Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.DE TENLASTELEGGING
3.DE VOORVRAGEN
4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
“Wij, verbalisanten, hoorden dat [verdachte] zei: “Ik heb een wapen in het tasje wat ik bij mij draag.” (…) Ik, verbalisant [verbalisant 1] , trof in een bruin schoudertasje welke [verdachte] onder zijn jas droeg op zijn buik, een zwart kleurige Revolver aan. In de rechterbinnenzak van zijn jas trof ik, (…) een plastic zakje aan met 10 patronen van het kaliber 7.62. (…) In de linker binnenzak trof ik (…) een zakje aan met blauwkleurige pillen. (…) Tijdens de insluitingsfouillering trof ik (…) in het eerder genoemde schoudertasje en zakje met een wit kleurig op cocaïne gelijkend poeder aan.” [2]
“Het zat in mijn tas. Het is een revolver ik weet dat omdat het geen magazijn heeft en de munitie gaat in een soort trommel (…) V: Van wie is de revolver? A: Van mij. (…) V: Wat heb je er nog meer bijgekocht A: Niks V: Geen kogels? A: Nee, dat zat er gewoon bij. [4] (…) V: Wat is er nog meer bij jou aangetroffen? A: Pillen. V: Wat zijn het voor pillen? A: XTC [5] (…) V: Wat zit er in dat zakje A: Als het poeder is denk ik cocaïne” [6]
5.BEWEZENVERKLARING
6.KWALIFICATIE
7.STRAFBAARHEID
8.STRAFOPLEGGING
9.BESLAG
10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 maanden;