ECLI:NL:RBMNE:2015:9431

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2015
Publicatiedatum
15 januari 2016
Zaaknummer
16/661521-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en vrijheidsberoving in Utrecht

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 17 december 2015, werd de verdachte beschuldigd van diefstal met geweld en vrijheidsberoving. De verdachte, geboren in 1969 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein, verscheen op 3 december 2015 ter terechtzitting, bijgestaan door zijn advocaat mr. B.J. Tieman. De tenlastelegging werd op de zitting gewijzigd en betrof onder andere het samen met anderen plegen van een diefstal met geweld en het wederrechtelijk beroven van een slachtoffer van zijn vrijheid.

De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van de diefstal met geweld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het eerste tenlastegelegde feit, maar achtte het tweede feit bewezen, aangezien de verdachte dit had bekend en de verdediging niet tot vrijspraak had gepleit.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van 21 maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en de persoon van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat vrijheidsberoving een ernstig strafbaar feit is, vooral gezien de gewelddadige omstandigheden waarin het slachtoffer zich bevond. De beslissing was gebaseerd op de artikelen 47 en 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661521-15
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 17 december 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1969] te [1969] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein te Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2015. Verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. B.J. Tieman, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder 1: samen met anderen een diefstal met geweld dan wel bedreiging met geweld heeft gepleegd;
onder 2: samen met anderen [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde, aangezien er geen sprake is van opzet op het wegnemen van goederen, ook niet in voorwaardelijke zin.
De verdediging is verder van mening dat het onder 2 tenlastegelegde kan worden bewezen verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft gepleegd. Niet is gebleken dat het opzet van verdachte was gericht op het wegnemen van goederen. Voor zover het gaat om het wegnemen van een goed door een medeverdachte, is niet gebleken dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met deze medeverdachte. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde.
4.3.2
Bewezen
Aangezien verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft bekend en de raadsman niet tot vrijspraak heeft gepleit, voor zover de rechtbank dat feit bewezen acht, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht feit 2 bewezen gelet op [1] :
- het proces-verbaal ter terechtzitting van 3 december 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 29 juni 2015, doorgenummerde pagina's 133 tot en met 139;
- het proces-verbaal van verhoor aangever van 30 juni 2015, doorgenummerde pagina’s 140 tot en met 143.
Conclusie
De rechtbank komt op grond van het hiervoor overwogene tot de conclusie dat verdachte samen met anderen [slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3.2 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
2.
op of omstreeks 28 juni 2015 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
- zich de toegang tot de woning van die [slachtoffer] verschaft en
- die [slachtoffer] (in diens woning) getrapt en geschopt en geslagen en een (thee)glas met kracht tegen het lichaam van die [slachtoffer] gegooid en die [slachtoffer] met kracht bij diens hoofd vastgepakt en
- die [slachtoffer] (met natgemaakte repen textiel) op een stoel vastgebonden en een jas over het hoofd van die [slachtoffer] gelegd en gedurende langere tijd over het hoofd van die [slachtoffer] laten liggen en
- die [slachtoffer] terwijl hij op die stoel vastgebonden zat in een (inbouw/opberg)kast geplaatst en onderling (hoorbaar voor die [slachtoffer] ) besproken dat zij de hele avond bij hem zouden blijven zitten en dat eten en "rokerij" zouden halen en dat zij hem drie dagen vastgebonden zouden houden en dat zij hem met stoel en al op zouden tillen en in de gracht
gooien en
- ( op een later moment toen die [slachtoffer] reeds enige tijd vastgebonden op die
stoel in die kast verbleef) de deur van die kast op slot gedraaid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte meer gebaat is bij structuur en hulp van de reclassering dan bij een lange gevangenisstraf. Zij is dan ook van mening dat een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact en verplicht verblijf bij LDO (laagdrempelige opvang van het Leger des Heils) geboden is, al dan niet in combinatie met een werkstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte is samen met anderen de woning van het slachtoffer binnengedrongen en heeft het slachtoffer vastgebonden op een stoel. Het slachtoffer heeft een aantal uren vastgebonden gezeten en verdachte en zijn mededaders hebben ondertussen geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Vervolgens hebben verdachte en zijn mededaders het slachtoffer opgesloten in een kast.
