In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, is de verzoekster, een voormalige restaurantmedewerker bij Stichting Zorggroep Almere, niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken tot vernietiging van de opzegging van haar arbeidsovereenkomst, herstel van de arbeidsovereenkomst en toekenning van een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeken te laat zijn ingediend, waarbij de vervaltermijn van twee maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in acht moest worden genomen. De arbeidsovereenkomst was op 31 oktober 2015 geëindigd, en verzoekster had haar verzoeken pas op 1 januari 2016 en 4 januari 2016 ingediend, wat resulteerde in niet-ontvankelijkheid.
De kantonrechter heeft ook het verzoek tot toekenning van een transitievergoeding afgewezen, omdat verzoekster erkende dat zij, gezien de CAO, recht had op een suppletie op haar uitkering, waardoor Stichting Zorggroep Almere niet verplicht was de transitievergoeding te betalen. Het voorwaardelijk tegenverzoek van Stichting Zorggroep Almere om de arbeidsovereenkomst te ontbinden werd niet behandeld, omdat niet aan de voorwaarden was voldaan. De proceskosten werden toegewezen aan Stichting Zorggroep Almere, met een bedrag van € 400,00 aan gemachtigdensalaris.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van verzoeken in arbeidsrechtelijke geschillen en de gevolgen van het overschrijden van vervaltermijnen.