4.3.2Het bewijs
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 3
[bedrijf 1] -fondsen
Het eerste [bedrijf 1] -fonds
[bedrijf 1] is op 20 juli 2010 opgericht en statutair gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 1] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het verstrekken van geldleningen aan en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgiften van effecten verkregen gelden.’Volgens het prospectus van september 2010 van [bedrijf 1] is [bedrijf 1] een obligatiefonds die een obligatielening uitgeeft.Initiatiefnemer is [bedrijf 6] .Deze rechtspersoon is de dochteronderneming van [bedrijf 7] .Medeverdachte [verdachte] is per 8 juli 2010 bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 7] .
[bedrijf 17] is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.
[stichting 5] , gevestigd te [vestigingsplaats] , behartigt de belangen van de obligatiehouders, aldus het prospectus van [bedrijf 1] . Deze stichting handelt onafhankelijk van [bedrijf 1] en draagt zorg voor de geldstromen.De stichting is op 20 september 2010 opgericht en heeft blijkens het uittreksel van de KvK tot doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 1] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging. Medeverdachte [medeverdachte 2] is vanaf 20 september 2010 de bestuurder van de stichting.
Het tweede [bedrijf 1] -fonds
Vervolgens is op 13 april 2011 [bedrijf 2] opgericht, met als statutaire zetel [vestigingsplaats] . In het uittreksel van de KvK staat dat [bedrijf 2] als activiteit heeft ‘het verstrekken van geldleningen en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’.In het prospectus van april 2011 staat dat [bedrijf 2] obligaties uitgeeft.Initiatiefnemer is [bedrijf 6] .Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 7] , waarvan [verdachte] bestuurder is.
[bedrijf 2] is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.
[stichting 1] behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 2] .De stichting beheert de inleg van de obligatiehouders.De stichting is op 21 april 2011 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 2] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging’. Bezoek adres en statutaire zetel zijn gelegen te [vestigingsplaats] . [medeverdachte 2] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.
Het derde [bedrijf 1] -fonds
Het volgende fonds, [bedrijf 3] , wordt op 17 oktober 2011 opgericht en is gevestigd te [vestigingsplaats] . De activiteiten van [bedrijf 3] zijn ‘het verstrekken van geldleningen aan en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’.Ook dit fonds geeft blijkens het prospectus van oktober 2011 obligatieleningen uit.De initiatiefnemer is [bedrijf 6] .Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 7] , waarvan [verdachte] bestuurder is.
[bedrijf 18] is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.
[stichting 2] is op 3 oktober 2011 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 3] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging.’De stichting is gevestigd in [vestigingsplaats] . [medeverdachte 2] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.
Het vierde [bedrijf 1] -fonds
Hierna wordt, op 14 maart 2012, [bedrijf 4] opgericht, met als vestigingsadres [vestigingsplaats] . Blijkens het uittreksel uit de KvK heeft deze rechtspersoon tot doel ‘verstrekken van geldleningen en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’.In het prospectus van [bedrijf 4] van maart 2012 staat dat [bedrijf 4] obligatieleningen uitgeeft.Initiatiefnemer is [bedrijf 6] .Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 7] , waarvan [verdachte] bestuurder is.
[bedrijf 18] is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.
[stichting 3] is op 1 maart 2012 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 3] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging. De stichting is gevestigd te [vestigingsplaats] . [medeverdachte 2] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.
Het vijfde [bedrijf 1] -fonds
Na [bedrijf 3] wordt [bedrijf 5] op 7 september 2012 opgericht, gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 5] voert als activiteit: ‘het (doen) beheren en beleggen in vastgoed, het (doen) verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden.’Volgens het prospectus van [bedrijf 5] van maart 2013 geeft zij obligatieleningen uit.[bedrijf 8] is enig aandeelhouder van [bedrijf 5] .Zij is de dochteronderneming van [bedrijf 6] .Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 7] , waarvan [verdachte] bestuurder is.
[bedrijf 9] en [bedrijf 10] zijn de werkmaatschappijen die het vastgoed exploiteren.
[stichting 4] is opgericht om de belangen van de obligatiehouders te behartigen.Volgens het uittreksel KvK beheert en administreert de stichting obligaties. De stichting is gevestigd te [vestigingsplaats] .De stichting houdt toezicht op de uitvoering van de activiteiten van het obligatiefonds en controleert de geldstromen. [medeverdachte 2] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.
