ECLI:NL:RBMNE:2015:9430
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 december 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1982. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving, gepleegd samen met anderen. Tijdens de zitting op 3 december 2015 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. R. Schreudering. De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd en omvatte onder andere het samen met anderen plegen van een diefstal met geweld en het wederrechtelijk beroven van een slachtoffer van zijn vrijheid.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging gehoord. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte niet het opzet had om de diefstal of de vrijheidsberoving te plegen. De rechtbank heeft de bewijswaardering uitvoerig besproken en geconcludeerd dat niet is komen vast te staan dat de verdachte opzet had om de tenlastegelegde feiten te plegen. Er was onvoldoende bewijs voor de vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de daders.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte integraal vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij mr. Veenstra niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.