11.BESLISSING
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar, zodanig als hierboven onder 6. is gekwalificeerd;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen
[slachtoffer 2]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 83.759,94, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop de thans bewezen verklaarde feiten jegens de benadeelde partij werden gepleegd, te weten 7 januari 2015, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 83.759,94, vermeerderd met de wettelijke rente sinds 7 januari 2015, tot die van de voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 365 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] van een bedrag van € 5.034,46, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop de thans bewezen verklaarde feiten jegens de benadeelde partij werden gepleegd, te weten 7 januari 2015, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 5.034,46, vermeerderd met de wettelijke rente sinds 7 januari 2015, tot die van de voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2] , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde partij 2] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] , daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2] voor het meer gevorderde in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] , van een bedrag van € 15.306,96 vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop de thans bewezen verklaarde feiten jegens de benadeelde partij werden gepleegd, te weten 7 januari 2015, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 15.306,96, vermeerderd met de wettelijke rente sinds 7 januari 2015, tot die van de voldoening ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 111 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [A] van een bedrag van € 2.290,32, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 7 januari 2015, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2.290,32, vermeerderd met de wettelijke rente sinds 7 januari 2015, tot die van de voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [A] , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 32 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [A] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [A] , daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [C] van een bedrag van € 4.064,85 vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 7 januari 2015, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 4.064,85, vermeerderd met de wettelijke rente sinds 7 januari 2015, tot die van de voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [C] , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 50 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [C] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [C] , daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
[B] en [F]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [B] en [F] van een bedrag van € 24.694,00, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 7 januari 2015, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 1.737,00, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken begroot op nihil;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 24.694,00, vermeerderd met de wettelijke rente sinds 7 januari 2015, tot die van de voldoening, ten behoeve van de slachtoffers [B] en [F] , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 155 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [B] en [F] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [B] en [F] , daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mr. C.A. de Beaufort en mr. R.D. van Heffen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 december 2015.