4.3.2.2 De rol van de verdachte en diens medeverdachten
[getuige 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij begrepen had dat [bedrijf 1] was opgezet door [medeverdachte 3] , als appeltje voor de dorst als het bij [bedrijf 11] en [bedrijf 12] fout zou gaan.Hij hoorde van [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 3] veel geld had opgenomen bij [bedrijf 1] . Dat geld ging naar hem privé.
[getuige 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] regelmatig zei dat hij de eigenaar was van [bedrijf 1] .
[medeverdachte 3] heeft zelf verklaard dat hij aandeelhouder en adviseur van [bedrijf 1] was. Van sommige entiteiten had hij toegang tot de financiële middelen. Er was één bankpasje wat hij wel eens gebruikte om geld mee op te nemen. Ook had hij toegang tot, en gebruikte hij af en toe, de TAN-codes van [bedrijf 1] , bijvoorbeeld om een voorschot te nemen.[medeverdachte 3] was mede aandeelhouder en bepaalde mede wat er met de gelden gebeurde die werden binnengehaald, aldus [getuige 3] , werkzaam als accountmanager bij [bedrijf 1] .Tevens besloot [medeverdachte 3] om [verdachte] te schorsen. Er zou aangekocht worden in het laatste [bedrijf 1] -fonds, maar [medeverdachte 3] vond dat er te laat werd aangekocht, terwijl er wel rentes betaald moeten worden. Hij was ongeduldig en wilde het versnellen.
Over [medeverdachte 1] heeft [getuige 3] verklaard dat hij de grote baas was. [medeverdachte 1] schreef het prospectus en schreef belangrijke dingen voor de website. Als er onderhandelingen gevoerd moesten worden ging hij mee. [verdachte] deed vooral de administratie, [medeverdachte 1] stuurde hem daarin aan. [getuige 3] heeft samen met [verdachte] verschillende gesprekken met investeerders gevoerd.Alvorens zij zo’n gesprek in gingen was er overleg met [medeverdachte 1] .[verdachte] onderhield ook contacten met partijen waarmee werd samengewerkt.[verdachte] en [medeverdachte 1] waren vooral verantwoordelijk voor de geldstromen. Volgens [getuige 3] was [verdachte] de directeur, maar had [medeverdachte 1] het als laatste voor het zeggen. [verdachte] overlegde met hem voor hij beslissingen nam, waardoor [medeverdachte 1] de meeste zeggenschap had.
[medeverdachte 1] heeft zelf verklaard dat hij de dagelijkse werkzaamheden deed bij [bedrijf 1] samen met [verdachte] . Daartoe had hij een consultancy overeenkomst gesloten met [bedrijf 1] .
Hij voerde accountants-overleggen, administraties, sales en maakte nieuwsbrieven. Ook schreef hij, onder meer in samenwerking met [verdachte] , de prospectussen een deden zij samen de aankoop van onroerend goed. [medeverdachte 3] hield de controle op de aankoop van onroerend goed.Als [medeverdachte 3] akkoord ging werd er een bod gedaan.Op het moment dat vastgoed werd aangekocht moest [medeverdachte 1] met [medeverdachte 3] overleggen, want hij was de eigenaar van het bedrijf.
Met ingang van 1 juli 2010 trad [verdachte] in dienst bij [bedrijf 1] als directeur/bestuurder. Tevens trad hij vanaf dat moment in dienst bij alle andere ondernemingen van het [bedrijf 1] -concern als bestuurder.[medeverdachte 1] had [verdachte] gevraagd om directeur te worden, omdat hijzelf een strafblad heeft en de naam [naam] slecht bekend staat in de beleggingswereld.[verdachte] heeft zelf verklaard dat hij door [medeverdachte 3] is benaderd om directeur te worden van [bedrijf 1] .[medeverdachte 3] zou hem ondersteunen om in de rol van directeur te komen.[verdachte] deed, naar eigen zeggen, de administratie en was contactpersoon voor bedrijven waarmee zaken werden gedaan. Ook zou hij het aan te kopen vastgoed gaan beheren.[verdachte] beschikte over een TAN-lijst. Betalingen besprak hij met [medeverdachte 1] .[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] zich vooral bezig hield met de cijfers.
