ECLI:NL:RBMNE:2016:2936

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2016
Publicatiedatum
1 juni 2016
Zaaknummer
16/994007-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mega-onderzoek Mount Nepal: Medewerkers SNSPF betrokken bij omkoping en valsheid in geschrift

In de strafzaak tegen [verdachte], die plaatsvond voor de Rechtbank Midden-Nederland, werd op 20 mei 2016 uitspraak gedaan in het kader van een mega-onderzoek naar de activiteiten van medewerkers van SNS Property Finance (SNSPF). De rechtbank behandelde de zaak waarin [verdachte] werd beschuldigd van niet-ambtelijke omkoping, valsheid in geschrift en andere strafbare feiten. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar onderlinge betalingsafspraken tussen medewerkers van SNSPF, waarbij valse facturen werden opgemaakt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan oplichting en witwassen, maar wel aan niet-ambtelijke omkoping en valsheid in geschrift. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 200 uur. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, door haar rol in het opmaken van valse facturen en het omkopen van haar leidinggevende, de integriteit van SNSPF ernstig had geschaad. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten, waaronder gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldigingen. De uitspraak benadrukte de noodzaak van transparantie en integriteit binnen de financiële sector.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/994007-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 20 mei 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1974] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 30 november 2015 (regie), 21, 22 (inhoudelijke behandeling), 29 (requisitoir) en 31 maart 2016 (pleidooi), 7 april 2016 (repliek, dupliek en laatste woord verdachte) en 9 mei 2016 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van wat verdachte (hierna ook te noemen: [verdachte] ) en haar [medeverdachte 2] , mr. C.N.G.M. Starmans, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting van 21 maart 2016 gewijzigd.
De tenlastelegging zoals gewijzigd is aan dit vonnis gehecht (Bijlage I).
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen- SNS Property Finance BV / SNS Reaal NV heeft opgelicht (feit 1), een ander werkzaam zijnde bij SNS heeft omgekocht (feit 2), betrokken is geweest bij het valselijk opmaken van facturen (feit 3 en 6) en valse facturen voorhanden heeft gehad (feit 3), zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 4) en heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 5 en 7).

3.Voorvragen

3.1
De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De verdediging heeft verzocht het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen sprake van transparantie wat betreft de keuze van het Openbaar Ministerie om een aantal betrokkenen niet meer als verdachte aan te merken en om een aantal verdachten de mogelijkheid te geven tot schikking. [verdachte] is niet deze mogelijkheid geboden. Hierdoor is sprake van schending van de beginselen van behoorlijke procesorde en het gelijkheidsbeginsel.
Voor de beoordeling van dit verweer geldt als criterium of sprake is van een situatie waarin de vervolging is ingesteld of voortgezet terwijl geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (de voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat hiervan in dit geval geen sprake is. De beslissingsbevoegdheid om met [verdachte] en/of met andere verdachten in dit onderzoek schikkingsonderhandelingen te voeren of hen te vervolgen ligt bij het Openbaar Ministerie. De afwegingen die ten grondslag liggen aan de beslissing om [verdachte] te vervolgen en andere verdachten niet, zijn reeds eerder in de strafprocedure toegelicht door het Openbaar Ministerie en houden -kort gezegd- in dat gelet op de verschillende rollen van de verschillende verdachten tot verschillende beslissingen is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Openbaar Ministerie daarmee haar beslissing voldoende duidelijk gemaakt en voldoende transparantie betracht. Van een schending van door de raadsman genoemde beginselen is dan ook geen sprake. Dit alles in ogenschouw nemend kan in de gegeven omstandigheden niet worden geoordeeld dat geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (de voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn. De rechtbank verwerpt het verweer en stelt vast dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
3.2
Overige voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
De officieren van justitie hebben een aantal uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren gebracht, die zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
De raadsman heeft een aantal verweren gevoerd, die zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsmiddelen [1]
Niveau 1: niet-ambtelijke omkoping en valsheid in geschrift
[medeverdachte 1]is sinds de oprichting in 2006 enig aandeelhouder van [A] BV, welke vennootschap enig aandeelhoudster is van [B] BV sinds de oprichting in 2006 en van [C] BV sinds de oprichting op 21 september 2010 (hierna respectievelijk: [A] , [B] en [C] ). De vennootschappen zijn zowel statutair als feitelijk gevestigd te [vestigingsplaats] , met uitzondering van [C] dat feitelijk gevestigd is in [vestigingsplaats] . [medeverdachte 1] is bestuurder van de drie vennootschappen. [2]
Op 25 juni 2009 sluiten SNS Property Finance BV (hierna: SNSPF), [D 1] en [B] , vertegenwoordigd door [medeverdachte 1] , een overeenkomst van opdracht waarbij [medeverdachte 1] wordt aangesteld als directieadviseur. [3] Bij addendum van 27 oktober 2011 is het contract verlengd tot en met 31 december 2012 en is [medeverdachte 1] aangesteld als “Lid van de Directie, Chief Restructuring Officer” (CRO). [4]
Introductie externen[medeverdachte 1] was als externe medewerker werkzaam op de afdeling Restructuring & Recovery van SNSPF en heeft na zijn aanstelling meerdere andere externe medewerkers geïntroduceerd, te weten onder meer:
  • [medeverdachte 2] ,
  • [getuige 1] ,
  • [medeverdachte 4] ,
  • [verdachte] en
  • [getuige 2] .
[medeverdachte 1] bevestigt voornoemde externen uit zijn eigen netwerk te hebben aangedragen bij SNSPF. [6] Ten aanzien van [getuige 1] [7] , [medeverdachte 4] [8] , [verdachte] [9] en [getuige 2] [10] heeft [medeverdachte 1] de tarieven en contracturen bepaald. [medeverdachte 1] heeft alle eerste en aanvullende overeenkomsten van opdracht medeondertekend. [11]
[verdachte]was vanaf 1 juli 2009 eigenaar van de eenmanszaak [D 2] . Deze eenmanszaak is omgezet in de op 19 mei 2011 opgerichte vennootschap [D 2] BV, gevestigd te [vestigingsplaats] , waarvan zij enig aandeelhoudster en bestuurster is. [12]
[verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] haar eerste klant was. Zij verzorgde sinds 2009 de administratie van zijn persoonlijke vennootschappen [A] en [B] en later ook van [C] . [13] De facturen die vanuit deze vennootschappen zijn verstuurd, heeft [verdachte] opgemaakt. [14] Voor het opmaken van de facturen gaf [medeverdachte 1] de factuurbedragen en omschrijvingen aan haar door. [15]
Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [verdachte] de administratie verrichtte voor zijn vennootschappen, waaronder het opmaken van facturen. Dit deed zij met input van [medeverdachte 1] . [16]
Met ingang van 1 juli 2010 is [verdachte] eerst via haar eenmanszaak en later via haar vennootschap voor SNSPF gaan werken op basis van een overeenkomst van opdracht. [17] Zij is door [medeverdachte 1] gevraagd om bij SNSPF te komen werken [18] , aldus [verdachte] , en is ondersteunende werkzaamheden gaan verrichten voor [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [19] Ook andere externen zijn via [medeverdachte 1] aangetrokken, te weten [medeverdachte 2] , [getuige 2] , [medeverdachte 4] en [getuige 1] . [20] [medeverdachte 1] was werkzaam als CRO. Onder andere [medeverdachte 2] , [getuige 1] en [medeverdachte 4] werkten direct onder hem. [21]
[verdachte] betaalde [medeverdachte 1] een maandelijks bedrag gerelateerd aan de uren die [verdachte] voor SNSPF werkte. Deze betalingsafspraak is volgens [verdachte] op initiatief van [medeverdachte 1] tot stand gekomen met ingang van het moment dat zij bij SNSPF ging werken. Toen haar uurtarief werd verhoogd ging het aandeel dat zij betaalde aan [medeverdachte 1] ook omhoog. [22] De betalingsafspraak is in één gesprek gemaakt: zowel het tarief van € 37,50 per uur voor juli en augustus 2010 als het tarief van € 50,- per uur na de tariefsverhoging van september 2010 voor de rest van de betaalperiode. [23] [verdachte] verklaart dat ook de verhoging van de betaling op initiatief van [medeverdachte 1] gebeurde, hij vond dat hij dat mocht factureren. [24] De onderliggende facturen van [medeverdachte 1] aan haar maakte [verdachte] zelf op. Zij betaalde deze vervolgens vanuit haar eigen onderneming. [25]
[medeverdachte 1] heeft hierover verklaard dat hij via [C] per kwartaal een detacheringsfee in rekening bracht bij [verdachte] ter hoogte van € 50,- per door haar voor SNSPF gewerkt uur. Op de facturen werd dit niet omschreven als “aanbrengfee” omdat “coaching of advies” [medeverdachte 1] subtieler leek. [26] SNS was niet op de hoogte van deze constructie. [27] [medeverdachte 1] heeft deze afspraak met [verdachte] gemaakt in het vierde kwartaal van 2010. [28]
In de periode van 30 november 2010 tot en met 30 april 2012 is door [C] een totaalbedrag van € 134.118,75 (exclusief btw) gefactureerd aan de eenmanszaak en de vennootschap van [verdachte] . Deze facturen zijn in de periode van 29 december 2010 tot en met 8 juni 2012 voldaan, te weten een bedrag van € 104.218,75 (exclusief btw) door [D 2] en € 29.900,- (exclusief btw) door [D 2] BV. [29] Een aantal hiertoe opgemaakte facturen is opgesteld onder de naam “ [C] BV” in plaats van “ [C] BV” waarbij wordt verwezen naar het KvK-nummer [nummer] en btw-nummer [nummer] van [C] BV. [30]
In het bij [verdachte] aangetroffen excelbestand genaamd “urenoverzicht Q1 2012” staan de namen van [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [getuige 1] , [medeverdachte 2] , [getuige 2] en haar eigen naam vermeld. Per kwartaal van 2012 zijn drie kolommen beschikbaar: totaal uren, prijsafspraaktarief en totaal. Ten aanzien van Q1 2012 betreffende [getuige 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn deze kolommen ingevuld, waarbij achter het tarief nog een getal is opgenomen, respectievelijk: 35, 50 en 50. Het bij [verdachte] opgenomen “totaal” van 22.825,00 correspondeert met het totaal aantal uren vermenigvuldigd met het tweede getal (456,50 x 50). [31] Dit “totaal” is gelijk aan het door [medeverdachte 1] aan [verdachte] gefactureerde totaalbedrag over Q1 2012. [32]
