ECLI:NL:RBMNE:2016:2523

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
4 mei 2016
Zaaknummer
16/662151-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding wegens onjuiste tenlastelegging in kinderpornozaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2016, werd de verdachte beschuldigd van het bezit van kinderporno. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding nietig was, omdat deze niet voldeed aan de eisen van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging vermeldde dat de verdachte in de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 november 2013 in het bezit was van 63.019 afbeeldingen, waaronder 62.028 foto's en 991 films, die seksuele gedragingen vertoonden. De rechtbank baseerde haar beslissing op een arrest van de Hoge Raad van 17 november 2015, waarin werd gesteld dat een tenlastelegging zich bij voorkeur moet beperken tot een beschrijving van een beperkte selectie van afbeeldingen, bij voorkeur niet meer dan vijf, zonder verwijzing naar een grotere hoeveelheid.

De rechtbank constateerde dat de tenlastelegging niet voldeed aan deze richtlijn, omdat het een zakelijke weergave gaf van alle 63.019 afbeeldingen, wat niet in lijn was met de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Bovendien was het onduidelijk welke afbeeldingen op welke gegevensdragers waren aangetroffen, wat de rechtsgang bemoeilijkte. De rechtbank concludeerde dat de tenlastelegging niet voldoende specifiek was en verklaarde de dagvaarding nietig.

Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank, met mr. J.G. van Ommeren als voorzitter, en mrs. G. Perrick en M.S. Mehilal als rechters. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting, waarbij de griffier mr. S. Passchier aanwezig was.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/662151-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 4 mei 2016.
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1969] te [geboorteplaats] (Duitsland),
verblijvende te [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 april 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie.

2.Tenlastelegging

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 november 2013 te [woonplaats] in het bezit is geweest van gegevensdragers met daarop foto’s en films die kinderporno bevatten.

3.Voorvragen

De geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 17 november 2015 [1] , de dagvaarding niet voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Uit het arrest van de Hoge Raad volgt dat de tenlastelegging zich bij voorkeur zou moeten beperken tot het beschrijven van een selectie van een gering aantal afbeeldingen – zo mogelijk ten hoogste vijf – zonder in de tenlastelegging zelf enige aanduiding van of verwijzing op te nemen naar een wellicht grotere hoeveelheid waarvan die afbeeldingen deel uitmaken.
De onderhavige tenlastelegging heeft betrekking op het bezit van 63019 afbeeldingen, te weten 62028 foto’s en 991 films waarbij een zakelijke weergave wordt gegeven van wat er op de afbeeldingen te zien is en waar de seksuele gedragingen uit bestaan. De tenlastelegging beperkt zich hiermee niet tot een beschrijving van een beperkte selectie afbeeldingen. Uit het dossier kan verder worden afgeleid dat meerdere pornografische afbeeldingen zijn aangetroffen op verschillende gegevensdragers, terwijl niet alle gegevensdragers eigendom zijn van verdachte. Het dossier bevat een zogenaamde collectiescan met een overzicht van de toegankelijke pornografische beelden die zijn aangetroffen, maar onduidelijk is welke afbeeldingen op welke gegevensdrager zijn aangetroffen. Hierdoor is het de rechtbank niet duidelijk wat de vindplaatsen van de afbeeldingen zijn die in de tenlastelegging zijn genoemd. Gelet hierop en gezien het feit dat de tenlastelegging geen concrete beschrijving van deze afbeeldingen bevat is de rechtbank van oordeel dat de tenlastelegging niet voldoet aan de eisen van artikel 261 Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal om die reden de tenlastelegging nietig verklaren.

4.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. van Ommeren, voorzitter,
mrs. G. Perrick en M.S. Mehilal, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Passchier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 mei 2016.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 november 2013 te [woonplaats] althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) (een) gegevensdrager(s), te weten een laptop en/of een (externe) harde schijf, bevattende (63019) afbeeldingen te weten (62028) foto’s en/of (991) films in elk geval een (grote) hoeveelheid afbeeldingen
in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
-het (met de penis en/of (een) voorwerp(en)) oraal en/of vaginaal penetreren
van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
en/of
-het (met (een) vinger(s)/hand) betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen
van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaren nog niet heeft bereikt
en/of
-het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in
een omgeving en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die
niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding
ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de
uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen
en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding
(aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
art. 240b Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.HR 17 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3322.