ECLI:NL:RBMNE:2016:1701

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2016
Publicatiedatum
31 maart 2016
Zaaknummer
16/661498-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling en overtreding van de Wet wapens en munitie met strafmaat en bewijswaardering

Op 31 maart 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die beschuldigd werd van mishandeling en het voorhanden hebben van wapens in strijd met de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De zaak kwam voort uit een incident op 29 maart 2015 tijdens de Dutch Comic Con in Utrecht, waar de verdachte met een alarmrevolver een schot afvuurde in de nabijheid van het slachtoffer, [aangever], wat leidde tot letsel aan diens oog. De rechtbank hield rekening met het feit dat de wapens voor een groot deel nabootsingen waren en dienden als rekwisiet. De verdachte werd vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit van poging tot zware mishandeling, omdat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had willen toebrengen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de risico's van zijn handelen, maar dat hij niet voldoende voorzorgsmaatregelen had genomen om anderen te beschermen. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de overige feiten, waaronder het voorhanden hebben van verschillende wapens en munitie, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde een proeftijd van twee jaar op aan de voorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661498-15 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 maart 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1975] ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2016. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: (
primair) op 29 maart 2015 te Utrecht heeft geprobeerd om opzettelijk [aangever] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel (
subsidiair) dat hij [aangever] opzettelijk heeft mishandeld;
feit 2: op 29 maart 2015 te Deventer meerdere start-/alarmpistolen, een gas-/alarmpistool en een hoeveelheid scherpe (knal)patronen voorhanden heeft gehad;
feit 3: op 29 maart 2015 te Deventer een dubbelloops hagelgeweer voorhanden heeft gehad;
feit 4: op 29 maart 2015 te Deventer meerdere nabootsingen van (vuur)wapens en een tweetal valmessen voorhanden heeft gehad.

3.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat er sprake is geweest van voorwaardelijk opzet.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 1 ten laste gelegde. De overige feiten kunnen volgens de raadsvrouw, gelet op de verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen worden.
Met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw -kort gezegd- aangevoerd dat verdachte weliswaar heeft bekend dat hij met het vuurwapen heeft geschoten, maar dat niet vastgesteld kan worden of door dit schieten een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel is ontstaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat niet beoordeeld kan worden of er een kans op zwaar lichamelijk letsel bestond en verdachte deze kans bewust heeft aanvaard.
De rechtbank acht dan ook niet bewezen wat onder 1 primair ten laste is gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.3.2
De bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde [1]
Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven
Vandaag, zondag 29 maart 2015, was ik op de conventie Dutch Comic con in de jaarbeurs te Utrecht. Ik weet niet meer precies hoe laat het was maar de conventie was bijna afgelopen dus ik denk dat het ongeveer 17.00 uur was. Ik stond met een groepje vrienden te praten. Er stond ook een man bij die verkleed was als cowboy. (..) Wij gingen staan om te poseren voor de foto. [voornaam] , een vriend van mij, stond links naast mij en daarnaast stond de cowboy. Ik hoorde dat de cowboy zei: “ik zal eens iets laten zien. Pas op er komt een harde knal!” of woorden van gelijke strekking. Ik keek zijn kant op en zag dat de cowboy met een pistool in zijn handen stond. Ik zag dat de cowboy de haan van het pistool naar achteren trok om het wapen aan te spannen. Vervolgens zag ik dat hij de trekker naar achteren trok. Op dat moment hoorde ik een luide klik. Ik zag dat de cowboy opnieuw de haan spande en wederom de trekker naar achteren trok. Op dat moment hoorde ik een hele harde knal en ik zag een hoop rook uit het wapen komen. Ik zag ook dat er schilfers uit de zijkant van het wapen kwamen. Omdat de schilfers mijn kant op kwamen dook ik weg. Ik voelde hevige pijn in mijn rechteroog. Ik rook op dat moment een brandlucht. Ik herkende de geur als zijnde die van buskruit. (..) Ik ben naar een stand gegaan waar we mijn oog gespoeld hebben. Er kwam onder andere een zwart stukje uit mijn oog. Het leek op een klein kiezeltje. Vervolgens ben ik naar de huisartsenpost gegaan. Hier werd geconstateerd dat ik een beschadiging in mijn oogbol heb. Verder heb ik een dof gevoel in mijn rechteroor. [2]