[verdachte] heeft verklaard dat zij dit overzicht heeft opgesteld op verzoek van [medeverdachte 1] en dat daarin de uren per maand werden verwerkt van de mensen die bij SNS werkten. Op basis hiervan werd uitgerekend hoeveel in rekening gebracht moest worden en werden vervolgens de facturen opgemaakt. [verdachte] vulde het overzicht in aan de hand van de gegevens die zij van [medeverdachte 1] kreeg. [33]
In een eveneens bij [verdachte] aangetroffen schrijfblok is een notitie aangetroffen van 18 november 2010 waarop afkortingen staan van namen met bedragen erachter. Onder meer is vermeld: “AS €…. (…) € 37,50” en “LS  € 35,- p/u berekenen”. [34]
[verdachte] heeft hierover verklaard dat zij deze notitie heeft opgemaakt aan de hand van informatie van [medeverdachte 1] . Hij gaf haar de bedragen door en de manier waarop het moest worden berekend. Alle mensen op de lijst werden door SNSPF ingehuurd om werkzaamheden te verrichten. Het bij [verdachte] ’ naam genoteerde bedrag van € 37,50 is gekoppeld aan het aantal uren dat [verdachte] bij SNSPF werkte. [35]
[medeverdachte 2]In de periode van 31 december 2010 tot en met 30 april 2012 is door [C] een totaalbedrag van € 204.050,- (exclusief btw) gefactureerd aan de vennootschappen van [medeverdachte 2] . Deze facturen zijn in de periode van 17 januari 2011 tot en met 8 mei 2012 voldaan, te weten een bedrag van € 65.600,- (exclusief btw) door AFD en € 138.450,- (exclusief btw) door ACD. [36]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] in het derde kwartaal van 2010 een tariefsverhoging voorstelde van € 275,- naar € 325,- per uur. [medeverdachte 1] vroeg hierbij of [medeverdachte 2] € 50,- per gewerkt uur aan hem wilde afdragen [37] en gaf hierbij als reden dat hij het verschil tussen zijn beloning en die van [medeverdachte 2] te hoog vond worden. [38]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij bij de tariefsverhoging aan [medeverdachte 2] heeft voorgesteld het inkomensverschil tussen hen te nivelleren. [medeverdachte 2] betaalde hiervoor € 50,- per gewerkt uur aan [medeverdachte 1] . [39] Betaald werd voor bemiddeling, plaatsing en nivellering. [40]
[medeverdachte 2] heeft facturen van [C] ontvangen en betaald aan [medeverdachte 1] . [41] [medeverdachte 1] heeft over de omschrijving op de facturen die hij aan [medeverdachte 2] stuurde, verklaard dat hier detacheringsfee gelezen dient te worden. [42]
[getuige 1]In de periode van 31 januari 2011 tot en met 30 april 2012 is door [C] een totaalbedrag van € 101.115,- (exclusief btw) gefactureerd aan de vennootschap van [getuige 1] . Deze facturen zijn in de periode van 14 februari 2011 tot en met 11 mei 2012 voldaan door [F] . [43]
[getuige 1] heeft verklaard dat hij vanaf oktober 2010 € 35,- per door hem bij SNSPF gewerkt uur aan [medeverdachte 1] heeft betaald via [C] . [44] Na de tariefsverhoging van € 275,- naar € 325,- per uur vertelde [medeverdachte 1] dat hij iets terug wilde krijgen van het uurtarief van [getuige 1] . De reden hiervoor was dat [getuige 1] door de tariefsverhoging meer zou gaan verdienen dan [medeverdachte 1] . [45]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij bij de tariefsverhoging aan [getuige 1] heeft voorgesteld het inkomensverschil tussen hen te nivelleren. Afgesproken werd dat [getuige 1] hiervoor € 37,50 per gewerkt uur betaalde aan [medeverdachte 1] . [46] Betaald werd voor bemiddeling, plaatsing en nivellering. [47]
[getuige 1] heeft rekeningen ontvangen van de vennootschap van [medeverdachte 1] . [48] [getuige 1] verklaart dat de omschrijving op de ontvangen facturen, te weten “advisering”, niet goed is. [49] [medeverdachte 1] heeft over deze omschrijving verklaard dat hier detacheringsfee gelezen dient te worden. [50]
[getuige 2]In de periode van 31 juli 2010 tot en met 31 maart 2012 is door de vennootschappen van [medeverdachte 1] een totaalbedrag van € 45.312,50 (exclusief btw) gefactureerd aan de eenmanszaak van [getuige 2] . Deze facturen zijn door [G] in de periode van 16 augustus 2010 tot en met 24 april 2012 voldaan, te weten een bedrag van € 16.687,50 (exclusief btw) aan [A] , een bedrag van € 9.125,- (exclusief btw) aan [C] en een bedrag van € 19.500,- (exclusief btw) aan [B] . [51] Een aantal hiertoe opgemaakte facturen is opgesteld onder de naam “ [C] BV” in plaats van “ [C] BV” waarbij wordt verwezen naar het KvK-nummer [nummer] en btw-nummer [nummer] van [C] BV. [52]
[getuige 2] heeft verklaard dat toen hij begon met zijn werkzaamheden voor SNSPF [medeverdachte 1] heeft aangegeven dat hij het logisch vond dat hij een gedeelte van het uurtarief van [getuige 2] betaald zou krijgen. [53] Deze betaling was deels voor het aanbrengen van de opdracht. Het was gekoppeld aan het aantal door [getuige 2] bij SNSPF gewerkte uren. [54]
[getuige 2] heeft voor de betaling hiervan facturen ontvangen van [medeverdachte 1] . De omschrijving hierop komt volgens [getuige 2] niet helemaal overeen met de afspraak die gemaakt was. [55] [medeverdachte 1] heeft over deze omschrijving verklaard dat hier detacheringsfee gelezen dient te worden. [56]
[medeverdachte 4]In de periode van 28 februari 2011 tot en met 30 april 2012 is door [C] een totaalbedrag van € 142.500,- (exclusief btw) gefactureerd aan [H] en [I] . Deze facturen zijn in de periode van 22 februari 2011 tot en met 4 juni 2012 voldaan, te weten een bedrag van € 116.500,- door [H] en een bedrag van € 26.000,- door [I] . [57]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op enig moment de afspraak met [medeverdachte 4] heeft gemaakt dat [medeverdachte 4] hem een bedrag zou betalen. [medeverdachte 1] vermoedt dat dat € 50,- per door [medeverdachte 4] gewerkt uur was. De motivering van [medeverdachte 1] verzoek was dat hij feitelijk minder verdiende dan [medeverdachte 4] ; deze geldstroom is dus ontstaan uit nivellering. [58] [medeverdachte 4] gunde [medeverdachte 1] deze betalingen ook omdat hij zijn baan via [medeverdachte 1] had gekregen. [59]
[medeverdachte 1] verstuurde via zijn vennootschap een factuur aan één van de vennootschappen van [medeverdachte 4] . [60] [medeverdachte 4] verklaart dat er nooit werkzaamheden van [medeverdachte 1] zijn geweest die betrekking hebben op de periode zoals genoemd in de facturen. [61]
Niveau 2: valsheid in geschrift
[medeverdachte 4]In de periode van 30 november 2010 tot en met 30 april 2012 is door [C] een totaalbedrag van € 374.661,50 (exclusief btw) gefactureerd aan [J] en [K] . Deze facturen zijn in de periode van 30 december 2010 tot en met 4 juli 2012 voldaan, te weten een bedrag van € 53.062,50 door [J] en een bedrag van € 321.599,- door [K] . [62] Hoewel door [K] voornoemd bedrag is overgemaakt, is door [C] maar € 321.514,- ontvangen. [63] In totaal is door [C] dus een bedrag van € 374.576,50 ontvangen. Een aantal hiertoe opgemaakte facturen is opgesteld onder de naam “ [C] BV” in plaats van “ [C] BV” waarbij wordt verwezen naar het KvK-nummer [nummer] en btw-nummer [nummer] van [C] BV. [64]
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
4.3.2
Korte samenvatting feiten en omstandigheden
Voor de leesbaarheid van dit vonnis volgt hier een korte samenvatting van de opgesomde bewijsmiddelen.
[medeverdachte 1] heeft verschillende personen benaderd om werkzaamheden te gaan verrichten voor SNSPF, waaronder [verdachte] . Vervolgens zijn overeenkomsten van opdracht gesloten tussen de vennootschappen van deze personen en SNSPF. Op enig moment is de afspraak gemaakt om een deel van het uurtarief dat deze personen ontvingen af te dragen aan [medeverdachte 1] . Door [medeverdachte 1] zijn vervolgens facturen gestuurd ter verkrijging van deze afdrachten. De omschrijving op de facturen had als strekking: advieswerkzaamheden. De van [medeverdachte 1] en zijn vennootschappen afkomstige facturen zijn opgemaakt door [verdachte] .
De rechtbank zal in de volgende paragrafen uitwerken of vorenstaande bewijsmiddelen tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde strafbare feiten dienen te leiden.
4.3.3
Vrijspraak van oplichting en verduistering
Oplichting van SNS(PF)
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachten tezamen en in vereniging SNSPF en/of SNS Reaal N.V. (hierna: SNS) hebben bewogen tot afgifte van (aanvullende) overeenkomsten van opdracht en geldbedragen, namelijk de daarin opgenomen te hoge uurtarieven, door middel van de in de tenlastelegging opgenomen oplichtingshandelingen. Een deel van de uurtarieven is vervolgens gebruikt voor de onderlinge betalingen, die voor SNS(PF) werden verzwegen. Indien de oplichtingsmiddelen niet tegenover SNS(PF) waren aangewend, was zij niet overgegaan tot afgifte van deze geldbedragen en/of het sluiten van deze overeenkomsten.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Oplichting is het door het gebruikmaken van een (oplichtings-)middel een ander bewegen tot bepaalde gedragingen, waaronder de afgifte van een goed en het aangaan van een schuld. Degene die zich aan oplichting schuldig maakt, handelt met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen en bedient zich daartoe ten minste van één van de oplichtingsmiddelen als genoemd in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) dan wel een combinatie daarvan. Tussen het aanwenden van (één van) genoemde oplichtingsmiddelen en één van voormelde gedragingen waartoe de bedrogene wordt bewogen, dient een causaal verband te bestaan.
De gestelde oplichtingshandelingen zijn uitgewerkt in de tenlastelegging.
De rechtbank zal de dagvaarding partieel nietig verklaren ten aanzien van de eerste oplichtingshandeling, inhoudend dat verdachten aan SNS(PF) zouden hebben voorgehouden en/of in strijd met de werkelijkheid de indruk gewekt zouden hebben (enkel) de belangen van SNS(PF) te zullen behartigen, nu dit verwijt te algemeen en onbepaald is omschreven. Anders dan in de Icare-zaak (ECLI:NL:GHARL:2012:CA1943) is nagelaten nader te concretiseren ten aanzien van welke rechtshandeling(en) deze belangenbehartiging in de ten laste gelegde periode zou zijn voorgewend. Zonder die concretisering is het geformuleerde verwijt te ruim en te vaag. Deze oplichtingshandeling is dan ook onvoldoende feitelijk omschreven en de dagvaarding is op dit punt partieel nietig.
De tweede en derde oplichtingshandeling inhoudende -kort gezegd- het verzwijgen van het feit dat betalingen zijn overeengekomen en het verzwijgen van die betalingen zelf acht de rechtbank bewezen. Overwegingen hierover zijn hieronder nader uitgewerkt bij de bespreking van de niet-ambtelijke omkoping.
De overige drie ten laste gelegde oplichtingshandelingen acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen en zij overweegt daartoe als volgt.
Het verwijt met betrekking tot de benchmark houdt in dat deze ondeugdelijk was en dat deze is gebruikt voor het verkrijgen van (niet markconforme, te hoge) tarieven. Allereerst kan aan de hand van het dossier niet worden vastgesteld dat de gehanteerde tarieven hoger waren dan marktconform. Daarbij is van belang dat verschillende andere medewerkers van SNSPF met een vergelijkbare functie, die niet als verdachten zijn aangemerkt, vergelijkbare uurtarieven hadden.
