Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.PROCEDURE
- de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van 14 juni 2012 ten bedrage van € 114.576,--;
- een Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 27 april 2012, opgemaakt door [A] , buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam als financieel deskundige bij de Financiële Recherche Dienst van Politie Flevoland;
- een nadere conclusie van 31 maart 2015 van het openbaar ministerie, met als bijlage een Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij van 24 februari 2013, opgemaakt door [B] , inspecteur, werkzaam als financieel rechercheur bij de Financiële Recherche Dienst van Politie Flevoland;
- een conclusie van mr. N. Hendriksen, advocaat te Purmerend, ontvangen door de rechtbank op 1 juni 2015;
- mr. C.J. Zweers, officier van justitie;
- mr. N. Hendriksen, raadsman van [niet-veroordeelde/betrokkene] .
2.BEOORDELING
vijfdelid), van het Wetboek van Strafrecht vaststelt en aan [niet-veroordeelde/betrokkene] de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van dit voordeel.
3.BESLISSING
voor zover deze vordering betrekking heeft op vermeend wederrechtelijk verkregen voordeel uit onroerend goed;
voor zover deze vordering betrekking heeft op vermeend wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt.