ECLI:NL:RBMNE:2016:1130
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Relatieve competentie van kantonrechter in WWZ-ontbindingsprocedure en de gewoonlijke arbeidsplaats
In deze zaak heeft Capgemini Nederland B.V. op 29 januari 2016 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, met het verzoek om de arbeidsovereenkomst met de verweerder te ontbinden. De verweerder heeft hierop een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 maart 2016, waarbij de kantonrechter zich beperkte tot de vraag naar de relatieve bevoegdheid. De kantonrechter heeft na beraad besloten zich onbevoegd te verklaren en de zaak te verwijzen naar de bevoegde kantonrechter.
Capgemini stelde dat de kantonrechter te Utrecht bevoegd was omdat de verweerder gewoonlijk zijn werkzaamheden op het kantoor van Capgemini te Utrecht had verricht. De verweerder daarentegen betoogde dat hij altijd in Amsterdam had gewerkt en dat de werkzaamheden in Utrecht slechts tijdelijk waren in het kader van zijn re-integratie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verweerder sinds lange tijd in Amsterdam werkzaam was en dat de tijdelijke werkzaamheden in Utrecht geen wijziging in de gewoonlijke arbeidsplaats met zich meebrachten.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de kantonrechter te Utrecht niet bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Capgemini heeft de keuze gekregen om de zaak te laten verwijzen naar de kantonrechter te [woonplaats] of naar de kantonrechter te Amsterdam. Capgemini heeft ervoor gekozen om de zaak te verwijzen naar de kantonrechter te [woonplaats]. De beschikking is gegeven door mr. C. Wallis en is in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2016.