Bovendien kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld op welk moment de directie van SNS(PF) bekend is geworden met het benchmarkonderzoek. In het najaar van 2010 heeft Group Audit een rapport uitgebracht waarin zij concludeert dat het benchmarkonderzoek zodanige gebreken vertoont dat het niet kan dienen als onderbouwing voor de gehanteerde tarieven. Nadat de directie van SNS(PF) met dit rapport bekend is geworden, zijn er echter geen maatregelen genomen om de tarieven naar beneden bij te stellen.
Daarnaast blijkt uit het dossier niet dat het benchmarkonderzoek is “overgelegd of ingebracht” ter “onderbouwing of rechtvaardiging” van de gehanteerde tarieven. Niet kan worden vastgesteld dat het benchmarkonderzoek vóór het onderzoek van Group Audit aan de directie van SNS(PF) is overgelegd ter onderbouwing van de nieuwe tarieven.
Met betrekking tot de vijfde oplichtingshandeling ziet de rechtbank niet in hoe in dit geval sprake kan zijn van detachering of enige vorm hiervan. De relatie tussen de verdachten kan niet worden geduid als “een vorm van detachering”. Geen sprake is van een driepartijen-overeenkomst tussen SNSPF, verdachte en (één van) de medeverdachten. Anders dan in een detacheringsverhouding verrichtten de verdachten zelfstandig werkzaamheden voor SNSPF.
Ook heeft de rechtbank niet kunnen constateren dat verdachte en/of de medeverdachten hebben voorgewend dat de overeengekomen uurtarieven noodzakelijk waren voor het werven/behouden van die betrokkenen (de zesde oplichtingshandeling). Daarbij komt dat [L] en [M] , toenmalige directieleden, verklaren dat destijds opdracht is gegeven tot het binden van externen. Een tariefsverhoging werd volgens hen begrijpelijk en kennelijk aanvaardbaar geacht. Dat de noodzaak hiervan voorgewend moest worden, kan dus niet worden vastgesteld.
Concluderend acht de rechtbank twee oplichtingshandelingen, te weten het verzwijgen van het feit dat betalingen zijn overeengekomen en het verzwijgen van die betalingen zelf, bewezen.
Voor een bewezenverklaring van oplichting zoals bedoeld in artikel 326 Sr dient een causaal verband te bestaan tussen de oplichtingshandelingen (indien aan te merken als een oplichtingsmiddel) en één van de gedragingen waartoe de opgelichte wordt bewogen. Deze moet door de inwerking van die handelingen gebracht worden tot hetgeen hij doet.
De rechtbank is van oordeel dat er -voor zover de bewezenverklaarde verzwijgingen al gekwalificeerd kunnen worden als een oplichtingsmiddel- onvoldoende bewijs is dat SNS(PF) hierdoor is bewogen tot het aangaan van de overeenkomsten van opdracht en de afgifte van de geldbedragen. Hierbij wordt ook in aanmerking genomen dat sprake is van een professionele organisatie, waarvan mag worden verwacht dat zij de nodige zorgvuldigheid betracht. De werkzaamheden van de verdachten werden positief beoordeeld en de uurtarieven werden breed gehanteerd. Niet is gebleken dat de gehanteerde uurtarieven niet marktconform waren en/of kunstmatig zijn verhoogd. SNS(PF) was kennelijk bereid deze tarieven te betalen. Zelfs nadat het rapport van Group Audit bekend is geworden heeft dit niet tot aanpassingen geleid.
De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat SNS(PF) deze tarieven heeft betaald en deze (aanvullende) overeenkomsten is aangegaan dóórdat betalingsafspraken en de voldoening hiervan zijn verzwegen en zal verdachte daarom vrijspreken van de ten laste gelegde oplichting.
Verduistering
Voor bewezenverklaring van verduistering is vereist dat bewezen kan worden dat verdachte (samen met de medeverdachten) zich de genoemde geldbedragen wederrechtelijk heeft toegeëigend. Gelet op het voorgaande is niet bewezen dat SNS(PF) door middel van oplichting is bewogen tot het betalen van (te hoge) tarieven en het aangaan van overeenkomsten van opdracht. De uitbetaling van uurtarieven is conform de onderliggende overeenkomsten van opdracht gebeurd. Er is dan ook geen sprake van wederrechtelijk toe-eigening van (een deel van) de overeengekomen vergoeding voor geleverde werkzaamheden nu niet kan worden bewezen dat betrokkenen hier geen recht op hadden.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de ten laste gelegde verduistering.
Conclusie
Uit het vorenstaande volgt dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 (primair en subsidiair) ten laste gelegde.
Ook volgt uit het vorenstaande dat niet kan worden vastgesteld dat SNS(PF) door de ten laste gelegde handelingen en toedoen van verdachten financieel nadeel heeft geleden. Dat de bank wel is geschaad op het gebied van vertrouwen en integriteit en dat sprake is geweest van (een risico op) belangenverstrengeling wordt nader uitgewerkt onder 4.3.4.
4.3.4
Bewijsoverwegingen
Algemeen
Vervolging rechtspersonen en/of natuurlijke personen
De rechtbank overweegt allereerst dat de vervolging of het daderschap van een rechtspersoon de vervolging of het daderschap van natuurlijke personen niet uitsluit. Het staat het Openbaar Ministerie in beginsel vrij te beslissen of de rechtspersoon en/of de natuurlijke persoon op grond van het eigen daderschap wordt vervolgd (HR 21-10-1986, NJ 1987, 362 en ECLI:NL:PHR:2007:BA7261). De stelling dat het daderschap van een rechtspersoon daderschap van een natuurlijk persoon uitsluit, vindt in zijn algemeenheid geen steun in het recht.
Toerekening aan rechtspersonen
Daarnaast is voor de onderstaande overwegingen van belang dat een rechtspersoon (in de zin van artikel 51 Sr) kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de betreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon (ECLI:NL:HR:2003:AF7938).
Niet-ambtelijke omkoping
Aan [verdachte] is, kort gezegd, ten laste gelegd dat zij [medeverdachte 1] niet-ambtelijk heeft omgekocht (feit 2).
Het tweede lid van artikel 328ter Sr luidde ten tijde van de ten laste gelegde periode als volgt:
“Met gelijke straf wordt gestraft hij die aan iemand die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking of optreedt als lasthebber, naar aanleiding van hetgeen deze in zijn betrekking of bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze de gift of belofte in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever of lastgever.”
De rechtbank zal hieronder de verschillende onderdelen van dit artikel beoordelen.
LasthebberDe rechtbank overweegt allereerst dat voor de interpretatie van begrippen in het Wetboek van Strafrecht niet altijd aansluiting hoeft te worden gezocht bij de definities uit het civiele recht. Aan begrippen die in het strafrecht voorkomen, dient juist zoveel mogelijk een autonome betekenis te worden gegeven welke tegemoet komt aan de strekking van het betreffende strafbare feit. Daarbij is van belang dat de wetgever het beschermd belang van deze bepaling niet uitsluitend heeft beperkt tot de relatie tussen werkgever en werknemer, maar ook oog had voor de publieke moraal en de openbare orde. Het vertrouwen dat in de werknemer of lasthebber wordt gesteld krijgt meer inhoud naarmate bevoegdheden worden gedelegeerd en de specialisatie binnen de onderneming voortschrijdt (
Kamerstukken II1965/66, 8437, nr. 4, p. 7). De huidige Memorie van Toelichting van artikel 328ter Sr betrekt het te beschermen belang -zonder aanpassing van het begrip lasthebber- eveneens op de belangen van de consument, de economische sector en de samenleving als geheel (
Kamerstukken II 2012/13, 33685, nr. 4, p. 14-15).
Gelet op de strekking van en de toelichting op deze strafbepaling is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] (en zijn vennootschappen) in zijn relatie met SNSPF als lasthebber te beschouwen is. Juist het grote vertrouwen dat in [medeverdachte 1] werd gesteld en de verregaande bevoegdheden die aan hem en andere externe medewerkers werden toegekend, maken dat zij -gelet op de Memorie van Toelichting- onder het bereik van dit artikel vallen.
Het doen van een giftDe verdediging heeft betoogd dat er geen sprake is van een gift. [verdachte] had, buiten haar overeenkomst met SNSPF om, de afspraak met [medeverdachte 1] dat hij haar advies zou geven en zij hem daarvoor zou betalen.
De rechtbank stelt vast dat de term gift ziet op elk overdragen aan een ander van iets wat voor ie ander waarde heeft. Daarvan is sprake, in de vorm van de geldbedragen die aan [medeverdachte 1] zijn overgemaakt.
De rechtbank zal in de volgende paragraaf inhoudelijk ingaan op de coaching en de adviezen die volgens de verdediging ten grondslag zouden liggen aan de betalingen.
Naar aanleiding van hetgeen deze in de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalatenDe rechtbank stelt voorop dat de woorden “naar aanleiding van hetgeen hij in de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten” inhouden dat de gift moet zijn gedaan of aangenomen naar aanleiding van een verrichte of nog te verrichten prestatie van de ontvanger. Een concrete prestatie van de omgekochte is echter niet altijd vereist (HR 27 november 1991,
NJ1991, 318). Zo is bijvoorbeeld voldoende dat de omkoper giften aan de omgekochte doet om zijn zakelijke relatie met de werkgever van de omgekochte in stand te houden of te verbeteren terwijl de omgekochte daarop invloed had en dit moet hebben begrepen (HR 16 januari 1990,
DD90.197).
Volgens de verdediging zien de betalingen die [verdachte] aan [medeverdachte 1] deed niet op een tegenprestatie die [medeverdachte 1] als medewerker van SNSPF voor [verdachte] zou verricht, maar op coaching en advies. Deze werkzaamheden stonden geheel los van SNSPF. Dit zou worden bevestigd door de verklaringen die [medeverdachte 1] daarover heeft afgelegd.
Voor wat betreft de stelling dat deze werkzaamheden geheel los stonden van SNSPF merkt de rechtbank op dat [verdachte] via [medeverdachte 1] met SNSPF in contact is gekomen. Daarbij is van belang dat de vergoeding die [verdachte] aan [medeverdachte 1] afdroeg gebaseerd was op het aantal uren dat zij werkte bij SNSPF. Bovendien was haar afdracht aan [medeverdachte 1] hoger op het moment dat haar uurtarief bij SNSPF werd verhoogd. Uit deze omstandigheden blijkt dat haar afdracht gerelateerd was aan haar werkzaamheden bij SNSPF en daarvan niet los kan worden gezien.
Hieronder zal eerst worden ingegaan op de stelling van de verdediging dat -kort gezegd- de betalingen niet op omkoping maar op andere werkzaamheden betrekking hadden. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat wel sprake is geweest van het verrichten van een prestatie “in de uitvoering van zijn last”, zoals hieronder nader overwogen.
De verklaring van [verdachte] dat de vergoeding gebaseerd was op coaching en advies van [medeverdachte 1] aan haar acht de rechtbank niet aannemelijk. De verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte 1] over de beweerdelijk gegeven coaching en advisering komen niet overeen, maar er is ook sprake van andere omstandigheden die onverenigbaar zijn met het bestaan van dergelijke werkzaamheden.
