uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 13/6583
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 maart 2015 in de zaak tussen
Achmea Interne DienstenN.V., te Utrecht, eiseres (gemachtigde: mr. E. Wits)
en
, verweerder, (gemachtigde: M. Tieman)
Als derde-partij (de werknemer) heeft [werknemer] , te [woonplaats] , aan het geding deelgenomen.
Procesverloop
Bij besluit van 6 november 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres afgewezen om de loondoorbetalingsverplichting voor haar werknemer te verkorten.
Bij besluit van 9 juli 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en een rapportage van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 30 september 2013 overgelegd.
Eiseres heeft bij brief van 15 januari 2015 nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 januari 2015. Namens eiseres is gemachtigde voornoemd verschenen, bijgestaan door [A] . Namens verweerder is gemachtigde voornoemd verschenen.
De werknemer heeft toestemming gegeven voor het toezenden van stukken die medische gegevens bevatten aan eiseres. Hij is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.
Overwegingen
I. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. De werknemer is op 20 september 2010 uitgevallen voor zijn werk als klachtenmanager voor 38 uur per week met ernstige klachten en forse beperkingen. Na te zijn begonnen met reintegreren was in december 2010 en januari 2011 sprake van tijdelijk volledige uitval. Vanaf april 2011 werkte de werknemer gemiddeld 12 tot 15 uur per week. Deze periode werd gevolgd door een terugval, waarna de werknemer vanaf september 2011 inzetbaar is voor gemiddeld 3,5 tot 4 uur per dag, verspreid over een achturige werkdag. Ten tijde van het actueel oordeel (mei 2012) werkte de werknemer zo'n 25 tot 27 uur per week in eigen aangepast werk. Eiseres heeft op 26 maart 2012 een aanvraag gedaan voor een deskundigenoordeel. In de brief van 5 april 2012 heeft verweerder geweigerd de aanvraag om het deskundigenoordeel in behandeling te nemen, omdat er tussen die aanvraag en het moment van aanvragen van een uitkering krachtens de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) nog slechts een periode van minder dan twee maanden over zou blijven, waardoor er te weinig tijd is het traject bij te stellen, aldus verweerder. Op 17 juni 2012 heeft de werknemer verweerder verzocht hem in aanmerking te brengen voor een Wet WlA-uitkering. Bij brief van 6 augustus 2012 heeft verweerder gemeld dat het op basis van de ontvangen informatie met betrekking tot het re-integratieverslag niet mogelijk is een oordeel te vellen over de door eiseres verrichte re-integratie-inspanningen. Verweerder heeft daarom in de brief verzocht nadere informatie te verstrekken, onder meer over de vraag of de werknemer de huidige werkzaamheden structureel kan invullen en eventueel verder kan uitbreiden in uren. Na telefonisch contact op 9 augustus 2012 heeft verweerder geconcludeerd dat niet alle gestelde vragen zijn beantwoord en eiseres daarvoor geen geldige reden heeft opgegeven. Verweerder heeft eiseres vervolgens bij besluit van 10 augustus 2012 een loon sanctie van 52 weken opgelegd (tot 16 september 20 I 3), omdat de aanvraag niet inhoudelijk kon worden beoordeeld. Bij brief van 25 september 2012 heeft eiseres, met een nadere motivering, verzocht om verkorting van de loonsanctie als bedoeld in artikel 25, twaalfde lid, van de Wet WIA. Vervolgens heeft verweerder de besluiten genoemd onder "Procesverloop" genomen.