ECLI:NL:RBMNE:2016:2512

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 mei 2016
Publicatiedatum
3 mei 2016
Zaaknummer
16/661903-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende overval in vereniging met gebruik van vuurwapens

Op 3 mei 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval in Bilthoven op 22 december 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, een diefstal met geweld heeft gepleegd, waarbij twee vuurwapens zijn gebruikt. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en de verplichting om mee te werken aan het vinden en behouden van dagbesteding. De rechtbank weegt mee dat de verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven en stelselmatig heeft ontkend. De rechtbank acht de verdachte strafbaar en legt de straf op in overeenstemming met de landelijke richtlijnen voor straftoemeting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661903-15 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 3 mei 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1995] te [geboorteplaats] , Turkije,
thans gedetineerd te HvB Almere Binnen.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter openbare terechtzitting dat heeft plaatsgevonden op 19 april 2016. Verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. C.H.J. van Dooijeweert, advocaat te Veenendaal.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
De zaak van verdachte is gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de zaak van medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 16/661902-15) en [medeverdachte 2] (parketnummer 16/661901-15).

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in vereniging een diefstal met (bedreiging met) geweld tegen heeft gepleegd op 22 december 2015 te Bilthoven;
in vereniging twee wapens van de derde categorie voorhanden heeft gehad op 22 december 2015 te Bilthoven.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde, nu het dossier onvoldoende bewijs bevat dat de aangetroffen wapens ook de wapens zijn die zijn gebruikt bij de overval.
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte, de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en het feit dat verdachte kort na de overval is aangehouden, waarbij gestolen goederen zijn aangetroffen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, nu het dossier – kort gezegd – onvoldoende bewijs bevat dat verdachte betrokken is geweest bij de overval.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van diefstal met geweld, gepleegd op 22 december 2015 in Bilthoven, gemeente De Bilt. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij als chauffeur werkzaam is voor [naam] bv en dat hij die dag werd ingehuurd door [naam] . Hij kwam tussen 10:30 uur en 10:45 uur aan bij winkelcentrum De Kwinkelier in Bilthoven en parkeerde zijn bus daar. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij uitstapte, naar de achterkant van de bus liep en daar de laadruimte instapte. Hij werd daar vervolgens besprongen door twee jongens. De jongens sprongen de bus in en duwden [slachtoffer] tegen de lading aan. [slachtoffer] heeft verklaard dat, op het moment dat hij om hulp schreeuwde, een derde jongen de bus in kwam en dat hij ineens twee vuurwapens zag. [2] Hij heeft de wapens in een flits gezien en vermoedt dat die wapens in de zakken van de kleding zaten voordat de jongens de vuurwapens tevoorschijn haalden. [slachtoffer] heeft verklaard dat zijn gezicht werd weggeduwd en dat hij een hand voor zijn mond kreeg. Ze duwden zo hard op zijn mond dat hij echt naar adem moest happen. Kort daarop kreeg hij iets van stof over zijn gezicht heen, waardoor hij niks meer kon zien. [slachtoffer] vermoedde dat het een bivakmuts was. [slachtoffer] heeft verklaard dat één van de jongens om de sleutels vroeg en dat hij de sleutels toen heeft afgegeven. Eén van de jongens stapte uit en is voorin de bus gaan zitten. [slachtoffer] voelde dat de bus ging rijden. Toen de bus stopte bleef er één jongen bij [slachtoffer] . [slachtoffer] hoorde de andere twee jongens buiten zeggen: ‘snel overladen’. [slachtoffer] hoorde dat er dozen werden overgeladen. [slachtoffer] heeft verklaard dat daarna werd gezegd dat hij moest blijven zitten, dat de muts van zijn hoofd werd getrokken en dat de deur van de bus werd dichtgegooid. [slachtoffer] hoorde dat het andere voertuig waar de goederen ingegooid waren verzet werd. [slachtoffer] is direct uit de bus gesprongen, zag aan beide kanten garageboxen en zag aan het einde een witte bus, hij vermoedt dezelfde bus als die hij weg hoorde rijden, linksaf slaan de Leeuweriklaan op. [3]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij werkzaam is voor [naam] . Hij heeft de indruk dat er elf dozen ontbreken sinds de overval. [4] [getuige 3] herkent de stickers op de dozen die bij de verdachten achter in de laadruimte zijn aangetroffen, als afkomstig van [naam] [5] .