[bedrijf 6] had een overeenkomst gesloten met [bedrijf 13] in verband met het opstellen van prospectussen.[medeverdachte 3] had besloten dat er iemand ingehuurd moest worden voor het opstellen daarvan. [verdachte] heeft toen de overeenkomst gesloten.Dit deed hij voor alle fondsen.
Belegger [belegger 1] heeft een paar keer contact gehad met onder meer [verdachte] . Hij kreeg van hem steeds bevredigende, gelikte antwoorden op zijn vragen.Ook belegger [belegger 2] had telefonisch contact met [verdachte] .
Zoals uit paragraaf 4.3.2.1 volgt was [medeverdachte 2] de bestuurder van alle [bedrijf 1] -stichtingen. Voor zijn aantreden had hij twee gesprekken met [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] was degene die het gesprek feitelijk voerde. In het tweede gesprek was het [medeverdachte 1] die het gesprek leidde.De taak van [medeverdachte 2] was het in de gaten houden van het betalingsverkeer van de stichtingen naar de werkmaatschappijen; het fiatteren van geldstromen afkomstig van de beleggers.[medeverdachte 2] gaf voor alle geldleningen fiat. Op basis van de overeenkomsten van geldlening en de daarin voor vrijgave gevraagde gelden, wist [medeverdachte 2] niet of er ook daadwerkelijk onroerend goed aan ten grondslag lag. Nadat de overeenkomst van geldlening werd opgemaakt, ging [medeverdachte 2] met [verdachte] naar de bank om de overboeking te regelen. Geld dat werd vrijgegeven ging niet naar een notaris, maar rechtstreeks naar een [bedrijf 1] -vennootschap. Het geld werd, aldus [medeverdachte 2] , besteed aan andere doeleinden dan waarvoor het werd vrijgegeven. Er werd geen controle uitgevoerd op waar het geld uiteindelijk voor werd gebruikt. In geen enkel geval, waarin geld werd vrijgegeven door de [bedrijf 1] Stichtingen, werd tijdens het vrijgeven of daarna, gecontroleerd of het geld gebruikt werd voor het in de geldlening beschreven doel.Hij had geen zicht op wat er daadwerkelijk door de werkmaatschappijen werd betaald voor de aankoop van vastgoed. Naar eigen zeggen had [medeverdachte 2] geen goed zicht op de geldstromen binnen de [bedrijf 1] fondsen.
Het eerste [bedrijf 1] -fonds
[bedrijf 1] heeft een prospectus uitgebracht per 17 september 2010. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 1] een obligatielening uitschrijft van € 1.650.000,--;
- [bedrijf 1] tot doel heeft de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten in Duitsland;
- het vastgoedobject volledig is verhuurd aan de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen;
- [bedrijf 1] de verkoopopbrengsten van het vastgoedobject op einddatum zal storten op rekening van de stichting. De verkoopopbrengsten worden op rekening van de stichting gestort waarna de stichting de hypotheek zal doorhalen en de obligatiehouders hun inleg uitbetaald inclusief aflossingspremie;
- het risico bestaat dat huurders hun huurverplichtingen niet nakomen of dat sprake is van buitenproportionele leegstand of dat de waarde daalt, omdat het Duitse economisch klimaat stagneert of verslechtert. Inkomensverlies kan tot gevolg hebben dat de gerealiseerde jaarhuur onvoldoende is om alle kosten te dekken. In dat geval zal [naam] , garant staan en de nog openstaande verplichtingen voldoen. Het risico bestaat dat [naam] niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Het bestuur van [bedrijf 1] acht dit risico nihil, omdat de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen de huurder is;
- [stichting 5] de belangen behartigt van de obligatiehouders. De stichting handelt onafhankelijk van [bedrijf 1] en draagt zorg voor het beheer van de geldstromen;
- de obligatiehouders hun inleg voldoen op het rekeningnummer van de stichting. De stichting geeft de gelden voor aankoop vrij op het moment van aankoop;
- de totale fondsinvestering bestaat uit € 1.650.000,-- (obligatielening) en € 1.200.000,-- (banklening);
- het vastgoedobject waarin [bedrijf 1] investeert voor circa 50% gefinancierd wordt middels een bancaire lening.
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 2.410.000,-- aankoopprijs
€ 204.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 130.000,-- structureringskosten
€ 60.000,-- advieskosten
€ 26.500,-- financieringskosten
€ 7.500,-- prospectuskosten
€ 12.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.