Wisselende en tegenstrijdige verklaringen
De rechtbank neemt met name in aanmerking dat [medeverdachte 1] in eerste instantie verklaart dat slechts een deel van de betaling betrekking had op de coaching, terwijl [verdachte] verklaart dat de gehele betaling hierop betrekking had. De latere verklaringen van [medeverdachte 1] , die meer in overeenstemming zijn met de verklaringen die door [verdachte] zijn afgelegd, acht de rechtbank niet betrouwbaar. Zo heeft [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris verklaard dat de betalingen zagen op het advies dat hij gaf. In het geval dat [verdachte] meer betaalde dan waarvoor zij daadwerkelijk was geadviseerd, was volgens [medeverdachte 1] sprake van een gunfactor. Deze verklaring wijkt echter sterk af van zowel zijn eerdere verklaringen als de schriftelijke verklaring die [medeverdachte 1] op 21 maart 2013 samen met zijn raadsman heeft opgesteld. In die laatste verklaring noemt [medeverdachte 1] twee redenen waarom [verdachte] aan [medeverdachte 1] betaalde: kickback en advies. De rechtbank vindt het opvallend dat de verklaringen van [medeverdachte 1] sinds de opheffing van zijn beperkingen en zijn invrijheidstelling zo sterk zijn gewijzigd en veel meer overeenkomsten vertonen met de verklaringen die door [verdachte] zijn afgelegd. De rechtbank kan aan geen van deze verklaringen dan ook een doorslaggevende betekenis toekennen.
Andere omstandigheden
Over de aard van de coaching verklaart [verdachte] dat deze betrekking had op allerlei vlakken. Er stond volgens [verdachte] geen vast aantal uren tegenover. De afspraak dat [medeverdachte 1] haar zou coachen en dat zij hem daarvoor zou betalen, is ook niet schriftelijk vastgelegd. Deze omstandigheden maken naar het oordeel van de rechtbank dat de advieswerkzaamheden waarover wordt verklaard onvoldoende concreet zijn om als declarabele werkzaamheden te kunnen worden aangemerkt.
Ook gelet op het totale bedrag dat door [verdachte] aan [medeverdachte 1] is betaald, namelijk ruim € 134.000,-, is niet aannemelijk dat dit betrekking had op de genoemde werkzaamheden. Dit geldt temeer wanneer gelet wordt op het uurtarief dat [verdachte] zelf declareerde voor de werkzaamheden die zij verrichtte voor de vennootschappen van [medeverdachte 1] , van rond de € 50,-.
Ten slotte is door [medeverdachte 1] en [verdachte] geen aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat de vergoeding die [verdachte] betaalde niet was gekoppeld aan de duur van de coaching die zij kreeg, maar aan de uren die zij werkte voor SNSPF.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden acht de rechtbank niet aannemelijk dat er sprake was van declarabele coaching en/of advisering en dat de betalingen die [verdachte] aan [medeverdachte 1] deed hierop betrekking hadden.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat wel sprake is geweest van het verrichten van een prestatie “in de uitvoering van zijn last”.
[medeverdachte 1] omschrijft de betalingen van niveau 1, waaronder van [verdachte] , onder meer als detacheringsfee. [verdachte] is via [medeverdachte 1] bij SNSPF komen werken. De betalingen waren dus gekoppeld aan de rol die [medeverdachte 1] heeft gespeeld bij het aannemen van [verdachte] bij SNSPF. In die zin is dus sprake van een prestatie die betrekking heeft op de betalingen die aan [medeverdachte 1] zijn gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat de betalingen van [verdachte] aan [medeverdachte 1] niet alleen zien op de introductie die door [medeverdachte 1] is gedaan, maar dat deze ook zijn gedaan om de goede relatie tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] in stand te houden. Daarbij is van belang dat sprake was van een hiërarchische relatie tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] . [verdachte] verklaart dat zij door [medeverdachte 1] is aangenomen en dat [medeverdachte 1] haar leidinggevende was. Ook is met [medeverdachte 1] onderhandeld over het te declareren uurtarief. Op enig moment is sprake geweest van een tariefsverhoging en heeft [medeverdachte 1] het verzoek gedaan om dat deel van het tarief aan hem af te dragen. Gelet op de zeggenschap die [medeverdachte 1] had kan geen sprake zijn van een (geheel) vrijwillige afdracht.
Dat het voor [verdachte] van belang was dat zij de goede relatie met [medeverdachte 1] in stand hield, blijkt ook uit het feit dat [medeverdachte 1] haar verlengingscontracten heeft medeondertekend. [medeverdachte 1] had daadwerkelijk de bevoegdheid om “in de uitvoering van zijn last” beslissingen te nemen die voor [verdachte] als werknemer van SNSPF van belang waren.
Redelijkerwijs aannemen dat in strijd met de goede trouw wordt verzwegenDe verdediging heeft naar voren gebracht dat de onderlinge afspraken die door [verdachte] zijn gemaakt, niet in strijd met de goede trouw zijn verzwegen tegenover SNSPF. De afspraken stonden los van de relatie met SNSPF en hoefden daarom niet te worden gemeld.
De rechtbank stelt bij de beoordeling hiervan voorop dat voor de strafbaarheid van de omkoper niet bepalend is of hij/zij verwachtte dat de gift in strijd met de goede trouw zou worden verzwegen. Doorslaggevend is wat de omkoper gezien de aard van de gift, de omstandigheden waaronder de gift werd gedaan en zijn/haar kennis van de (opvattingen in de) branche redelijkerwijs -objectief gezien dus- had moeten verwachten. De omkoper is strafbaar wanneer hij/zij zich bewust had moeten zijn van de mogelijkheid dat de ontvanger van de gift dit in strijd met de goede trouw zou verzwijgen. Onbewuste schuld is daarvoor voldoende.
[verdachte] heeft gedurende een periode van anderhalf jaar meerdere betalingen gedaan aan [medeverdachte 1] . In totaal heeft zij een bedrag van ruim € 130.000,- aan hem overgemaakt. Dat SNSPF van deze betalingen op de hoogte had willen zijn, is evident. [medeverdachte 1] was betrokken bij de aanname van [verdachte] en de vaststelling van haar uurtarief. Ook het verlengingscontract is door hem medeondertekend. Bovendien was [medeverdachte 1] de leidinggevende van [verdachte] . De betalingsafspraak maakte dat [medeverdachte 1] een belang had bij het aantal uren dat door [verdachte] bij SNSPF werd gewerkt. In dit geval was er voor [medeverdachte 1] geen prikkel om het aantal uren dat gemaakt werd in de hand te houden. Integendeel; naarmate [verdachte] meer uren werkte, kon [medeverdachte 1] haar meer in rekening brengen. Gelet op deze aard van de afspraak had [verdachte] redelijkerwijs moeten verwachten dat de afspraak verzwegen werd. [verdachte] had zich van deze verzwijging bewust moeten zijn. Temeer nu zij werkzaam was in het bankwezen, waar integriteit essentieel is en belangenverstrengeling grote gevolgen kan hebben. Dergelijke afspraken en betaalstromen zonder dat men hierin transparant is, maken een organisatie kwetsbaar.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] [medeverdachte 1] niet-ambtelijk heeft omgekocht (feit 2).
Valsheid in geschrift
Valsheid facturenDe verdediging heeft betoogd dat de facturen niet vals zijn omdat -kort gezegd- beide partijen wisten wat de onderliggende prestatie was, de omschrijving voldoende juist is omdat in ieder geval mede sprake is geweest van advieswerkzaamheden en de gefactureerde bedragen niet te hoog zijn.
De rechtbank is van oordeel dat alle hiervoor besproken facturen, opgenomen in het bewijsoverzicht Bijlage II, valselijk zijn opgemaakt. Daarbij is van belang dat de facturen volgens de verdachten betrekking hadden op de betaling voor de onderling gemaakte afspraken. Anders dan de omschrijvingen op de facturen suggereren, werden met de facturen dan ook geen adviezen of andere werkzaamheden in rekening gebracht. Aan de hand van de omschrijving op de facturen kan dus niet worden afgeleid op welke onderliggende afspraken en betalingen de facturen in werkelijkheid betrekking hadden. De facturen zijn opgemaakt ten behoeve van de verzwegen omkoping en de bijbehorende betaalstroom en zijn bedoeld om deze betalingen een titel te verschaffen. Met de opgenomen valse omschrijvingen is de werkelijke aard van deze betaalstroom verhuld.
Ook ten tijde van het opmaken van de facturen en het verkrijgen van het voor haar opgemaakte deel hiervan had [verdachte] wetenschap van de aard van de betalingen waarop deze facturen in werkelijkheid betrekking hadden. Zij heeft de aanmerkelijke kans op de valsheid van deze facturen willens en wetens aanvaard.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verdachte] ten minste voorwaardelijk opzet heeft gehad op de valsheid van de door haar voor -de vennootschappen van- [medeverdachte 1] opgemaakte facturen betreffende haar eigen betaalstroom. Ditzelfde geldt voor het opmaken van de facturen voor de betaalstromen van de medeverdachten aan [medeverdachte 1] . Allereerst heeft [verdachte] wetenschap gehad van de aard van haar eigen afspraak met en de betalingen aan [medeverdachte 1] en daarmee de valsheid van de daaromtrent opgemaakte facturen, zoals hiervoor is overwogen. Daarnaast heeft zij, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, ook wetenschap gehad van de wezenlijke overeenkomsten tussen haar eigen regeling met [medeverdachte 1] en die van de andere externen met [medeverdachte 1] . Immers, zij wist dat de externen allen werkzaam waren bij SNSPF via [medeverdachte 1] en dat hun regelingen ook betrekking hadden op de door henzelf gewerkte uren bij SNSPF. Bovendien wist zij dat ook hier een omschrijving met de strekking “advies” werd gebruikt. Ten slotte vindt de rechtbank bevestiging van het voorgaande in de omstandigheid dat [verdachte] overzicht had van de hoogte van het totaal van betalingen van de (andere) externen aan [medeverdachte 1] , zowel verricht in niveau 1 als in niveau 2. Het is niet mogelijk dat [medeverdachte 1] een dusdanige totale hoeveelheid advies- of soortgelijke werkzaamheden op uurbasis heeft verricht naast zijn (meer dan) fulltime werkzaamheden voor SNSPF. Concluderend acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] ten tijde van het opmaken van alle facturen voor [medeverdachte 1] ten minste voorwaardelijk opzet heeft gehad op de valsheid hiervan.
Bewijsbestemming als waren de facturen echt en onvervalstDe verdediging heeft ook betoogd dat geen sprake is geweest van een oogmerk om de facturen als echt en onvervalst te gebruiken. De facturen zijn wel gebruikt, maar de ontvanger is hierdoor niet misleid aangezien het zowel voor de opsteller als de geadresseerde duidelijk was waar de facturen op zagen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Het oogmerk van de verdachte moet zijn gericht op het gebruik van het valse of vervalste geschift als echt en onvervalst. Dit impliceert een gerichtheid op misleiding. Dit betekent dat er derden in het spel moeten zijn, die niet van de valsheid op de hoogte zijn. Het gebruik van het geschrift hoeft niet daadwerkelijk plaats te vinden. Het verweer van de verdediging wordt verworpen, nu facturen naar hun aard reeds in het maatschappelijk verkeer (ook jegens derden) een bewijsbestemming hebben. Bovendien zijn de facturen in dit geval ook nog opgenomen in de bedrijfsadministratie(s) waarmee temeer vast staat dat de facturen bestemd waren voor het gebruik door derden -anderen dan de geadresseerden- als waren zij echt en onvervalst, bijvoorbeeld de fiscus en/of accountants (ECLI:NL:GHAMS:2015:1212). De rechtbank acht dan ook bewezen dat de facturen valselijk zijn opgemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (doen) gebruiken. Ook hebben de betalers deze door anderen opgemaakte valse facturen voorhanden gehad, terwijl zij wisten dat deze geschriften een zodanige bewijsbestemming hadden.