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 22 december 2015 uitkeek op de parkeerplaats bij het winkelcentrum De Kwinkelier in Bilthoven. [6] [getuige 1] zag dat er drie jongens uit twee auto’s stapten. De drie jongens liepen naar de bushalte op de Sperwerlaan. Kort daarna kwam er een witte bestelbus met het opschrift ‘ [naam] ’ aanrijden, die net voorbij de bushalte stopte. [getuige 1] heeft verklaard dat de chauffeur van de bestelbus uitstapte, naar de achterzijde van de bestelbus liep en de laadruimte openmaakte. [getuige 1] zag vervolgens dat de drie jongens achter in de bestelbus sprongen en de deur dichttrokken. Een minuut later stapt één van de jongens uit, gaat op de bestuurdersplek zitten en rijdt weg. [7]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 22 december 2015 bij de garageboxen op de Leeuweriklaan te Bilthoven een witte bestelbus met opdruk ‘ [naam] ’ zag staan. [getuige 2] zag daarnaast een andere witte bestelbus geparkeerd staan. [getuige 2] zag dat er in ieder geval twee manspersonen op een haastige manier dozen aan het transporteren waren. [8]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben verklaard dat zij op 22 december 2015 rond 10:30 uur op de Koperwieklaan in Bilthoven reden en aan het einde van de straat een witte bus uit de laatste zijstraat aan de linkerzijde, de Leeuwerikstraat, zagen komen. De bus reed in de richting van de Boslaan en sloeg rechtsaf de Boslaan op. [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn de bus gevolgd de Boslaan op en zagen de bus net voor de kruising van de Boslaan met de Sperwerlaan rijden. [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zagen dat een ander politievoertuig achter de bus ging rijden en dat zij linksaf de Soestdijkseweg Zuid op gingen. [9] [verbalisant 1] en [verbalisant 2] horen dat een andere eenheid op de Soestdijkseweg Zuid achter de witte bus rijdt en dat deze eenheid de bus op de Anne Franklaan staande houdt. In de bus zien zij diverse dozen en een afleverbon met de tekst ‘ [naam] ’ liggen. [10] In de laadruimte ligt ook een pakbon waar ‘ [naam] ’ op staat en een logo met ‘ [naam] ’. [11]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben verklaard dat zij op 22 december 2015 op de Boslaan te Bilthoven een witte bus zagen rijden met daarin drie manspersonen. De bus kwam vanuit de richting van de Sperwerlaan. [verbalisant 3] en [verbalisant 4] zijn gekeerd en zagen dat de bus linksaf sloeg. Bij de kruising met de Leijnseweg sloeg de bus rechtsaf. [verbalisant 3] zag dat het raam van het bijrijdersportier geheel open stond. De bus sloeg vervolgens linksaf de Anne Franklaan op. [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben een stopteken gegeven en de inzittenden van de bus aangesproken. De bestuurder was medeverdachte [medeverdachte 1] . De bijrijder in het midden betrof medeverdachte [medeverdachte 2] . De andere bijrijder was verdachte. [12]
Bij de aanhouding van verdachte is een telefoon aangetroffen, welke na onderzoek voorzien bleek te zijn van het telefoonnummer [telefoonnummer] . [13] Uit de historische verkeersgegevens van dit nummer blijkt dat het nummer op maandag 21 december 2015 tot 14:02 uur in de omgeving van de paallocatie Marijkelaan 1 te Langbroek is. Tussen 14:03 uur en 15:44 uur verplaatst het nummer zich via Doorn, Amerongen en Overberg naar Veenendaal. Daarna verplaatst het nummer zich via Amerongen (om 16:55 uur) weer terug naar Langbroek. [14] Het nummer verplaatst zich de avond van 21 december 2015 via Driebergen (22:22 uur) naar Bilthoven. Daar straalt het tussen 23.00 en 23:49 uur verschillende paallocaties aan. Uiteindelijk verplaatst het zich naar Amerongen. [15] [16]
Verdachte heeft verklaard dat hij de enige is die die telefoon gebruikt. Hij heeft verder verklaard dat hij op 22 december 2015 met een witte bus met drie zitplekken is opgehaald, [17] volgens verdachte dezelfde bus als waarin hij later is aangehouden [18] .