Het tweede [bedrijf 1] -fonds
Per 20 april 2011 geeft [bedrijf 2] een prospectus uit, waarin -onder meer- het volgende staat:
- [bedrijf 2] geeft een obligatielening uit van € 2.130.000,--;
- [bedrijf 2] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland;
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid;
- de initiatiefnemer verstrekt een achtergestelde lening van € 300.000,-- aan [bedrijf 2] ;
- de achtergestelde lening vormt een financiële buffer voor [bedrijf 2] . Een achtergestelde lening kan rendement en/of aflossing op einddatum op voorhand veilig stellen;
- [bedrijf 1] verwerft 64 appartementen en 20 parkeerplaatsen in [woonplaats] . Alle appartementen zijn verhuurd.Meer specifiek: [adres] , [adres] , [adres] , [adres] alle gelegen te [woonplaats] .
- [stichting 1] beheert de inleg van de obligatiehouders en beheert na aankoop van het vastgoedobject de hypotheek eerste rang;
- de stichting behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 2] en beheert de geldstromen;
- obligatiehouders voldoen hun inleg op het rekeningnummer van de stichting. De stichting geeft de gelden voor aankoop vrij op het moment van aankoop;
- het risico bestaat dat huurders hun huurverplichtingen niet nakomen of dat sprake is van buitenproportionele leegstand of dat de waarde daalt, omdat het Duitse economisch klimaat stagneert of verslechtert. Inkomensverlies kan tot gevolg hebben dat de gerealiseerde jaarhuur onvoldoende is om alle kosten te dekken. In dat geval kan het obligatiefonds aanspraak maken op de achtergestelde lening. Het bestuur van [bedrijf 2] acht dit risico nihil, doordat er een grote vraag is naar de appartementen uit de portefeuille van [bedrijf 2] , aangezien deze op een A-locatie liggen en bij aanvang alle verhuurd zijn;
- [bedrijf 2] zal de verkoopopbrengsten van het vastgoed op einddatum storten op rekening van de stichting, waarna de stichting de hypotheek zal doorhalen en de obligatiehouders hun inleg uitbetaald. Na aflossing van de obligatiehouders wordt de achtergestelde lening en rentevergoeding over de looptijd door de stichting uitbetaald aan de initiatiefnemer;
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.750.000,-- aankoopprijs
€ 194.250,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 89.750,-- structureringskosten
€ 21.000,-- advieskosten
€ 5.000,-- due diligence kosten
€ 65.000,-- marketingkosten
€ 5.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten;
Het derde [bedrijf 1] -fonds
Vervolgens is door [bedrijf 3] per oktober 2011 een prospectus uitgebracht. Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 3] geeft een obligatielening uit van € 2.220.000,--;
- [bedrijf 3] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland;
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid:
- de initiatiefnemer verstrekt een achtergestelde lening van € 220.000,-- aan het obligatiefonds;
- de achtergestelde lening vormt een financiële buffer voor het obligatiefonds, een achtergestelde lening kan rendement en/of aflossing op de einddatum op voorhand veilig stellen;
- [bedrijf 3] verwerft 46 appartementen en 31 parkeerplaatsen verdeeld over 2 vastgoedobjecten. Beide vastgoedobjecten liggen op zeer gewilde locaties en zijn volledig verhuurd.Het gaat om [adres] te [woonplaats] en [adres] te [woonplaats] ;
- doordat het fonds investeert in appartementen waarnaar een stijgende vraag is in de markt zijn de appartementen makkelijk te verhuren indien deze leeg komen te staan. Dit vormt een extra zekerheid voor het fonds aangezien de rente moet worden betaald uit de exploitatie inkomsten;
- [stichting 6] behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 3] en draagt zorg voor de geldstromen;
- het bestuur van de stichting heeft geen recht op een vergoeding, waardoor haar onafhankelijke positie wordt versterkt.