Medeplegen eigen vennootschap(pen)
De valsheid van de facturen en de hiermee verrichte handelingen, zoals ten laste gelegd, worden zowel voor [verdachte] als voor haar vennootschap (in de periode dat zij betrokken was) bewezen verklaard. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat [verdachte] zelf de ten laste gelegde handelingen (zodoende als medepleger) heeft begaan samen met [medeverdachte 1] . Omdat de ten laste gelegde gedragingen gelet op de gebezigde bewijsmiddelen- hebben plaatsgevonden en/of zijn verricht in de sfeer van de rechtspersonen worden deze ook aan hen (als medeplegers) toegerekend.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met [medeverdachte 1] en hun vennootschap(pen) heeft schuldig gemaakt aan het opmaken van valse facturen (feit 3 en 6) en zich samen met haar ondernemingen heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van valse facturen (feit 3).
Beroep op dwaling
De raadsman heeft ten aanzien van het hele feitencomplex betoogd dat sprake is van feitelijke en juridische dwaling van de zijde van [verdachte] . Zij mocht afgaan op het advies van iemand die als ter zake deskundig mag worden beschouwd, zijnde [medeverdachte 1] . Van haar kon daarom niet worden gevergd dat zij weigerde of kritische kanttekeningen plaatste bij hetgeen is gebeurd. Zij verkeerde in een zekere mate van verontschuldigbare onwetendheid waardoor sprake is van afwezigheid van alle schuld. Dit moet volgens de raadsman leiden tot vrijspraak, althans ontslag van alle rechtsvervolging.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Voor zover door de verdediging wordt betoogd dat [verdachte] ten aanzien van de feiten zou hebben gedwaald en een beroep wordt gedaan op feitelijke dwaling, wordt dit weerlegd door de bewijsmiddelen.
Voor wat betreft de juridische dwaling geldt dat, wanneer een delictsomschrijving subjectieve vereisten voor aansprakelijkheid formuleert, een beroep op verontschuldigbare juridische dwaling als het ware moet worden gezien als een bewijsverweer. In de thans voorliggende strafbepalingen zijn in de delictsomschrijvingen van het bewezenverklaarde bestanddelen opgenomen waardoor een bepaalde mate van opzet en/of schuld is vereist. Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank deze bestanddelen bij feiten 2, 3 en 6 ook bewezen. Van (juridische of feitelijke) dwaling/afwezigheid van alle schuld is dan ook geen sprake en het verweer wordt verworpen.
4.3.5
Overige vrijspraken
Gewoontewitwassen
De rechtbank is van oordeel dat de geldbedragen die door [verdachte] zijn betaald in het kader van de niet-ambtelijke omkoping niet kunnen worden aangemerkt als afkomstig uit enig misdrijf. Immers, de geldbedragen die door haar zijn betaald, heeft zij verkregen door het verrichten van werkzaamheden voor SNSPF op grond van de onderliggende overeenkomsten van opdracht. De geldbedragen hebben dan ook een legale herkomst.
De rechtbank spreekt [verdachte] vrij van het (gewoonte)witwassen zoals onder feit 4 ten laste gelegd.
Criminele organisatie
Niveau 1De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, in niveau 1 sprake is geweest van een intensieve samenwerking tussen [medeverdachte 1] en degenen die aan hem betaalden. Het oogmerk was gericht op de passieve en actieve niet-ambtelijke omkoping, de hiermee samenhangende valsheid in geschrift en het gewoontewitwassen. [medeverdachte 1] heeft niet alleen wetenschap gehad van dit oogmerk maar hij heeft ook een aandeel gehad in de gedragingen die strekken tot de verwezenlijking hiervan. Een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr dient evenwel te bestaan uit minimaal twee deelnemers. [medeverdachte 2] , [getuige 2] en [getuige 1] waren slechts betrokken als betalers (actieve omkopers) en ontvangers van de bijbehorende valse facturen. Uit het dossier blijkt niet dat zij op de hoogte waren van meerdere -door [medeverdachte 1] geïnitieerde- omkopingen. Ditzelfde geldt voor [medeverdachte 4] wat betreft niveau 1. Om die reden kan niet bewezen worden dat zij het opzet hebben gehad op deelneming aan een criminele organisatie.
Voor [verdachte] ligt dit, wat de rechtbank betreft, anders. Omdat zij de facturen voor [medeverdachte 1] maakte, had zij niet alleen het voorwaardelijk opzet op de valsheid ervan, maar had zij ook moeten vermoeden dat [medeverdachte 1] zich door anderen liet omkopen. Dit is echter onvoldoende, omdat voor deelneming aan een criminele organisatie onvoorwaardelijk opzet op het oogmerk van die organisatie is vereist. Op basis van de bewijsmiddelen kan dit onvoorwaardelijk opzet niet worden bewezen. Om deze reden zal de rechtbank [verdachte] vrijspreken van deelneming aan een criminele organisatie in niveau 1, zoals aan haar onder feit 5 ten laste gelegd.
Niveau 2De rechtbank overweegt overeenkomstig ten aanzien van de ten laste gelegde deelneming aan een criminele organisatie in niveau 2 en zal [verdachte] ook vrijspreken van het haar onder feit 7 ten laste gelegde.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen de feiten 2 (niet-ambtelijke omkoping), 3 en 6 (valsheid in geschrift) wettig en overtuigend bewezen.
De volledige bewezenverklaring is opgenomen in Bijlage III van dit vonnis.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan in deze bijlage is bewezen verklaard.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
Feit 2: Het doen van een gift of belofte aan iemand die, anders dan als ambtenaar, optredend als lasthebber, naar aanleiding van hetgeen hij bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan dan wel zal doen, van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze de gift of belofte in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn lastgever, meermalen gepleegd;
Feit 3: Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, terwijl hij weet dat dit geschift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Feit 6: Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen onder 1 tot en met 7 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat bij het opleggen van een straf rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] . In het bijzonder heeft de raadsman gewezen op de beperkte rol van [verdachte] als betaler, de lange duur van het strafproces, de te verwachten civiele procedure van SNS en de media-aandacht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
[verdachte] heeft als SNSPF-medewerker haar directe leidinggevende omgekocht. Deze onderling gemaakte afspraak en betalingen zijn door [verdachte] verzwegen tegenover SNSPF. Zij heeft in totaal een bedrag van ruim 130.000 euro overmaakt naar [medeverdachte 1] . Hoewel [verdachte] hieraan wellicht niet direct geld heeft verdiend, heeft deze omkoping haar wel degelijk voordeel opgeleverd nu zij hierdoor haar goede relatie met [medeverdachte 1] in stand hield. Om te voorkomen dat de afspraken aan het licht zouden komen, zijn valse facturen opgemaakt, waarmee de werkelijke aard van de betalingen werd verhuld. [verdachte] heeft deze valse facturen van [medeverdachte 1] ontvangen, voldaan en opgenomen in haar administratie. Daarnaast verzorgde zij de administratie van de vennootschappen van [medeverdachte 1] waardoor zij al zijn valse facturen heeft opgemaakt, niet alleen die voor haarzelf maar ook die voor andere verdachten met wie [medeverdachte 1] een soortelijke afspraak had gemaakt.
Hoewel SNSPF niet is opgelicht, is de integriteit van SNSPF door de handelwijze van [verdachte] wel ernstig geschaad. Voor zover nog geen sprake was van belangenverstrengeling, heeft [verdachte] door de afspraken die zij maakte het risico op belangenverstrengeling wel aanzienlijk vergroot, zonder dat SNSPF hiervan op de hoogte was. [verdachte] had zich van dit risico, als medewerker van een professionele organisatie in de bankwereld, juist zeer bewust moeten zijn. Het grote vertrouwen dat SNSPF in haar stelde, heeft zij op ernstige wijze geschaad. De rechtbank neemt haar dat kwalijk.
De rechtbank heeft wat betreft de persoon van de verdachte gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 november 2015, waaruit blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld. Ook heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport van 18 november 2015.
Tussen de datum van aanhouding van verdachte en de einduitspraak in eerste aanleg is meer dan twee jaar verlopen. De rechtbank overweegt dat het gaat om een grote en gecompliceerde zaak met veel verdachten, waarin ook na de aanhouding van verdachte nog uitgebreid onderzoek is gedaan. De rechtbank acht daarom de redelijke termijn niet overschreden.
Anders dan de officieren van justitie zal de rechtbank voor de strafoplegging geen aansluiting zoeken bij de oriëntatiepunten met betrekking tot fraude. Zoals hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de bewezen verklaarde feiten geen direct financieel nadeel hebben gehad voor SNSPF of andere derden.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een forse taakstraf geboden is. De rechtbank let daarbij in het bijzonder op de volgende omstandigheden. [verdachte] was actief betrokken bij het netwerk van omkopingen binnen SNSPF. Niet alleen heeft zij haar eigen leidinggevende omgekocht, ook heeft zij voor hem valse facturen opgemaakt ter verhulling van zowel haar eigen betaalstroom als die van andere SNSPF-medewerkers. Hoewel zij alleen als betaler (en niet als ontvanger) heeft gefungeerd, heeft zij hierdoor wel een substantiële rol gespeeld in de omkoping rondom [medeverdachte 1] . Anders dan sommige medeverdachten heeft zij evenwel niet witgewassen of deelgenomen aan een criminele organisatie.
De rechtbank houdt in strafmatigende zin rekening met het feit dat over deze zaak vele publicaties zijn verschenen, waarbij -onterecht- ook verbanden zijn gelegd tussen de nationalisatie van SNSPF en deze zaak. Mede doordat het strafproces geruime tijd heeft geduurd, hebben de verdachten veel nadeel ondervonden van deze negatieve publiciteit.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de EVR-procedure, waardoor verdachte gedurende meerdere jaren staat geregistreerd in het Extern Verwijzingsregister. Hoewel het gelet op de bewezen verklaarde feiten alleszins logisch is dat deze procedure is gevolgd, heeft de EVR-registratie wel grote gevolgen voor het vinden van een baan door verdachte in de toekomst.
De rechtbank acht, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en het feit dat zij minder feiten bewezen acht dan door de officieren van justitie gevorderd, een taakstraf voor de duur van 200 uur passend en geboden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57, 225 en 328ter van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.

10.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het onder feit 1 (primair en subsidiair), feit 4, feit 5 en feit 7 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feiten 2, 3 en 6 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 2: Het doen van een gift of belofte aan iemand die, anders dan als ambtenaar, optredend als lasthebber, naar aanleiding van hetgeen hij bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan dan wel zal doen, van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze de gift of belofte in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn lastgever, meermalen gepleegd;
Feit 3: Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, terwijl hij weet dat dit geschift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Feit 6: Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
StrafVeroordeelt verdachte tot een taakstraf van
200 uur.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uur per dag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. drs. S.M. van Lieshout en mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. M.C. van Reenen en K.M. Strijbos, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 mei 2016.
BIJLAGE I: de tenlastelegging
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat
1.