Informatie van de [naam] , arts, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven
d.d. 29 maart 2015; aanvang consult 19:00 uur; naam patiënt [aangever] . Heeft kruit in oog gekregen bij evenement Jaarbeurs. Rechteroog nog rood. De eerste 24 uur oog blijven dichtpakken en daarna oogzalf gebruiken. [3]
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2016 voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven
Ik was op 29 maart 2015 op de Dutch Comic con in de Jaarbeurs te Utrecht. Ik was verkleed als cowboy en ik heb een schot afgevuurd met een alarmrevolver. Ik had eerder met dit wapen geschoten. Die eerdere keer schoot ik buiten. Ik wist door het eerdere schieten dat het een harde knal op zou leveren. Ik heb de mensen in mijn buurt daarom gevraagd om afstand te bewaren. Ik heb niet opgelet of de mensen aan dit verzoek bleven voldoen. De patroon die ik afschoot betrof een knalpatroon. Het is bij dit soort wapens normaal dat er vonken uit de zijkant komen. [4]
4.3.3
Het oordeel over het onder 1 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank stelt op grond van vorenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte op 29 maart 2015 in de Jaarbeurs heeft geschoten met een alarmrevolver. Verdachte wist dat het afschieten van een knalpatroon met dit wapen een harde knal op zou leveren en wist dat er bij het schieten vonken uit de zijkant van het vuurwapen zouden komen. Dat verdachte zich bewust was van deze gevaren blijkt uit het feit dat hij voorafgaand aan het schieten de mensen naast hem heeft gewaarschuwd voor de harde knal. Door zich vervolgens er niet van te vergewissen dat andere personen op het moment van schieten op veilige afstand stonden dan wel andere voorzorgsmaatregelen namen heeft hij naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijk kans aanvaard dat anderen, zoals aangever [aangever] , lichamelijk letsel zouden oplopen en pijn zouden ondervinden. De rechtbank acht het ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.3.4
Het oordeel over het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte heeft deze feiten bekend en er is door de verdediging geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
- proces-verbaal van bevindingen (aantreffen vuurwapen); [5]
- proces-verbaal van bevindingen (categorisering start-/alarmrevolver); [6]
- proces-verbaal van bevindingen (doorzoekingen); [7]
- proces-verbaal van bevindingen (categorisering wapens); [8]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegde ter terechtzitting van 17 maart 2016. [9]
Genoemde bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt tot bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud in het bijzonder betrekking hebben.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
Subsidiair
op 29 maart 2015 in de gemeente Utrecht, opzettelijk heeft mishandeld [aangever] , door in de directe nabijheid van het hoofd van die [aangever] een revolver af te vuren, waardoor voornoemde [aangever] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
2.
op 29 maart 2015 in de gemeente Deventer en/of Utrecht, wapens van categorie III, te weten:
- een start-/alarmpistool (merk: Kimar, model: Derringer, kaliber: 6mm knal)
en
- een gas-/alarmpistool met schietbeker (merk: Walther, model: PP, kaliber:
9mm P.A.K.) en
- een start-/alarmrevolver (merk: Alfa, model: 120, kaliber: 9mm R Blanc)
en
- een start-/alarmpistool (merk: Bruni (BBM), model: 92, kaliber: 8mmK), en
- een start-/alarmrevolver (merk: BBM (Bruni), model: ME Ranger, kaliber:
.380/9mm Knall),
en munitie van categorie III, te weten:
- 29 scherpe patronen (kaliber: .22 LR) en
- 1 scherpe patroon (kaliber: 7,65mm) en
- 1 scherpe patroon (kaliber: .38 SPL) en
- 1 scherpe patroon (kaliber: 12) en
- 66 scherpe knalpatronen (kaliber: 8mm) en
- 20 scherpe knalpatronen (kaliber: 9mm P.A.K.) en
- 32 scherpe knalpatronen (kaliber: 9mm R.B.) en
- 10 scherpe knalpatronen (kaliber: .233 Knall) en
- 80 scherpe pyrotechnische patronen (kaliber: 15mm), voorhanden heeft gehad.
3.
op 29 maart 2015 in de gemeente Deventer, een wapen van categorie II onder 3, te weten een dubbelloops hagelgeweer (merk: Laurona, kaliber: 12), voorhanden heeft gehad.
4.