Het telefoonnummer van [A] bevindt zich op 21 december 2015 tussen 16:06 uur en 16:29 uur in Veenendaal. [19] [A] heeft verklaard dat hij op 21 december 2015 een busje heeft gehuurd in Veenendaal voor een vriend. De vriend heet ‘ [B] ’ en woont op de [adres] in [woonplaats] . [20] De broer van [B] heet [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] ging met [A] mee naar Veenendaal. [21] [A] heeft verklaard dat het kan kloppen dat het verdachte is geweest die mee is geweest naar Veenendaal. [medeverdachte 1] heeft de (gehuurde) bestelbus naar Amerongen gereden en [A] is met verdachte en een ander nog even in de coffeeshop geweest. [22]
Op 22 december 2015 is rond 11:15 uur is een zwart wapen gevonden op de kruising van de Soestdijkseweg Zuid en de Boslaan te Bilthoven. [23] Dit wapen is van origine een start-/alarmpistool van het merk BBM, model 315 Auto. De loop is vervangen door een nieuwe volledig open loop met trekken en velden en de gasuitlaat is afgedicht, waardoor er projectielen kaliber 6,35mm door de loop kunnen worden verschoten. Het pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. [24]
Diezelfde dag is rond 11.20 uur ook een zilverkleurig pistool gevonden bij de voetgangersoversteekplaats nabij de kruising Leijnseweg/Soestdijkseweg Zuid te Bilthoven. [25] Dit wapen is van origine een gas-/alarmpistool, merk Ekol, model Tuna. De sper is verwijderd en een nieuwe loop is geplaatst, waardoor het wapen voorzien is van een volledig open loop en er projectielen met kaliber 6,35mm kunnen worden verschoten. Het pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. [26]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft als getuige verklaard dat hij ( [medeverdachte 2] ) met de gehuurde bus vanuit Amerongen naar Bilthoven is gereden, samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [verdachte] . [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat hij de bus heeft neergezet bij de garageboxen en dat hij vanaf daar naar de plaats van de overval is gegaan. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft als getuige verklaard dat ze met de bus bij de garageboxen gestopt zijn en dat [verdachte] er op dat moment ook bij was. Ook [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij vanaf de garageboxen naar de plaats van de overval is gegaan. [27]
De hierboven weergegeven bewijsmiddelen zijn elk slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop zijn blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte beide ten laste gelegde feiten heeft begaan. Verdachte is vanuit Amerongen in een witte bestelbus naar Bilthoven gereden. De overval is vervolgens gepleegd, waarna het slachtoffer een witte bestelbus heeft zien wegrijden. Verdachte is daarna – zeer kort na de overval – aangetroffen met de medeverdachten in de witte bestelbus. In die bus lagen dozen die waren weggenomen bij de overval.
Verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de overval. Hij heeft verklaard dat hij op 22 december 2015 is opgehaald door de twee medeverdachten in een wit busje. Ze zouden iemand gaan helpen met verhuizen. Verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment uit de bus is gestapt, dat hij een sigaretje heeft gerookt en na ongeveer 10 minuten weer werd opgehaald. Hij is weer ingestapt en enkele minuten daarna werden ze aangehouden door de politie.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte niet aannemelijk is geworden. Verdachte heeft niet concreet kunnen verklaren waar hij zou zijn uit- en ingestapt. De rechtbank acht verder onaannemelijk dat de medeverdachten naar Bilthoven rijden om een overval te plegen, dat zij verdachte uit de bestelbus zouden laten stappen, dat de medeverdachten vervolgens met een onbekende derde een overval plegen en daarna verdachte weer ophalen.