Primair
(niveau 1):
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2010 tot
en met 24 april 2012 te Leusden en/of Utrecht en/of Hilversum en/of
Sint-Michielsgestel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of
(een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse
naam en/of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, SNS Property
Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd Propertize BV) en/of SNS
Reaal NV heeft/hebben bewogen tot de afgifte(n) van een of meer
geldbedrag(en), te weten in totaal circa Euro 134.118,75 (exclusief btw)
(zie: o.a. AH-049 en/of AH-059), in elk geval van enig(e) geldbedrag(en),
en/of
heeft/hebben bewogen tot het aangaan van een of meer schuld(en), te weten het
sluiten/aangaan van een of meer (aanvullende) overeenkomst(en) van opdracht
met haar, verdachte, (al dan niet handelend onder de naam " [D 2]
") en/of haar bedrijf [D 2] BV
(zie: D-0055-2 en/of D-0017 en/of D-0023-3)
hebbende verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
aan SNS Porperty Finance BV en/of SNS Reaal NV voorgehouden en/of (in strijd
met de werkelijkheid) de indruk gewekt (enkel) de belangen van SNS Property
Finance BV en/of SNS Reaal NV te zullen behartigen
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV verzwegen en/of
verborgen gehouden en/of verhuld dat er met betrekking tot de (overeengekomen
en/of gefactureerde) vergoeding(en) voor het verrichten van werkzaamheden ten
behoeve van SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV door haar, verdachte,
(en of haar bedrijf), die door [medeverdachte 1] was/waren aangedragen en/of
voorgedragen en/of gecontracteerd, een (verborgen of verzwegen) vergoeding
en/of betaling aan [medeverdachte 1] en/of zijn bedrij(f)(ven) was inbegrepen
en/of overeengekomen
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV verzwegen en/of
verborgen gehouden en/of verhuld dat door haar, verdachte, (en of haar
bedrijf) (substantiële) betalingen zouden worden verricht en of zijn verricht
aan [medeverdachte 1] en/of zijn bedrij(f)(ven)
en/of
(daarbij) ter onderbouwing en/of rechtvaardiging van de hoogte van de
(overeengekomen) vergoeding(en) met haar, verdachte, (en/of haar bedrijf) een
(ondeugdelijk) benchmarkonderzoek (D-0254 en/of D-0255) ingebracht en/of
overgelegd en/of laten inbrengen en/of laten overleggen, (waaruit diende te
blijken dat de hoogte van die vergoeding(en) marktconform is/zijn/was/waren)
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV verzwegen en/of verborgen
gehouden en/of verhuld dat zij, verdachte, (en/of haar bedrijf) (feitelijk)
via (een vorm van) detachering via [medeverdachte 1] en/of zijn bedrij(f)(ven)
werkzaamheden verrichtte(n) voor SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV,
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV voorgewend dat de
bovengenoemde (overeengekomen) vergoeding(en) nodig was/waren en/of (een)
zakelijke vergoeding(en) was/waren teneinde haar, verdachte (en/of haar
bedrijf) te kunnen werven en/of behouden ten behoeve van het verrichten van
werkzaamheden en/of diensten ten behoeven van de Restructuring &
Recovery-afdeling van SNS Property Finance BV
waardoor SNS Property Finance BV (en/of SNS Reaal NV) (telkens) werd bewogen
tot bovenomschreven afgifte(n) en/of werd bewogen tot het aangaan van
bovenomschreven schuld(en);
Artikel 326 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
(niveau 1):
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 augustus 2010
tot en met 24 april 2012 te Leusden en/of Utrecht en/of Hilversum , in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk een of meer grote hoeveelheden geld, te weten in totaal
circa Euro 134.118,71 (exclusief btw) (zie: o.a. AH-049 en/of AH-059), in elk
geval enig(e) geldbedrag(en), dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan
SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd Propertize BV)
en/of SNS Reaal NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of haar mededader(s), en welk(e) geldbedrag(en) verdachte en/of haar
mededader(s) uit hoofde van de, persoonlijke (dienst)betrekking van [medeverdachte 1]
als directieadviseur en/of lid van de directie en/of Chief
Restructuring Officer en/of Senior Strategisch Adviseur en/of consultant, in
elk geval als gedetacheerd leidinggevende bij SNS Property Finance BV (met
ingang van 1 januari 2014 genaamd Propertize BV), in elk geval anders dan door
misdrijf onder zich had(den), (zich) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend;
Artikel 322/321 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(niveau 1):
Zij in of omstreeks de periode van 29 december 2010 tot en met 8 juni 2012 te
Sint-Michielsgestel en/of Leusden en/of Hilversum en/of Utrecht , in elk geval
in Nederland, (telkens) aan iemand, te weten [medeverdachte 1] , die anders dan
als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking bij en/of optredend als
lasthebber van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (in de functie van directieadviseur en/of
lid van de directie en/of Chief Restructuring Officer en/of Senior Strategisch
Adviseur en/of consultant), naar aanleiding van hetgeen deze [medeverdachte 1]
in dienstbetrekking en/of bij de uitvoering van diens last heeft gedaan en/of
nagelaten dan wel zal doen of nalaten, (telkens) een belofte, te weten de
toezegging /instemming om een vast gedeelte/bedrag per gewerkt/te declareren
uur aan [medeverdachte 1] (en/of zijn bedrij(f)(ven)) te betalen en/of een of
meer gift(en), te weten een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van
circa Euro 134.118,75 (exclusief btw) (zie: o.a. AH-049 en/of AH-059), in elk
geval enig(e) geldbedrag(en), heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige
omstandigheden dat zij, verdachte, redelijkerwijs moest aannemen dat die
[medeverdachte 1] deze belofte en/of gift(en) in strijd met de goede trouw
zou/zal verzwijgen tegenover zijn werkgever en/of lastgever;
Artikel 328ter lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 328ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
(niveau 1):
Zij in of omstreeks de periode van 31 juli 2010 tot en met 30 april 2012 te
Utrecht en/of Hilversum en/of Sint-Michielsgestel en/of Leusden, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen,
vijf (5), althans een of meer, factu(u)r(en) van [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] gericht aan haar, verdachte (al dan
niet handelend onder de naam " [D 2] "), ten
bedrage van in totaal circa Euro 104.218.75 (exclusief btw) (te weten:
D-0102/D-0013 en/of D-0103 en/of D-0104/D-0007 en/of D-0105 en/of D-0106),
en/of
twee (2), althans een of meer, factu(u)r(en) van [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] gericht aan haar, verdachte, en/of [D 2]
BV ten bedrage van in totaal Euro 29.900,- (exclusief btw)
(te weten: D-0107 en/of D-0108)
en/of
twee (2), althans een of meer factu(u)r(en) van [C] BV (" [C]
") en/of [medeverdachte 1] gericht aan [medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 2] BV ten bedrage van in totaal circa Euro
65.600,- (exclusief btw) (te weten: D-0081 en/of D-0082/D-0009),
en/of
vier (4), althans een of meer factu(u)r(en) van [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] gericht aan [medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 2] BV ten bedrage van in totaal Euro
138.450,- (exclusief btw) (te weten: D-0083 en/of D-0084 en/of D-0087 en/of
D-0089)
en/of
zes (6), althans een of meer factu(u)r(en) van [C] BV (" [C]
") en/of [medeverdachte 1] gericht aan [getuige 1] en/of
[F] BV ten bedrage van in totaal circa Euro 101.115,- (exclusief
btw) (te weten: D-0071 en/of D-0072/D-0008 en/of D-0073 en/of D-0074 en/of
D-0075 en/of D-0076),
en/of
vier (4), althans een of meer, factu(u)r(en) van [A] BV en/of
[medeverdachte 1] gericht aan [getuige 2] (al dan niet handelend onder de naam
" [G] ") ten bedrage van in totaal circa Euro 16.687,50
(exclusief btw) (te weten: D-0160 en/of D-0159 en/of D-0161 en/of D-0162),
en/of
drie (3), althans een of meer, factu(u)r(en) van [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] gericht aan [getuige 2] (al dan niet
handelend onder de naam " [G] ) ten bedrage van in totaal circa
Euro 9.125,- (exclusief btw) (te weten: D-0099/D-0011 en/of D-0100 en/of
D-0101)
en/of
vijf (5), althans een of meer factu(u)r(en) van [B] BV en/of
[medeverdachte 1] gericht aan [getuige 2] (al dan niet handelend onder de naam
" [G] ") ten bedrage van in totaal circa Euro 19.500,-
(exclusief btw) (te weten: D-0514 en/of D-0517 en/of D-0518 en/of D-0519 en/of
D-0516)
en/of
vijf (5), althans een of meer, factu(u)r(en) van [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] gericht aan [medeverdachte 4] en/of [H]
BV ten bedrage van in totaal circa Euro 116.500,- (exclusief btw) (te
weten: D-0109 en/of D-0110 en/of D-0111 en/of D-0112 en/of D-0113),
en/of
één (1) factuur van [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1]
gericht aan [medeverdachte 4] en/of [I] BV ten bedrage van in
totaal circa Euro 26.000,- (exclusief btw) (te weten: D-0114)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"bedrijfskundig advies" en/of "coaching" en/of "coaching/advisering") zijn
verricht ten behoeve van/voor haar, verdachte (al dan niet handelend onder de
naam " [D 2] "), en/of [D 2] BV,
terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet
in zijn geheel, door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1]
zijn verricht ten behoeve van/voor haar, verdachte (al dan niet
handelend onder de naam " [D 2] "), en/of [D 2]
BV
en/of
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 2] BV en/of [medeverdachte 2] Consultancy Diensten
(ACD) BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet,
althans niet in zijn geheel, door [C] BV (" [C] BV")
en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 2] BV en/of [medeverdachte 2]
BV
en/of
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 1] en/of
[F] BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten
niet, althans niet in zijn geheel, door [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor
[getuige 1] en/of [F] BV
en/of
op/in die factu(u)r(en vermeld dat door [A] BV en/of [medeverdachte 1]
werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advies kredietverlening"
en/of "algemene coaching" en/of" kennisoverdracht inzake
privatebanking/effecten" en/of "adviseurschap" en/of "Aquisitiestrategie")
zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 2] (al dan niet handelend onder
de naam " [G] "), terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden
en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door [A] BV
en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 2] (al dan
niet handelend onder de naam " [G] ")
en/of
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering beleggings- en privatebanking strategie" en/of "algemene
advisering assetmanagement") zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 2]
(al dan niet handelend onder de naam " [G] "), terwijl in
werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn
geheel, door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1]
zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 2] (al dan niet
handelend onder de naam " [G] ")
en/of
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door [B] BV en/of [medeverdachte 1]
werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advisering beleggings- en
privatebanking strategie") zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 2] (al
dan niet handelend onder de naam " [G] "), terwijl in
werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn
geheel, door [B] BV en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten
behoeve van/voor [getuige 2] (al dan niet handelend onder de naam " [G]
")
en/of
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering" en/of "corporate finance advisering") zijn verricht ten behoeve
van/voor [medeverdachte 4] en/of [H] BV en/of [I] BV , terwijl
in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn
geheel, door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1]
zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 4] en/of [H] BV
en/of [I] BV
en/of (telkens)
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken
en/of
Zij in of omstreeks de periode van 30 november 2010 tot en met 12 februari
2013 te Sint-Michielsgestel, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden
heeft gehad
vijf (5), althans een of meer, factu(u)r(en) van [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] gericht aan haar, verdachte (al dan
niet handelend onder de naam " [D 2] ") ten bedrage
van in totaal circa Euro 104.218.75 (exclusief btw) (D-0102/D-0013 en/of
D-0103 en/of D-0104/D-007 en/of D-0105 en/of D-0106),
en/of
twee (2), althans een of meer, factu(u)r(en) van [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] gericht aan haar, verdachte en/of aan
[D 2] BV ten bedrage van in totaal circa Euro 29.900,-
(exclusief btw) (D-0107 en/of D-0108),
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens)
wis(en)t, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die
geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en)
echt en onvervalst, en bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens)
hierin
dat op/in die factu(u)r(en) is vermeld dat door [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"bedrijfskundig advies" en/of "coaching" en/of "coaching/advisering") zijn
verricht ten behoeve van/voor haar, verdachte (al dan niet handelend onder de
naam " [D 2] "), en/of [D 2] BV,
terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet
in zijn geheel, door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1]
zijn verricht ten behoeve van/voor haar, verdachte (al dan niet
handelend onder de naam " [D 2] ") en/of [D 2]
BV
en/of (telkens)
dat op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) is/zijn vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten;
Artikel 225 lid 1 en 2 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
(niveau 1):
Zij in of omstreeks de periode van 29 december 2010 tot en met 8 juni 2012 te
Sint-Michielsgestel en/of Leusden en/of Hilversum en/of Utrecht , in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen,(van) één of meer voorwerp(en), te weten een of een meer geldbedrag(en)
tot een totaal bedrag van circa Euro 134.118,75 (exclusief btw) (zie: o.a.