op 29 maart 2015 in de gemeente Deventer,
a. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
hagelgeweer welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont
met een vuurwapen, namelijk een enkelloops hagelgeweer (merk: Franchi, model:
S.P.A.S. 12) en
b. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
hagelgeweer, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont
met een vuurwapen, namelijk een ingekort dubbelloops hagelgeweer (merk:
Laurona) en
c. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
veerdrukpistool welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis
vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool (merk: Mauser, model: C96)
en
d. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
veerdrukpistoolmitrailleur, welke door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistoolmitrailleur (merk:
CZ, model: Scorpion) en
e. onderdelen van een wapen van categorie I onder 7°, te weten twee patroonmagazijnen, behorende bij een nabootsing van een pistoolmitrailleur, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistoolmitrailleur (merk: Heckler & Koch, model: HK-MP5) en
f. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
machinegeweer, dat door zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis
vertoont met een echt bestaand vuurwapen en
g. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
revolver, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met
een vuurwapen, namelijk een geweer (merk: Steyr, model: SL) en
h. een wapen van categorie I onder 7°, te weten 6 nabootsingen van een handgranaat, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een wapen en met een voor ontploffing bestemd voorwerp, namelijk een handgranaat (model: M-DN11) en
i. een wapen van categorie I onder 7°, te weten 3 nabootsingen van een handgranaat, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een wapen en met een voor ontploffing bestemd voorwerp, namelijk een handgranaat (model: MK2) en
j. een wapen van categorie I onder 7°, te weten 3 nabootsingen van een handgranaat, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een wapen en met een voor ontploffing bestemd voorwerp, namelijk een handgranaat (model: M69),
alsmede wapens van categorie I onder 1°, te weten:
k. een valmes (met een lemmet van 8,5cm, merk: Adola) en
l. een valmes (met een lemmet van 8,4 cm), voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
feit 1: mishandeling;
feit 2: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III, meermalen gepleegd;
feit 3: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
feit 4: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door de officier van justitie bewezen geachte zal worden veroordeeld tot:
- een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren;
- een taakstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen, met aftrek naar de maatstaf van 2 uren per dag doorgebracht in voorlopige hechtenis.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, rekening houdend met haar pleidooi tot vrijspraak van feit 1, verzocht om aan verdachte geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daarnaast heeft zij verzocht aan verdachte een minder aantal uren werkstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De raadsvrouw heeft er op gewezen dat verdachte de wapens, munitie en nabootsingen weliswaar voorhanden heeft gehad, maar dat hij hiermee geen kwade bedoelingen had. Al deze goederen had verdachte puur voorhanden in het kader van zijn hobby, aldus de raadsvrouw.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van [aangever] door in diens nabijheid met een alarmrevolver een knalpatroon af te vuren. Door het handelen van verdachte heeft het slachtoffer pijn en letsel ondervonden.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid wapens, (vuur)wapenonderdelen, nabootsingen van vuurwapens en munitie. Mede gelet op het bovenstaande behoeft het geen betoog dat het voorhanden hebben van voornoemde goederen een onaanvaardbaar risico is voor de veiligheid van personen. Gelet op de gevaarzetting die van genoemde goederen uitgaat dient tegen het bezit daarvan streng te worden opgetreden.
Wat de persoon van verdachte betreft, heeft de rechtbank rekening gehouden met een hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 februari 2016. Hieruit blijkt dat veroordeelde in 2007 is veroordeeld ter zake een feit uit de Wet wapens en munitie.
De rechtbank houdt in strafmatigende zin uitdrukkelijk rekening met het feit dat de wapens voor een overgroot deel bestonden uit nabootsingen, start/alarmpistolen dan wel - revolvers en een onklaar gemaakt wapen en dat deze wapens dienden als rekwisiet bij aangeklede poppen of kostuums. Daarnaast weegt in het voordeel van de verdachte mee dat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen acht.
De rechtbank acht alles afwegende een werkstraf van 120 uren en een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden. Met deze voorwaardelijke straf hoopt de rechtbank verdachte te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

9.Het beslag

De onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggeven voorwerpen, vermeld op de beslaglijst onder de nummers 6, 7, 14, 38 en 39, dienen teruggeven te worden aan verdachte.
Voor zover zich onder de in beslag genomen goederen nog een losse verrekijker bevindt dient deze teruggeven te worden aan verdachte.
De goederen genoemd onder de overige nummers dienen onttrokken te worden aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn daarvoor vatbaar, nu met betrekking tot een aantal van deze goederen het bewezenverklaarde is begaan en de voorwerpen bovendien van dien aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1: mishandeling;
feit 2: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III, meermalen gepleegd;
feit 3: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
feit 4: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
1 maand.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2(twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van
onbetaalde arbeid, van
120 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Beslag
Verklaart dat de goederen genoemd op de aangehechte beslaglijst onder nummer 6, 7, 14, 38 en 39 aan verdachte dienen te worden teruggegeven. Verklaart onttrokken aan het verkeer alle overige genoemde goederen genoemd op de aangehechte beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Eelkema, voorzitter, mr. E.M. de Stigter en mr. J. Spee, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 maart 2016.
