2.3Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnissen van deze rechtbank van 20 mei 2016 zijn [medeveroordeelde 1] en zijn vennootschappen [veroordeelde] en [medeveroordeelde 2] BV (hierna: [medeveroordeelde 2] ) veroordeeld ter zake van onder meer niet‑ambtelijke omkoping, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen. De rechtbank stelt vast dat [medeveroordeelde 1] en/of zijn vennootschappen door middel van en/of uit de baten van deze feiten wederrechtelijk voordeel hebben verkregen, zijnde de gefactureerde, ontvangen en witgewassen betalingen. De berekening van de hoogte hiervan en de gebezigde bewijsmiddelen worden hieronder nader uitgewerkt.
Daadwerkelijke ontvangerDe betalingen zijn gefactureerd en ontvangen door de vennootschappen van [medeveroordeelde 1] . Gelet op het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel is het uitgangspunt dat bij de bepaling van het voordeel aangesloten wordt bij wat de veroordeelden in de concrete omstandigheden daadwerkelijk hebben genoten. De rechtbank ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken en het voordeel (enkel) bij de betrokken natuurlijke persoon te ontnemen, op basis van de door het Openbaar Ministerie aangehaalde vereenzelvigingsjurisprudentie. Allereerst omdat wordt vastgesteld dat de ontvangsten in eerste instantie bij de vennootschappen terecht zijn gekomen. Ten tweede omdat niet kan worden vastgesteld waar het geld zich -geheel of ten dele- bevindt en of dit direct of indirect ten goede kon komen of is gekomen aan [medeveroordeelde 1] . Ten slotte omdat ontneming van voordeel bij een ander dan de initiële ontvanger in dit geval kan leiden tot fiscale complicaties (nog los van de hierna nader te noemen omzetbelasting).
Anders dan de officieren van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat dit voordeel dient te worden ontnomen daar waar het feitelijk is ontvangen. Immers, de ontnemingsmaatregel is gericht op herstel van de rechtmatige toestand in financiële zin.
Wederrechtelijk verkregen voordeelDe rechtbank gebruikt als grondslag voor de schatting van de hoogte van het wederrechtelijk voordeel het onder 1 genoemde strafdossier.
Op de bankrekeningen van [veroordeelde] en [medeveroordeelde 2] is -afgerond- een totaalbedrag van € 785.849,- (exclusief btw) ontvangen.Dit totaalbedrag betreft de door [medeveroordeelde 1] gefactureerde ontvangsten met aftrek van de geldbedragen die door [medeveroordeelde 1] zijn doorbetaald.Deze betaalstroom is anders tussen [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 7] . De facturen verzonden door [medeveroordeelde 7] aan [medeveroordeelde 1] zijn verrekend met de facturen van [medeveroordeelde 1] aan [medeveroordeelde 7] , met uitzondering van één betaling van € 798,75.
[veroordeelde]
Ontvangen van
Betaald aan
[medeveroordeelde 3]
€ 66.990,-
-
[medeveroordeelde 4]
€ 137.165,-
-
[A]
€ 116.812,50
-
[B]
€ 151.500,-
-
[medeveroordeelde 5]
€ 147.975,-
€ 45.762,50
[medeveroordeelde 6]
€ 148.721,25
€ 22.961,27
[medeveroordeelde 7]
€ 116.396,11
€ 798,75
[medeveroordeelde 8]
-
€ 187.429,64
[medeveroordeelde 9]
-
€ 53.062,50
Totaal
€ 885.559,86
€ 310.014,66
Totaal ontvangen: € 885.559,86
Doorbetaald: € 310.014,66
Afgerond saldo € 575.545,-
In juni 2012 is door [medeveroordeelde 2] in totaal € 40.000,- overgemaakt naar de bankrekening van [medeveroordeelde 8] , met de omschrijving “lening volgens afspraak”.[medeveroordeelde 1] verklaart dat de lening door [medeveroordeelde 8] is terugbetaald door elke maand een bedrag in mindering te brengen op het deel dat hij van [medeveroordeelde 1] zou krijgen.[medeveroordeelde 8] heeft middels de lening in juni 2012 dus € 40.000,- verkregen zonder facturatie vanuit [bedrijf] .
[medeveroordeelde 2]
Ontvangen van
Betaald aan
[medeveroordeelde 3]
€ 117.950,-
-
[medeveroordeelde 4]
€ 118.090,-
-
[A]
€ 59.175,-
-
[B]
€ 131.362,50
-
[medeveroordeelde 5]
€ 80.475,-
€ 36.712,50
[medeveroordeelde 6]
€ 141.187,50
€ 17.416,89
[medeveroordeelde 7]
€ 115.289,98
-
[medeveroordeelde 8]
-
€ 177.497,51 (incl. lening)
[medeveroordeelde 9]
-
€ 321.599,-
Totaal
€ 763.529,98
€ 553.225,90
Totaal ontvangen: € 763.529,98
Doorbetaald: € 553.225,90
Afgerond saldo € 210.304,-
De saldo’s zijn dan ook op de volgende bankrekeningen ontvangen, beide exclusief btw:
- [veroordeelde] : € 575.545,-
- [medeveroordeelde 2] : € 210.304,-
Uit onderzoek is niet gebleken dat [medeveroordeelde 1] of zijn vennootschappen kosten hebben gemaakt die in directe relatie staan tot de voltooiing van voornoemde delicten. Er worden dan ook geen kosten in mindering gebracht bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat wederrechtelijk voordeel is verkregen van in totaal € 785.849,- (exclusief btw).
Voordeel exclusief btwVolgens de wetgever is het uitgangspunt dat de strafrechter bij het vaststellen van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel geen rekening houdt met belastingheffing. Het “fiscale mechanisme” maakt dit zo nodig weer ongedaan (ECLI:NL:1998:ZD0947). Echter, hierbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen verschillende soorten belastingheffing. Bij belasting die wordt geheven ongeacht het resultaat is immers geen sprake van een fiscaal mechanisme dat eventuele -achteraf door de ontnemingsmaatregel onverschuldigde- belastingheffing weer ongedaan maakt (ECLI:NL:HR:2015:3264). In dit geval heeft de ontvangende vennootschap haar omzetbelasting reeds voldaan. Op deze belastingheffing is het voornoemde fiscale mechanisme niet van toepassing. Eenmaal berekende en gefactureerde btw kan slechts in bijzondere gevallen worden gecorrigeerd, bijvoorbeeld als de belaste levering ongedaan is gemaakt. Daarvan is in dit geval geen sprake. Omdat de vennootschap de btw heeft ontvangen maar deze vervolgens meteen weer heeft afgedragen, heeft de btw niet daadwerkelijk tot voordeel van de vennootschap gestrekt. Gelet op het voornoemde reparatoire karakter van de maatregel stelt de rechtbank daarom, anders dan gevorderd door de officieren van justitie, het wederrechtelijk verkregen vast op het totaal van de ontvangen bedragen exclusief btw.
ConclusieDe rechtbank stelt vast dat door middel van en/of uit de baten van de bewezenverklaarde feiten wederrechtelijk voordeel is verkregen van in totaal € 785.849,- (exclusief btw). Dit voordeel wordt uitgesplitst naar de daadwerkelijke ontvanger en wordt ook daar ontnomen, namelijk:
- [medeveroordeelde 1] : € 0,-
- [veroordeelde] : € 575.545,-
- [medeveroordeelde 2] : € 210.304,-
Gelet op al het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [veroordeelde] in totaal € 575.545,- wederrechtelijk voordeel heeft verkregen en legt voor dit bedrag de betalingsverplichting op. De vordering wordt voor het overige afgewezen.