In de ontnemingszaak tegen een medewerker van SNSPF, die betrokken was bij het Mega-onderzoek Mount Nepal, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2016 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 1975 en ingeschreven op een bepaald adres, was eerder veroordeeld voor niet-ambtelijke omkoping, valsheid in geschrift en witwassen. Tijdens de rechtszittingen, die plaatsvonden op verschillende data in 2015 en 2016, werd vastgesteld dat de verdachte samen met andere medewerkers van SNSPF betalingsafspraken had gemaakt, waarbij een deel van de uurvergoeding werd doorbetaald aan andere medewerkers. Dit gebeurde door middel van het opmaken van valse facturen.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van oplichting en actieve niet-ambtelijke omkoping, maar veroordeelde hem wel voor passieve niet-ambtelijke omkoping, valsheid in geschrift, witwassen en deelneming aan een criminele organisatie. De opgelegde straf bestond uit een taakstraf van 160 uur. De officier van justitie had een ontnemingsvordering ingediend, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte werd geschat op € 54.770,-, inclusief btw. De verdediging pleitte voor afwijzing van deze vordering, met het argument dat er geen voordeel was verkregen.
De rechtbank oordeelde dat het wederrechtelijk voordeel, dat in totaal € 45.900,- exclusief btw bedroeg, niet aan de verdachte zelf, maar aan zijn vennootschap moest worden ontnomen. De rechtbank wees de ontnemingsvordering af, omdat de verdachte zelf geen wederrechtelijk voordeel had verkregen. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffiers.