Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift tot vernietiging van het gegeven ontslag ex artikel 7:681 BW tevens houdende verzoeken ex artikel 223 Rv, met producties 1 tot en met 9;
- de aanvullende producties A tot en met X van de zijde van [verzoeker] ;
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 15;
- de aanvullende producties A tot en met H van de zijde van PostNL;
- de aanvullende producties I en J van de zijde van PostNL;
- de pleitnota van [verzoeker] ;
- de pleitnota van PostNL;
- de mondelinge behandeling van 16 december 2015 waarvan aantekeningen is gehouden.
2.De feiten
“Gedurende ons gesprek zijn wij overeen gekomen dat u, krachtens vervoersovereenkomst, in opdracht van PostNL Pakketten zult gaan distribueren per 18-06-2012. (...) De eerste zes weken gelden als proefperiode (...)
(…) Gedurende de tijdstippen dat de Vervoerder zich daadwerkelijk bezig houdt met de uitvoering van de vervoersovereenkomst is te allen tijde duidelijk dat de Vervoerder in opdracht van PostNL handelt, o.a. door(dat):
- het voertuig dat wordt ingezet voldoet aan alle wagenparkvoorwaarden zoals vermeld op www.subconet.nl
- zich op representatieve wijze te presenteren bij de klant door o.a. het herkenbaar dragen van kleding die voldoet aan de huisstijl van PostNL (te bestellen via www.subconet.nl).
- dat het voertuig wit en representatief is.
- PostNL kan de opdracht verstrekken om het voertuig te voorzien van een sticker.(…)
- de uiting van de naam van de Vervoerder is uitsluitend aangebracht op de voorportieren, welke maximaal 60 x 60 cm. groot is (...)”.
“(...) u op dit moment niet kunt aantonen over de Eurovergunning te beschikken per 1 januari 2016 of in aanmerking te kunnen komen voor uitstel tot 1 april 2016 (...)”.
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
de inhoudvan het werk weinig inhoudelijke instructie valt te geven (het bezorgen van een pakje is immers niet iets wat op tien verschillende wijzen gedaan kan worden, anders dan bijvoorbeeld het geven van een muziekles of de taak van een verzorgster). De stelling van PostNL dat geen voorbeelden zijn genoemd van instructies die aan [verzoeker] zijn gegeven buiten na te noemen op papier beschreven instructies, overtuigt dan ook niet omdat dergelijke instructies moeilijk denkbaar zijn.
de uitvoeringvan het werk samenhangt, zoals de bedrijfskleding, het schoeisel en de wijze waarop de scanner voor pakjes bevestigd dient te worden aan de broekriem, gedetailleerde instructies gegeven. Hetzelfde geldt ten aanzien van de kleur en de maatvoering waaraan de bus van [verzoeker] dient te voldoen. Er zijn Werkinstructies en Huisregels van toepassing verklaard die ook gelden voor de subcontractors van PostNL. PostNL stelt in dit verband dat sprake is van Servicekaders die beogen te waarborgen dat voor klanten herkenbaar is dat [verzoeker] werkt in opdracht van PostNL, en die voorts voortvloeien uit de Postwet en het consumentenrecht. Ook indien dit juist is, doet dit niet af aan het gegeven dat het aan de subcontractors opleggen van dergelijke Servicekaders afbreuk doet aan hun ondernemersvrijheid. Terecht stelt de gemachtigde van PostNL dat in vele vormen van zelfstandige dienstverlening kaders worden opgelegd aan de opdrachtnemer, het gaat evenwel om de mate waarin dit gebeurt, in samenhang met de overige feiten en omstandigheden.