Mr. J. Spee is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
Primair
hij op of omstreeks 29 maart 2015 in de gemeente Utrecht, in elk geval in
Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
[aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat
opzet in de directe nabijheid van (het hoofd van) die [aangever] een pistool
en/of revolver, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft
afgevuurd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 29 maart 2015 in de gemeente Utrecht, in elk geval in
Nederland, opzettelijk mishandelend [aangever] , in de directe nabijheid
van (het hoofd van) die [aangever] een pistool en/of revolver, in elk geval
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft afgevuurd, waardoor voornoemde
[aangever] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 29 maart 2015 in de gemeente Deventer en/of Utrecht, in
elk geval in Nederland, één of meer wapen(s) van categorie III, te weten:
- een start-/alarmpistool (merk: Kimar, model: Derringer, kaliber: 6mm knal)
en/of;
- een gas-/alarmpistool met schietbeker (merk: Walther, model: PP, kaliber:
9mm P.A.K.) en/of;
- een start-/alarmrevolver (merk: Alfa, model: 120, kaliber: 9mm R Blanc)
en/of;
- een start-/alarmpistool (merk: Bruni (BBM), model: 92, kaliber: 8mmK), en/of;
- een start-/alarmrevolver (merk: BBM (Bruni), model: ME Ranger, kaliber:
.380/9mm Knall),
en/of munitie van categorie III, te weten:
- 29 scherpe patronen (kaliber: .22 LR) en/of;
- 1 scherpe patroon (kaliber: 7,65mm) en/of;
- 1 scherpe patroon (kaliber: .38 SPL) en/of;
- 1 scherpe patroon (kaliber: 12) en/of;
- 66 scherpe knalpatronen (kaliber: 8mm) en/of;
- 20 scherpe knalpatronen (kaliber: 9mm P.A.K.) en/of;
- 32 scherpe knalpatronen (kaliber: 9mm R.B.) en/of;
- 10 scherpe knalpatronen (kaliber: .233 Knall) en/of;
- 80 scherpe pyrotechnische patronen (kaliber: 15mm),
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
3.
hij op of omstreeks 29 maart 2015 in de gemeente Deventer, in elk geval in
Nederland, een wapen van categorie II onder 3, te weten een (gewijzigd)
dubbelloops hagelgeweer (merk: Laurona, kaliber: 12), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
4.
hij op of omstreeks 29 maart 2015 in de gemeente Deventer, in elk geval in
Nederland:
a. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
hagelgeweer welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont
met een vuurwapen, namelijk een enkelloops hagelgeweer (merk: Franchi, model:
S.P.A.S. 12) en/of;
b. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
hagelgeweer, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont
met een vuurwapen, namelijk een (ingekort) dubbelloops hagelgeweer (merk:
Laurona) en/of;
c. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
veerdrukpistool welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis
vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool (merk: Mauser, model: C96)
en/of;
d. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
(veerdruk)pistoolmitrailleur, welke door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistoolmitrailleur (merk:
CZ, model: Scorpion) en/of;
e. onderdelen van een wapen van categorie I onder 7°, te weten twee, althans
meerdere, patroonmagazijnen, behorende bij een nabootsing van een
pistoolmitrailleur, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis
vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistoolmitrailleur (merk: Heckler &
Koch, model: HK-MP5) en/of;
f. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
machinegeweer, dat door zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis
vertoont met een echt bestaand vuurwapen en/of
g. een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een
revolver, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met
een vuurwapen, namelijk een geweer (merk: Steyr, model: SL) en/of;
h. een wapen van categorie I onder 7°, te weten 6, althans meerdere,
nabootsingen van een handgranaat, welke door vorm en afmetingen een
sprekende gelijkenis vertoont met een wapen en/of met (een) voor ontploffing
bestemd(e) voorwerp(en), namelijk een handgranaat (model: M-DN11) en/of;
i. een wapen van categorie I onder 7°, te weten 3, althans meerdere,
nabootsingen van een handgranaat, welke door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met een wapen en/of met (een) voor ontploffing bestemd(e)
voorwerp(en), namelijk een handgranaat (model: MK2) en/of;
j. een wapen van categorie I onder 7°, te weten 3, althans meerdere
nabootsingen van een handgranaat, welke door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met een wapen en/of met (een) voor ontploffing bestemd(e)
voorwerp(en), namelijk een handgranaat (model: M69)
alsmede (een) wapen(s) van categorie I onder 1°, te weten een:
k. valmes (met een lemmet van 8,5cm, merk: Adola) en/of;
l. valmes (met een lemmet van 8,4 cm),
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier, dossiernummer PL0900-2015124870, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever] , pag. 28 en 29.
3.Medische gegevens betreffende [aangever] met betrekking tot een consult d.d. 29 maart 2016, pag. 32.
4.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2016.
5.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , pag. 233.
6.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pag. 234 en 235.
7.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] en [verbalisant 3] , pag. 49 t/m 55.
8.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pag. 97 t/m 109.
9.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2016.