Bovendien verklaart verdachte ook onjuist of onduidelijk over zaken die feitelijk kunnen worden vastgesteld. Zo heeft verdachte ontkend dat hij op 21 december 2015 is meegegaan naar het verhuurbedrijf om de bestelbus op te halen. [A] – de persoon die het busje heeft opgehaald in Veenendaal – heeft uiteindelijk verklaard dat verdachte daar wel bij was. Uit de opgevraagde historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer van verdachte op 21 december 2015 om 15:44 uur een paallocatie in Veenendaal aanstraalt. Verdachte is kennelijk in Veenendaal op het moment dat de bestelbus wordt opgehaald bij het verhuurbedrijf. Verder weet verdachte niet meer of hij de avond voor de overval naar Zeist en Bilthoven is geweest. Uit de opgevraagde historische verkeersgegeven blijkt dat het telefoonnummer van verdachte in de avond van 21 december 2015 gedurende vijftig minuten in Zeist en Bilthoven is geweest. Nu verdachte heeft verklaard zijn telefoon niet uit te lenen, gaat de rechtbank ervan uit dat hij de avond voor de overval ook in Bilthoven is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ook betrokken is geweest bij de voorbereiding en de feitelijke uitvoering van de overval. De rechtbank stelt vast dat verdachte een dag voor de overval mee is geweest om de bestelbus op te halen en dat er de avond voor de overval een voorverkenning heeft plaatsgevonden. Op de dag van de overval is de gehuurde bus kort achtergelaten, hebben verdachte en zijn medeverdachten de te overvallen bestelbus op een andere plek opgewacht en overvallen, verplaatst en zijn de goederen in de gehuurde bus overgeladen. Op grond van alle feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is geen andere conclusie mogelijk dan dat verdachte en zijn medeverdachten volgens een vooropgezet plan hebben gehandeld. Aldus is dan ook sprake van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het plegen van de overval. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met de medeverdachten op 22 december 2015 een diefstal met geweld heeft gepleegd.
De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie en de verdediging, ook het onder twee ten laste gelegde feit bewezen. Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij bij de overval twee vuurwapens heeft gezien. De verdediging heeft aangevoerd dat de gevonden wapens mogelijk niet bij de overval gebruikt zijn. De rechtbank acht niet aannemelijk dat de op straat gevonden wapens een andere herkomst hebben. Er zijn twee wapens bij de overval gebruikt en vervolgens, kort daarna, zijn er ook twee wapens aangetroffen door wandelaars die op de route liepen die de witte bus van verdachte heeft gereden en waarvan het raam aan de bijrijderskant was geopend. De rechtbank acht het buiten alle redelijke twijfel dat precies op dat moment twee andere wapens op die route gevonden zouden worden. Op grond van alle feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is geen andere conclusie mogelijk dan dat de gevonden wapens ook zijn gebruikt bij de gepleegde overval.
Nu deze overval in vereniging is gepleegd door verdachte en de medeverdachten, volgens een vooropgezet plan en met gebruikmaking van de gevonden wapens, is verdachte zich bewust geweest van de aanwezigheid van beide wapens en had hij daar met de medeverdachten de beschikking over. Zodoende is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het voorhanden hebben van de vuurwapens.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
hijop
of omstreeks22 december 2015 te Bilthoven, gemeente De Bilt,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
althans een of meer,dozen met goederen,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam]
en/of [naam] bv, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en / ofvergezeld
en / of gevolgdvan geweld en
/ ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en / ofgemakkelijk te maken
en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat hij en
/ofzijn mededader
(s
)(terwijl die [slachtoffer] zich bevond in de laadruimte van de bestelbus waarmee hij goederen bezorgde)
  • die [slachtoffer] van achteren hebben
  • aan die [slachtoffer]
  • de mond van die [slachtoffer] hebben
  • een voorwerp (muts) over het hoofd van die [slachtoffer] hebben
2.
