Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 februari 2016, waarbij de provincie in de gelegenheid is gesteld een akte te nemen
- de akte van de provincie van 17 februari 2016
- de antwoordakte tevens akte overlegging nadere producties van [gedaagde] van 2 maart 2016
- de akte uitlating producties van de provincie van 30 maart 2016.
2.De verdere beoordeling
- een opslag voor de inhuur van [A] , Senior Adviseur Middelen, in de periode van 16 november 2009 tot en met 31 juli 2010 van € 33,00 x 1296 uur = € 42.768,00;
- een opslag voor de inhuur van [B] , Senior Projectleider, in de periode van 16 november 2009 tot en met 31 juli 2010 van € 32,50 x 1296 uur = € 42.120,00;
- een opslag voor de inhuur van [C] , Teamleider, in de periode van 16 november 2009 tot en met 31 mei 2010 van € 22,50 x 936 uur = € 21.060,00;
- een opslag voor de inhuur van [D] , Teamleider, in de periode van 16 november 2009 tot en met 31 mei 2010 van € 37,50 x 936 uur = € 35.100,00.
- opslag voor [A] : € 33,00 x 1152 uur = € 38.016,00,
- opslag voor [B] € 32,50 x 1152 uur = €37.440,00,
- opslag voor [C] € 22,50 x 792 uur = € 17.820,00,
- opslag voor [D] € 37,50 x 792 uur = € 29.700,00,
€ 8.526,00(6,0 punten × tarief € 1.421,00)