Vrijheidsberoving is een ernstig strafbaar feit. Het vormt een ingrijpende inbreuk op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. Het is voor het slachtoffer een beangstigende en bedreigende situatie geweest, zeker nu de handelingen zich, gedurende geruime tijd, in zijn eigen woning hebben plaatsgehad, er herhaaldelijk – ook door verdachte zelf – geweldshandelingen op hem zijn uitgeoefend, daarbij een jas over zijn hoofd is geplaatst en hij gekneveld in een kast is opgesloten. Daarbij wist het slachtoffer dat verdachte in het verleden kampioen worstelen is geweest. Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor het welzijn van het slachtoffer.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 13 augustus 2015, waaruit blijkt dat verdachte vele malen eerder veroordeeld is voor het plegen van strafbare feiten, ook voor geweldsdelicten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsadvies van Victas, centrum voor verslavingszorg, van 14 september 2015, waaruit onder meer blijkt dat er een duidelijk verband is tussen het alcoholgebruik van verdachte, zijn gedrag en vaardigheden, zijn procriminele houding en het onderhavige delict.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte vanaf het begin openheid van zaken heeft gegeven.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden noodzakelijk is.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart het onder 1 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
21 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. de Stigter, voorzitter, mrs. K.J. Veenstra en J.G. van Ommeren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Prinsen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 december 2015.
Mr. Veenstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 28 juni 2015 en/of 29 juni 2015 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee
mobiele telefoons en/of een hoeveelheid methadon, en/of levensmiddelen en/of sleutel(s), een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging
met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n) die [slachtoffer]
(in diens woning) hebben/heeft getrapt en/of geschopt en/of geslagen
en/of gestompt en/of een (thee)glas met kracht tegen het lichaam van die [slachtoffer]
hebben/heeft gegooid en/of die [slachtoffer] met kracht bij diens hoofd
vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer] op een stoel hebben/heeft
vastgebonden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in die vastgebonden toestand in
een (inbouw/opslag)kast van diens woning hebben/heeft opgesloten en/of onderling (hoorbaar voor die [slachtoffer] ) besproken dat zij de hele avond bij hem zouden blijven zitten en/of dat zij hem drie dagen vastgebonden zouden houden en/of dat zij hem met stoel en al op zouden tillen en/of in de gracht gooien en/of de deur van die kast op slot gedraaid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 juni 2015 en/of 29 juni 2015 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en / of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
opzettelijk wederrechtelijk
- zich de toegang tot de woning van die [slachtoffer] verschaft en/of
- die [slachtoffer] (in diens woning) getrapt en/of geschopt en/of geslagen en/of gestompt en/of een (thee)glas met kracht tegen, althans in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] gegooid en/of die [slachtoffer] met kracht bij diens hoofd vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- die [slachtoffer] (met natgemaakte repen textiel) op een stoel vastgebonden
en/of een jas, althans een voorwerp, over het hoofd van die [slachtoffer] gelegd
en/of gedurende langere tijd over het hoofd van die [slachtoffer] laten liggen
en/of
- die [slachtoffer] terwijl hij op die stoel vastgebonden zat in een
(inbouw/opberg)kast geplaatst en/of onderling (hoorbaar voor die [slachtoffer] )
besproken dat zij de hele avond bij hem zouden blijven zitten en/of dat eten
en/of "rokerij" zouden halen en/of dat zij hem drie dagen vastgebonden zouden
houden en/of dat zij hem met stoel en al op zouden tillen en/of in de gracht
gooien en/of
- ( op een later moment toen die [slachtoffer] reeds enige tijd vastgebonden op die
stoel in die kast verbleef) de deur van die kast op slot gedraaid;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt hierbij telkens verwezen naar de bijlagen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van de politie Midden-Nederland, met nummer 1507231000.AD, onderzoek 09Ippon15, van 3 augustus 2015, doorgenummerde pagina's 1 tot en met 270.