Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
Waardering van de bewijsmiddelen
vanafeen bankrekening van [zoon medeverdachte 1]
naareen bankrekening van verdachte, terwijl het omgekeerde ten laste is gelegd (zaaksdossier 131, pag. 2003).
- op 9 februari 2009 naar bankrekening [rekeningnummer] ten name van [()] notarissen drie bedragen van elk € 10.000,-- met als omschrijving ‘[()]’;
- op 15 september 2010 naar bankrekening [rekeningnummer] ten name van [()] notarissen bedrag van € 45.000,-- zonder nadere omschrijving.
Dat geld heb ik contant van [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]) [6] gehad en vervolgens heb ik het op mijn rekening gestort. Ik heb op verzoek van [medeverdachte 1] dit geld overgeboekt naar notaris [()]. Ik veronderstel dat dit is om een huis te kopen. Meestal bracht [medeverdachte 1] het geld bij mij thuis. Ik heb dit geld in mijn jaszakken gestopt en ben op de tram gestapt en toen naar de bank gegaan en heb het daar gestort’. [7]
legalecontante inkomsten uit onroerend goed-transacties, [medeverdachte 1] als zakenman en handelaar in onroerend goed deze gelden niet zelf op zijn eigen bankrekening stort of laat storten, maar dat hij dit in contanten afdraagt aan verdachte met de opdracht om dit geld op zijn, verdachtes, rekening te storten en vervolgens over te boeken naar de rekening van een derde.
5.Bewezenverklaring
6.Strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Beslag
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
werkstrafvoor de duur van 240 uren;
gevangenisstrafvoor de duur van 3 maanden;