voorzieningenrechter dan ook voor de vraag of verweerder in redelijkheid tot het besluit kon komen om de aanleg en het gebruik van het perceel als extra - tijdelijke - parkeervoorziening zonder omgevingsvergunning te gedogen. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
8. Evident is dat verweerder ten tijde van het nemen van het besluit van 12 juli 2016 het voornemen had om positief te beslissen op de aanvraag om omgevingsvergunning ten behoeve van de aanleg en het gebruik van het perceel als parkeervoorziening. Daarmee bestond op dat moment dus concreet zicht op legalisatie. Verweerder is tot het gedoogbesluit overgegaan omdat het, gelet op de ervaring op Hemelvaart 2016 zoals hiervoor onder rechtsoverweging 3 kort beschreven, uit veiligheidsoverwegingen onverantwoord werd geacht om nog langer ‘stil te zitten’ en de bestaande situatie ongewijzigd te laten voortbestaan met alle mogelijke ernstige gevolgen die zouden kunnen ontstaan. Van de zijde van verzoekers is daar tegenover gesteld dat het inrichten en het gebruik van het perceel als parkeerterrein een inbreuk leveren op beschermde natuurwaarden. Verder vinden verzoekers het parkeerterrein onvoldoende ontsloten via een te smal zandpad en vinden zij de tijdelijkheid van het parkeerterrein onvoldoende onderbouwd.
9.1
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder bij de afweging van de belangen grote waarde mocht toekennen aan het veiligheidsaspect, mede gezien de niet betwiste feiten zoals die zich op Hemelvaart hebben voorgedaan. Dit belang mocht verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter laten prevaleren boven de belangen van verzoekers, die met name zien op de beweerdelijke inbreuk op beschermde natuurwaarden. Dit geldt naar het oordeel van de voorzieningenrechter temeer, nu uit de door verweerder overgelegde Ecologische quickscan van 15 juli 2016 blijkt dat de aanleg en het gebruik van het perceel als parkeervoorziening niet door de Flora- en faunawet wordt verhinderd, mits rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels. Daarbij komt dat wat verzoekers beogen te bereiken met dit verzoek, namelijk een structurele oplossing voor de door hen ervaren verkeersproblematiek door middel van nader overleg tussen verweerder, het Speelpark Oud Valkeveen en verzoekers, niet kan worden gerealiseerd in het kader van deze procedure, nu de rol van de voorzieningenrechter zich in deze beperkt tot een (voorlopig) oordeel over de rechtmatigheid van het besluit van 12 juli 2016.
9.2
De voorzieningenrechter is zich daarbij bewust van het feit dat de door verweerder gemaakte belangenafweging ten onrechte niet uit het besluit van 12 juli 2016 blijkt. Dit gebrek kan echter in de te nemen beslissing op bezwaar dan wel in de beslissing tot verlening van de omgevingsvergunning worden hersteld, zodat de voorzieningenrechter daarin geen reden tot schorsing ziet.
10. Vorenstaande houdt in dat de verzoeken om voorlopige voorziening worden afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
11. De voorzieningenrechter merkt ten slotte nog het volgende op. Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat verzoekers zich al jarenlang niet gehoord voelen in hun bezwaren met betrekking tot de door hen ervaren problemen rond het bezoek aan het Speelpark Oud Valkeveen. Ondanks een in mei 2016 plaatsgevonden gesprek met medewerkers van de gemeente Gooise Meren, in welk gesprek kennelijk een nader overleg in november 2016 in het vooruitzicht is gesteld, voelden zij zich weer overvallen door het besluit van 12 juli 2016. De voorzieningenrechter heeft begrip voor de frustraties die dit voor verzoekers heeft meegebracht. Anderzijds is de voorzieningenrechter ook overtuigd van het belang dat verweerder heeft gehecht aan het waarborgen van de veiligheid ter plaatse, een belang wat bij uitstek bij verweerder ligt en door hem zoveel mogelijk moet worden gewaarborgd.
Gezien de toezegging van de waarnemend burgemeester ter zitting dat omwonenden (intensief) betrokken zullen worden bij de verdere gesprekken om te komen tot een structurele oplossing van het door alle partijen erkende verkeers- en mogelijk bezoekersprobleem, gaat de voorzieningenrechter er van uit dat op die manier het bij verzoekers bestaande wantrouwen in het verdere verloop enigszins kan worden weggenomen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van W.B. Lakeman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2016.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.