Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 816,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juli 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BETAALD VOETBAL DE GRAAFSCHAP B.V. (hierna: De Graafschap) en de KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND (hierna: KNVB). De Graafschap vorderde toelating tot de Eredivisie voor het seizoen 2016-2017, nadat zij was gedegradeerd naar de Eerste Divisie. Dit gebeurde naar aanleiding van een besluit van de Beroepscommissie van de KNVB, die FC Twente ten onrechte had toegelaten tot de Eredivisie. De Graafschap stelde dat het besluit van de Beroepscommissie in een bodemprocedure vernietigd zou worden, en dat de KNVB daarom De Graafschap moest toelaten om chaos te voorkomen.
De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het praktisch onuitvoerbaar was om een extra club toe te voegen aan het competitieprogramma, dat begin augustus 2016 van start zou gaan. De rechter wees erop dat het toevoegen van een 19e club niet alleen gevolgen zou hebben voor de Eredivisie, maar ook voor de Eerste Divisie, en dat het onmogelijk was om dit binnen drie weken te realiseren. Bovendien betwijfelde de rechter of de bodemprocedure voor het einde van het seizoen afgerond zou zijn, waardoor het besluit van de Beroepscommissie nog geruime tijd in stand zou blijven.
De rechter wees de vordering van De Graafschap af en veroordeelde haar in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de complexiteit van de situatie en de noodzaak om de integriteit van de competitie te waarborgen, ondanks de belangen van De Graafschap.