hijop
of omstreeks22 december 2015 te Bilthoven, gemeente De Bilt, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, een of meerwapens van categorie III, te weten
  • een vuurwapen, in de vorm van een pistool, merk Ekol model Tuna, omgebouwd naar scherpschietend 6.35 mm en
  • een vuurwapen, in de vorm van een pistool, merk BBM, model 315-auto, omgebouwd naar scherpschietend 6.35 mm
voorhanden hebben
/heeftgehad;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als:
Feit 1 diefstal, vergezeld door geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2 medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf van 24 maanden wordt opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, locatiegebod, en een locatiegebod, te controleren door middel van elektronische controle.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen is ten laste gelegd. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat de door de officier van justitie gevorderde straf wordt gematigd, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan het plegen van een gewapende overval op een pakketbezorger. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij en zijn mededaders, gewapend met twee vuurwapens, het slachtoffer hebben overvallen, met geweld onder bedwang hebben gehouden, geblinddoekt en zo meegenomen hebben. Het spreekt voor zich dat een dergelijke overval voor het slachtoffer een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. In de aangifte is te lezen dat het slachtoffer doodsangsten heeft uitgestaan en dat hij dacht dat zijn laatste moment gekomen was. Ook veroorzaakt een feit als dit in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld en goederen te komen.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 februari 2016, waaruit blijkt dat verdachte geen relevant strafblad heeft.
Verder heeft de rechtbank gelet op een reclasseringsadvies van 15 april 2016, waarin door de reclassering wordt gesteld dat er weinig risicofactoren aanwijsbaar zijn. Verdachte had huisvesting en dagbesteding, geen schulden en gaf aan geen onderdeel uit te maken van een negatief sociaal netwerk. Vanuit de wijkagent komt er evenwel een beeld naar voren waarin er voornamelijk op het gebied van het sociale netwerk van verdachte twijfels ontstaan. Verdachte zou thuis een zeer voorkomend leven leiden, maar op straat gezien worden met jongens die bekend staan bij politie. Omdat verdachte de feiten ontkent, onthoudt de reclassering zich van het geven van een advies.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Gelet daarop zou voor een dergelijke overval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 tot 30 maanden passend zijn. De rechtbank weegt strafverzwarend mee dat de overval in vereniging is gepleegd en met gebruikmaking van vuurwapens. De rechtbank weegt ook mee dat verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven en stelselmatig heeft ontkend. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met zijn jeugdige leeftijd.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat een (gedeeltelijk) onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Met het voorwaardelijke gedeelte beoogt de rechtbank verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Ook maakt dit verplichte begeleiding mogelijk, hetgeen de rechtbank aangewezen acht, gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte. Kennelijk beweegt verdachte zich in een zorgelijk circuit en moeten vraagtekens worden geplaatst bij zijn morele ontwikkeling. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank legt daarbij een proeftijd van 2 jaar op en als bijzondere voorwaarden een meldplicht en het verplicht meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding.