AH-049 en/of AH-059), bestaande uit,
circa Euro 104.218,75 (exclusief btw) (betaald (aan [medeverdachte 1] ) op basis
van de factu(u)(r(en) D-0102/D-0013 en/of D-0103 en/of D-0104/D-0007 en/of
D-0105 en/of D-0106)
en/of
circa Euro 29.900,- (exclusief btw) (betaald (aan [medeverdachte 1] ) op basis
van de factu(u)r(en) D-0107 en/of D-0108),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende op/het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en)
was/waren en/of wie het/dat/die voorhanden heeft/hebben gehad
en/of dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt,
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s), (telkens) wist(en) dat dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) daarvan een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
Artikel 420bis/ter jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
5.
(niveau 1):
Zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2010 tot en met 11 februari 2013 te
Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of
Amsterdam en/of Haren (Groningen), in elk geval in Nederland, opzettelijk
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatieverband van
natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit o.a. haar, verdachte,
en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [D 2] BV en/of
[C] BV (" [C] BV") en/of [A] B V
en/of [B] BV en/of [H] BV en/of [I] BV,
welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk
onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht);
Artikel 140 Wetboek van Strafrecht
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
(niveau 2):
Zij in of omstreeks de periode van 30 november 2010 tot en met 30 april 2012
te Utrecht en/of Hilversum en/of Sint-Michielsgestel en/of Leusden, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen,
twee (2), althans een of meer , factu(u)r(en) van [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] gericht aan [medeverdachte 4] en/of
[J] BV ten bedrage van in totaal circa Euro 53.062,50
(exclusief btw) (te weten: D-0118 en/of D-0119),
en/of
vijf (5), althans een of meer, factu(u)r(en) van [C] BV (" [C]
") en/of [medeverdachte 1] gericht aan [medeverdachte 4] en/of [N]
NV ten bedrage van in totaal circa Euro 321.599,- (zonder btw)
(te weten: D-0091 en/of D-0092 en/of D-0093 en/of D-0094 en/of D-0095),
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door [C] BV (" [C]
BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"corporate finance advies" en/of "advisering" en/of "corporate finance
advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor [O] ,
ijk en/of [J] BV en/of [K] NV, terwijl in
werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn
geheel, door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1]
zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 4] en/of [J]
BV en/of [K] NV
en/of (telkens)
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
(niveau 2):
Zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2010 tot en met 4 maart 2013 te
Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede, in elk geval in
Nederland en/of te Willemstad, in elk geval op Curaçao, en/of te Praag, in
elk geval in Tsjechië, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, te
weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen,
bestaande uit o.a. haar, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4]
en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 7]
en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 13] en/of [C] BV (" [C]
BV") en/of [J] BV en/of [J] BV en/of
[K] NV en/of [P] BV en/of [Q] BV
en/of [R] BV en/of [S] BV en/of [T]
BV en/of [U] BV en/of [V] ., welke organisatie
tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014
genaamd Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht);
Artikel 140 Wetboek van Strafrecht
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
BIJLAGE II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
Nummer
Afkomstig van
Gericht aan
Omschrijving
Factuurdatum
Bedrag (excl. BTW)
Betaaldatum
D-0102
[C] B.V.
The Office M. [65]
Bedrijfskundig advies en Coaching
30 november 2010
€ 39.843,75
29 december 2010
D-0103
[C] B.V.
The Office M.
Coaching
31 januari 2011
€ 9.487,50
23 mei 2011
D-0104
[C] B.V.
The Office M.
Coaching
31 maart 2011
€ 22.112,50
23 mei 2011
D-0105
[C] B.V.
The Office M.
Coaching / advisering
30 juni 2011
€ 24.062,50
27 oktober 2011
D-0106
[C] B.V.
The Office M.
Coaching / advisering
15 oktober 2011
€ 8.712,50
27 oktober 2011
Totaal: € 104.218,75
D-0107
[C] B.V.
The Office M. B.V. [66]
Coaching / advisering
31 december 2011
€ 7.075,00
31 januari 2012
D-0108
[C] B.V.
The Office M. B.V.
Coaching / advisering
30 april 2012
€ 22.825,00
8 juni 2012 [67]
Totaal: € 29.900,00
D-0081
[C] B.V.
AFD B.V. [68]
Advisering Q4 2010
31 december 2010
€ 32.700,00
17 januari 2011
D-0082
[C] B.V.
AFD B.V.
Advisering Q1 2011
31 maart 2011
€ 32.900,00
28 mei 2011
Totaal: € 65.600,00
D-0083
[C] B.V.
ACD B.V. [69]
Advisering Q2 2011
30 juni 2011
€ 38.100,00
23 juli 2011
D-0084
[C] B.V.
ACD B.V.
Advisering Q3 2011
15 oktober 2011
€ 36.300,00
4 november 2011
D-0087
[C] B.V.
ACD B.V.
Advisering Q4 2011
29 februari 2012
€ 32.425,00
8 maart 2012
D-0089
[C] B.V.
ACD B.V.
Advisering Q1 2012
30 april 2012
€ 31.625,00
8 mei 2012 [70]
Totaal: € 138.450,00
D-0071
[C] B.V.
[F] B.V.
Advisering Q4 2010
31 januari 2011
€ 14.070,00
14 februari 2011
D-0072
[C] B.V.
[F] B.V.
Advisering Q1 2011
31 maart 2011
€ 16.975,00
26 mei 2011
D-0073
[C] B.V.
[F] B.V.
Advisering Q2 2011
30 juni 2011
€ 16.940,00
23 augustus 2011
D-0074
[C] B.V.
[F] B.V.
Advisering Q3 2011
15 oktober 2011
€ 13.755,00
10 november 2011
D-0075
[C] B.V.
[F] B.V.
Advisering Q4 2011
31 december 2011
€ 18.585,00
2 februari 2012
D-0076
[C] B.V.
[F] B.V.
Advisering Q1 2012
30 april 2012
€ 20.790,00
11 mei 2012 [71]
Totaal: € 101.115,00
D-0160
[A] B.V.
[G]
Advies kredietverlening, Algemene coaching,
Kennisoverdracht inzake privatebanking/effecten
31 juli 2010
€ 6.937,50
16 augustus 2010
D-0159
[A] B.V.
[G]
Adviseurschap Q3 2010
30 september 2010
€ 3.750,00
1 november 2010
D-0161
[A] B.V.
[G]
Acquisitiestrategie aug 2011
31 augustus 2011
€ 3.000,00
27 september 2011
D-0162
[A] B.V.
[G]
Acquisitiestrategie nov 2011
30 november 2011
€ 3.000,00
14 december 2011
Totaal: € 16.687,50
D-0099
[C] B.V.
[G] B.V.
Advisering beleggings- en private banking strategie
30 november 2010
€ 3.375,00
20 december 2010
D-0100
[C] B.V.
[G] B.V.
Algemene advisering assetmanagement
30 september 2011
€ 2.750,00
17 oktober 2011
D-0101
[C] B.V.
[G] B.V.
Algemene advisering assetmanagement
31 januari 2012
€ 3.000,00
8 februari 2012
Totaal: € 9.125,00
D-0514
[B] B.V.
[G] B.V.
Advisering beleggings- en private banking stategie
31 december 2010
€ 3.750,00
18 januari 2011
D-0517
[B] B.V.
[G] B.V.
Advisering beleggings- en private banking stategie
31 maart 2011 [72]
€ 3.750,00
14 april 2011
D-0518
[B] B.V.
[G] B.V.
Advisering beleggings- en private banking stategie
30 juni 2011 [73]
€ 3.750,00
22 juli 2011
D-0519
[B] B.V.
[G] B.V.
Advisering beleggings- en private banking stategie
30 september 2011
€ 3.750,00
17 oktober 2011
D-0516
[B] B.V.
[G] B.V.
Advisering beleggings- en private banking stategie
31 maart 2012
€ 4.500,00
24 april 2012 [74]
Totaal: € 19.500,00
D-0109
[C] B.V.
[H] B.V.
Advisering
28 februari 2011
€ 16.500,00
22 februari 2011
D-0110
[C] B.V.
[H] B.V.
Corporate Finance advisering
30 april 2011
€ 26.500,00
23 juni 2011
D-0111
[C] B.V.
[H] B.V.
Corporate Finance advisering
31 juli 2011
€ 24.500,00
30 augustus 2011
D-0112
[C] B.V.
[H] B.V.
Corporate Finance advisering
15 oktober 2011
€ 23.500,00
21 november 2011
D-0113
[C] B.V.
[H] B.V.
Corporate Finance advisering
31 december 2011
€ 25.500,00
10 februari 2012
Totaal:€ 116.500,00
D-0114
[C] B.V.
[I] B.V.
Corporate Finance advisering
30 april 2012
€ 26.000,00
4 juni 2012 [75]
D-0118
[C] B.V.
[J] B.V.
Corporate finance advies t/m oktober 2010
30 november 2010
€ 22.723,75
30 december 2010
D-0119
[C] B.V.
[J] B.V.
Advisering
28 februari 2011
€ 30.338,75
6 maart 2011 [76]
Totaal:€ 53.062,50
D-0091
[C] B.V.
[K] N.V. [77]
Corporate Finance advisering
20 mei 2011
€ 56.623,75
2 en 19 september, 8 december 2011 [78]
D-0092
[C] B.V.
[K] N.V.
Corporate Finance advisering
31 juli 2011
€ 61.799,25
19 september 2011
D-0093
[C] B.V.
[K] N.V.
Corporate Finance advisering
15 oktober 2011
€ 60.062,00
8 december 2011 en 3 januari 2012 [79]
D-0094
[C] B.V.
[K] N.V.
