Op 2 juni 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het kweken van hennep en diefstal van elektriciteit. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 245 hennepplanten in een pand in Utrecht op 13 augustus 2015, en van het stelen van stroom van Stedin Netbeheer B.V. tussen 9 oktober 2014 en 13 augustus 2015. Tijdens de zitting op 19 mei 2016 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. C.T.W. van Dijk. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft bekend, maar sprak hem vrij van het onderdeel van de tenlastelegging dat hij de feiten samen met een ander heeft gepleegd, omdat daar geen bewijs voor was. De rechtbank achtte de diefstal van stroom en het aanwezig hebben van hennepplanten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 80 uren. De rechtbank motiveerde de straf door te wijzen op de ernst van de feiten en de maatschappelijke schade die deze veroorzaken. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, Stedin Netbeheer B.V., toegewezen tot een bedrag van € 2.214,86, ter compensatie van de geleden schade door de diefstal van stroom. De rechtbank besloot geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen, omdat de verdachte een betalingsregeling had getroffen en zich hieraan hield.