De rechtbank legt, anders dan door de officier van justitie geëist, geen locatieverbod en –gebod op. De rechtbank ziet daartoe geen noodzaak.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 47, 57, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart de ten laste gelegde feiten bewezen, zodanig als hiervoor onder 5. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 diefstal, vergezeld door geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijkmet een
proeftijd van 2 jaren;
- beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
- bepaalt dat het voorwaardelijk deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast;
- de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich niet houdt aan de navolgende voorwaarden:
- stelt als
algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde moet zich melden bij Reclassering Nederland binnen vijf werkdagen na zijn ontslag uit detentie. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De veroordeelde moet zich daarbij houden aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland hem geef, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde;
  • de veroordeelde wordt verplicht om mee te werken en zich te houden aan afspraken behorende bij het vinden en behouden van dagbesteding, zolang de reclassering dit nodig acht. Veroordeelde dient zich ook te houden aan afspraken van gerelateerde instanties die hierbij praktische ondersteuning bieden;
- draagt Reclassering Nederland op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.J.M. Mol, voorzitter,
mr. C.E.M. Nootenboom-Lock en mr. S.B. Smit-Colenbrander, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.M. van de Kamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 mei 2016.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 22 december 2015 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen elf, althans een of meer, dozen met goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of [naam] bv, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s) (terwijl die [slachtoffer] zich bevond in de laadruimte van de bestelbus waarmee hij goederen bezorgde)
  • die [slachtoffer] van achteren hebben/heeft besprongen, althans benaderd, en/of die [slachtoffer] tegen de zich in die laadruimte bevindende lading hebben/heeft geduwd en/of gedrukt en/of
  • aan die [slachtoffer] een of meer (vuur)wapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerpen hebben/heeft getoond en/of
  • de mond van die [slachtoffer] hebben/heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of
  • een voorwerp (muts) over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft getrokken (teneinde die [slachtoffer] het zicht te beletten, althans te belemmeren);
art 312 lid 2 ahf/ond 2 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 22 december 2015 te Bilthoven, gemeente De Bilt, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten
  • een vuurwapen, in de vorm van een pistool, merk Ekol model Tuna, omgebouwd naar scherpschietend 6.35 mm en/of
  • een vuurwapen, in de vorm van een pistool, merkt BBM, model 315-auto, omgebouwd naar scherpschietend 6.35 mm
voorhanden hebben/heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met proces-verbaalnummer PL0900-2015386564 (onderzoek 032spreeuw, sluitingsdatum 12 april 2016) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van 1 tot en met 420. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 22 december 2015, opgenomen op p. 21.
3.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 22 december 2015, opgenomen op p. 22.
4.Proces-verbaal getuige [getuige 3] d.d. 30 december 2015, opgenomen op p. 83.
5.Proces-verbaal getuige [getuige 3] d.d. 30 december 2015, opgenomen op p. 86.
6.Proces-verbaal getuige [getuige 1] d.d. 23 december 2015, opgenomen op p. 31.
7.Proces-verbaal getuige [getuige 1] d.d. 23 december 2015, opgenomen op p. 32.
8.Proces-verbaal getuige [getuige 2] d.d. 22 december 2015, opgenomen op p. 60.
9.Proces-verbaal bevindingen d.d. 22 december 2015, opgenomen op p. 42.
10.Proces-verbaal bevindingen d.d. 22 december 2015, opgenomen op p. 43.
11.Proces-verbaal bevindingen d.d. 22 december 2015, opgenomen op p. 44.
12.Proces-verbaal bevindingen d.d. 22 december 2015, opgenomen op p. 50.
13.Proces-verbaal gebruik telefoonnummers verdachten d.d. 28 februari 2016, opgenomen op p. 115b.
14.Proces-verbaal analyse vw crafter d.d. 25 februari 2016, opgenomen op p. 121.
15.Proces-verbaal analyse vw crafter d.d. 25 februari 2016, opgenomen op p. 122.
16.Proces-verbaal analyse telecom d.d. 1 maart 2016, opgenomen op p. 130
17.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 30 december 2015, opgenomen op p 273
18.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 24 februari 2016, opgenomen op p. 281
19.Proces-verbaal analyse vw crafter d.d. 25 februari 2016, opgenomen op p. 119.
20.Proces-verbaal verhoor [A] d.d. 23 februari 2016, opgenomen op p. 303.
21.Proces-verbaal verhoor [A] d.d. 24 februari 2016, opgenomen op p. 306.
22.Proces-verbaal verhoor [A] d.d. 24 februari 2016, opgenomen op p. 310.
23.Proces-verbaal getuige [getuige 4] d.d. 22 december 2015, opgenomen op p. 69.
24.Proces-verbaal bevindingen d.d. 19 januari 2016, opgenomen op p. 174.
25.Proces-verbaal getuige [getuige 5] d.d. 22 december 2015, opgenomen op p. 75.
26.Proces-verbaal bevindingen d.d. 19 januari 2016, opgenomen op p. 173.
27.Proces-verbaal van het verhandelde ter terechtzitting van 19 april 2016.