Corporate Finance advisering
31 december 2011
€ 71.714,00
10 februari 2012 en 30 maart 2012 [80]
D-0095
[C] B.V.
[K] N.V.
Corporate Finance advisering
30 april 2012
€ 71.400,00
21 mei 2012 en 4 juli 2012 [81]
Totaal:€ 321.599,00
BIJLAGE III: de bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte]
Niveau 1
2.
in de periode van 29 december 2010 tot en met 8 juni 2012 in Nederland, telkens aan iemand, te weten [medeverdachte 1] , die anders dan als ambtenaar, optredend als lasthebber van SNS Property Finance BV (in de functie van directieadviseur en/of lid van de directie en/of Chief Restructuring Officer), naar aanleiding van hetgeen deze [medeverdachte 1] bij de uitvoering van diens last heeft gedaan dan wel zou doen, telkens een belofte, te weten de toezegging/instemming om een vast gedeelte/bedrag per gewerkt/te declareren uur aan [medeverdachte 1] (en/of zijn bedrij(f)(ven)) te betalen, en giften, te weten geldbedragen tot een totaalbedrag van Euro 134.118,75 (exclusief btw), heeft gedaan van die aard en onder zodanige omstandigheden dat zij, verdachte, redelijkerwijs moest aannemen dat die [medeverdachte 1] deze belofte en giften in strijd met de goede trouw zou verzwijgen tegenover zijn lastgever;
3.
in de periode van 31 juli 2010 tot en met 30 april 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
vijf (5) facturen van [C] BV (" [C] BV") gericht aan [D 2] ten bedrage van in totaal Euro 104.218.75 (exclusief btw) (te weten: D-0102 en D-0103 en D-0104 en D-0105 en D-0106),
en
twee (2) facturen van [C] BV (" [C] BV") gericht aan [D 2] BV ten bedrage van in totaal Euro 29.900,- (exclusief btw) (te weten: D-0107 en D-0108)
en
twee (2) facturen van [C] BV (" [C] BV") gericht aan [medeverdachte 2] BV ten bedrage van in totaal Euro 65.600,- (exclusief btw) (te weten: D-0081 en D-0082)
en
vier (4) facturen van [C] BV (" [C] BV") gericht aan [medeverdachte 2] BV ten bedrage van in totaal Euro 138.450,- (exclusief btw) (te weten: D-0083 en D-0084 en D-0087 en D-0089)
en
zes (6) facturen van [C] BV (" [C] BV") gericht aan [F] BV ten bedrage van in totaal Euro 101.115,- (exclusief btw) (te weten: D-0071 en D-0072 en D-0073 en D-0074 en D-0075 en D-0076)
en
vier (4) facturen van [A] BV gericht aan [G] ten bedrage van in totaal Euro 16.687,50 (exclusief btw) (te weten: D-0160 en D-0159 en D-0161 en D-0162)
en
drie (3) facturen van [C] BV (" [C] BV") gericht aan [G] ten bedrage van in totaal Euro 9.125,- (exclusief btw) (te weten: D-0099 en D‑0100 en D-0101)
en
vijf (5) facturen van [B] BV gericht aan [G] ten bedrage van in totaal Euro 19.500,- (exclusief btw) (te weten: D-0514 en D-0517 en D-0518 en D‑0519 en D-0516)
en
vijf (5) facturen van [C] BV (" [C] BV") gericht aan [H]
BV ten bedrage van in totaal Euro 116.500,- (exclusief btw) (te weten: D-0109 en D-0110 en D-0111 en D-0112 en D-0113)
en
één (1) factuur van [C] BV (" [C] BV") gericht aan [I] BV ten bedrage van in totaal Euro 26.000,- (exclusief btw)
(te weten: D-0114)
zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers hebben zij, verdachte, en haar mededaders valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op die facturen vermeld dat door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "bedrijfskundig advies" en/of "coaching" en/of "coaching/advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor haar, verdachte (al dan niet handelend onder de naam " [D 2] "), en/of [D 2] BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor haar, verdachte (al dan niet handelend onder de naam " [D 2] "), en/of [D 2] BV
en
op die facturen vermeld dat door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 2] BV en/of [medeverdachte 2] BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 2] BV en/of [medeverdachte 2] BV
en
op die facturen vermeld dat door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 1] en/of [F] BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 1] en/of [F] BV
en
op die facturen vermeld dat door [A] BV en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advies kredietverlening" en/of "algemene coaching" en/of" kennisoverdracht inzake privatebanking/effecten" en/of "adviseurschap" en/of "Aquisitiestrategie") zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 2] (al dan niet handelend onder de naam " [G] "), terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door [A] BV en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 2] (al dan niet handelend onder de naam " [G] ")
en
op die facturen vermeld dat door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advisering beleggings- en privatebanking strategie" en/of "algemene advisering assetmanagement") zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 2] (al dan niet handelend onder de naam " [G] "), terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 2] (al dan niet handelend onder de naam " [G] ")
en
op die facturen vermeld dat door [B] BV en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advisering beleggings- en privatebanking strategie") zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 2] (al dan niet handelend onder de naam " [G] "), terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door [B] BV en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [getuige 2] (al dan niet handelend onder de naam " [G] ")
en
op die facturen vermeld dat door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advisering" en/of "corporate finance advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 4] en/of [H] BV en/of [I] BV , terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 4] en/of [H] BV en/of [I] BV
en telkens
op die facturen factuurbedragen vermeld die in werkelijkheid geen betrekking hebben op de in die facturen vermelde werkzaamheden en/of diensten,
zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken
en
in de periode van 30 november 2010 tot en met 12 februari 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk voorhanden heeft gehad
vijf (5) facturen van [C] BV (" [C] BV") gericht aan [D 2] ten bedrage van in totaal Euro 104.218.75 (exclusief btw) (D-0102 en D-0103 en D-0104 en D-0105 en D-0106)
en
twee (2) facturen van [C] BV (" [C] BV") gericht aan [D 2] BV ten bedrage van in totaal Euro 29.900,- (exclusief btw) (D-0107 en D-0108)
zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, terwijl zij, verdachte, en haar mededader telkens wisten dat dat geschrift bestemd was tot gebruik als ware dat geschrift echt en onvervalst en bestaande die valsheid telkens hierin
dat op die factuur is vermeld dat door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "bedrijfskundig advies" en/of "coaching" en/of "coaching/advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor haar, verdachte (al dan niet handelend onder de naam " [D 2] "), en/of [D 2] BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor haar, verdachte (al dan niet handelend onder de naam " [D 2] ") en/of [D 2] BV
en telkens
dat op die factuur een factuurbedrag is vermeld dat in werkelijkheid geen betrekking heeft op de in die factuur vermelde werkzaamheden en/of diensten;
Niveau 2
6.
in de periode van 30 november 2010 tot en met 30 april 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
twee (2) facturen van [C] BV (" [C] BV") gericht aan [J] BV ten bedrage van in totaal Euro 53.062,50 (exclusief btw) (te weten: D-0118 en D-0119)
en
vijf (5) facturen van [C] BV (" [C] BV") [K] NV ten bedrage van in totaal Euro 321.599,- (exclusief btw) (te weten: D-0091 en D-0092 en D-0093 en D-0094 en D-0095)
zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers hebben zij, verdachte, en haar mededaders valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op die facturen vermeld dat door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "corporate finance advies" en/of "advisering" en/of "corporate finance advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 4] en/of [J] BV en/of [K] NV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door [C] BV (" [C] BV") en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 4] en/of [J] BV en/of [K] NV
en telkens
op die factuur een factuurbedrag vermeld dat in werkelijkheid geen betrekking heeft op de in die factuur vermelde werkzaamheden en/of diensten,
zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende FIOD dossier, nummer 51693, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (onderzoek Mount Nepal, inhoudende 28 ordners). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. AH staat voor ambtshandeling, V staat voor proces-verbaal van verhoor verdachte en G staat voor proces-verbaal verhoor getuige. Waar wordt verwezen naar D betreft het andere geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering.
2.[A] : D-0167, [B] : D-1342 en [C] : D-0152
3.D-0186, pagina 2
4.D-0187, pagina 1
5.AH-059, pagina 5
6.V01-01, pagina 6
7.V01-02, pagina 3
8.V01-02, pagina 4
9.V01-02, pagina 4
10.V01-02, pagina 5
11.[medeverdachte 2] : AH-060, pagina 10, [getuige 1] : AH-061, pagina 9, [medeverdachte 4] : AH-063, pagina 11 en 12, [verdachte] : AH-059, pagina 8 en [getuige 2] : AH-062, pagina 7
12.AH-059, pagina 6 en 7
13.V05-01, pagina 4
14.V05-02, pagina 3
15.V05-05, pagina 5
16.V01-02, pagina 5
17.AH-059, pagina 8
18.V05-01, pagina 4
19.V05-01, pagina 3
20.V05-01, pagina 6
21.V05-02, pagina 8
22.V05-01, pagina 6
23.Het proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris op 15 september 2015, pagina 7
24.Het proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris op 15 september 2015, pagina 11
25.V05-01, pagina 7
26.V01-02, pagina 6
27.V01-02, pagina 7
28.V01-06, pagina 2
29.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
30.AH-049, pagina 2
31.D-0057
32.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
33.V05-05, pagina 9
34.D-0030
35.V05-02, pagina 5
36.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
37.V02-01, pagina 9
38.V02-01, pagina 10
39.V01-05, pagina 3
40.V01-10, pagina 3
41.V02-04, pagina 4
42.V01-02, pagina 7
43.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
44.V03-02, pagina 6
45.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris op 10 september 2015, pagina 4
46.V01-05, pagina 3
47.V01-10, pagina 3
48.V03-01, pagina 6
49.V03-01, pagina 7
50.V01-02, pagina 7
51.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
52.AH-049, pagina 2
53.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris op 26 augustus 2015, pagina 4
54.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris op 26 augustus 2015, pagina 5
55.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris op 26 augustus 2015, pagina 14
56.V01-02, pagina 7
57.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
58.V01-10, pagina 4
59.D-0258, pagina 2
60.D-0258, pagina 2
61.V04-05, pagina 5
62.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
63.AH-049, pagina 21
64.AH-049, pagina 2
65.Afkorting voor: [D 2]
66.Afkorting voor: [D 2] B.V.
67.AH-049, pagina 30
68.Afkorting voor: [medeverdachte 2] B.V.
69.Afkorting voor: [medeverdachte 2] B.V.
70.AH-049, pagina 8
71.AH-049, pagina 12
72.Gelet op de opgenomen omschrijving (te weten: Q1 2011) en de betaaldatum (te weten: 14 april 2011) merkt de rechtbank de op de factuur opgenomen datum (te weten: 31 maart 2010) aan als een kennelijke verschrijving en leest deze verbeterd als “31 maart 2011”.
73.Gelet op de opgenomen omschrijving (te weten: Q2 2011) en de betaaldatum (te weten: 22 juli 2011) merkt de rechtbank de op de factuur opgenomen datum (te weten: 30 juni 2010) aan als een kennelijke verschrijving en leest deze verbeterd als “30 juni 2011”.
74.AH-049, pagina 35
75.AH-049, pagina 16
76.AH-049, pagina 21
77.Afkorting voor: [K] N.V.
78.AH-049, pagina 22
79.AH-049, pagina 23
80.AH-049, pagina 24
81.AH-049, pagina 26