Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift
- de aantekeningen van het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
400,00(2 punten x tarief € 200,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak verzoekt de werknemer, [verzoekster], om loondoorbetaling na een geschil met haar werkgever, [verweerster]. De werknemer was in dienst als 'Haarstylist 2' en had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die op 1 juli 2015 begon. De werkgever heeft echter niet voldaan aan zijn aanzegverplichting, waardoor de arbeidsovereenkomst stilzwijgend is verlengd. De werknemer heeft zich op 12 januari 2016 ziek gemeld, maar de werkgever ontkende het bestaan van de arbeidsovereenkomst en weigerde te betalen. De gemachtigde van de werknemer heeft de werkgever in een brief op de hoogte gesteld van de verlenging van de arbeidsovereenkomst en heeft verzocht om betaling van achterstallig loon en vakantiegeld, evenals een vergoeding voor de schending van de aanzegverplichting. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd en dat de werknemer recht heeft op loondoorbetaling en een vergoeding op basis van artikel 7:677 lid 4 BW. De rechter wijst de verzoeken tot betaling van loon en vakantiegeld toe, maar wijst de vergoeding voor de schending van de aanzegverplichting af, omdat dit zou neerkomen op een dubbele sanctie voor de werkgever. De werkgever wordt ook veroordeeld tot het afgeven van loonspecificaties en jaaropgaven, met een dwangsom voor het niet voldoen aan deze verplichtingen. De proceskosten worden aan de werkgever opgelegd.