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.800.000,-- aankoopprijs
€ 211.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 90.000,-- structureringskosten
€ 28.000,-- advieskosten
€ 10.000,-- due diligence kosten
€ 75.000,-- marketingkosten
€ 6.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten;
Het vierde [bedrijf 1] -fonds
Per maart 2012 brengt [bedrijf 4] haar prospectus uit. Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 4] geeft een obligatielening uit van € 2.250.000,--;
- [bedrijf 4] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland;
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid;
- [bedrijf 4] is gericht op risicobeperking voor haar participanten;
- [bedrijf 4] verstrekt een bankgarantie aan [stichting 7] . Deze bankgarantie dient de bonusuitkering aan alle obligatiehouders te garanderen;
- [bedrijf 4] investeert in vier vastgoedobjecten, in [woonplaats] , [woonplaats] en [woonplaats] .Meer specifiek [adres] te [woonplaats] , [adres] te [woonplaats] , [adres] te [woonplaats] en [adres] te [woonplaats] ;
- [stichting 7] behartigt de belangen van de obligatiehouders, handelt onafhankelijk van [bedrijf 4] en draagt zorg voor het beheer van de geldstromen;
- [stichting 7] beheert de inleg van de obligatiehouders en beheert na aankoop van de vastgoedobjecten de eerste hypotheek;
- alle appartementen in de objecten zijn volledig verhuurd;
- [bedrijf 1] verwacht geen problemen met de verhuur van de appartementen;
- doordat het fonds investeert in appartementen waarnaar een stijgende vraag is in de markt, zijn de appartementen makkelijk te verhuren indien deze leeg komen te staan. Dit vormt een zekerheid voor het fonds, aangezien de rente wordt betaald uit de exploitatie inkomsten;
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.851.000,-- aankoopprijs
€ 217.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 90.000,-- structureringskosten
€ 26.000,-- advieskosten
€ 10.000,-- due diligence kosten
€ 50.000,-- marketingkosten
€ 6.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten;
- uit het aflossingsscenario kan worden geconcludeerd dat de inleg van de obligatiehouders vanaf de aanvangsdatum tot de einddatum gewaarborgd blijft.
Het vijfde [bedrijf 1] -fonds
Als laatste is op 6 maart 2013 het prospectus van [bedrijf 5] uitgegeven.Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 5] schrijft een obligatielening uit ter grootte van € 4.350.000,--;
- de uitgifte van de obligaties heeft tot doel het verschaffen van kapitaal aan de werkmaatschappijen en zal gebruikt worden ter financiering van vastgoedobjecten;
- de opbrengst van de obligatielening zal door de uitgevende instelling worden doorgeleend aan de werkmaatschappijen, de werkmaatschappijen zullen de geleende gelden uitsluitend aanwenden ter financiering van de vastgoedobjecten;
- het obligatiefonds financiert 79 woningen en 4 kleine winkelruimtes. In geval van leegstand zal door de beheerder van de vastgoedobjecten een nieuwe huurder gezocht worden;
- [bedrijf 5] wendt de ontvangen rente aan voor het voldoen van zijn betalingsverplichting aan de obligatiehouders;
Het obligatiefonds gaat ervan uit dat de vastgoedobjecten die het obligatiefonds primair beoogt aan te kopen uiterlijk 1 mei 2013 zijn aangekocht, zodat het obligatiefonds vanaf die datum huurinkomsten geniet;
- tot zekerheid voor alle (toekomstige) vorderingen van de obligatiehouders uit hoofde van de obligatielening verkrijgt [stichting 8] het eerste recht van hypotheek op alle vastgoedobjecten die [bedrijf 9] primair beoogt aan te kopen;
- de bank heeft een eerste recht van hypotheek op de vastgoedobjecten die [bedrijf 10] beoogt aan te kopen. Tot zekerheid voor alle (toekomstige) vorderingen van de obligatiehouders uit hoofde van de obligatielening verkrijgt [stichting 8] het tweede recht van hypotheek op alle vastgoedobjecten die [bedrijf 10] beoogt aan te kopen;
- [stichting 8] is opgericht om de belangen van de obligatiehouders te behartigen. [stichting 8] houdt toezicht op het obligatiefonds en zorgt ervoor dat het beleid en de werkwijze van het obligatiefonds, zoals omschreven in het prospectus, op de juiste wijze wordt uitgevoerd;
- [stichting 8] controleert de geldstromen van het obligatiefonds. De uitgevende instelling kan de gelden voor de aankoop van de vastgoedobjecten pas overmaken aan de werkmaatschappijen, nadat [stichting 8] schriftelijk goedkeuring heeft gegeven voor de aankoop van de betreffende vastgoedobjecten. De uitgevende instelling is niet zelfstandig bevoegd op zijn bankrekeningen ten aanzien van overboekingen; voor dergelijke overboekingen is mede-autorisatie van de stichting vereist. Door deze constructie is de stichting altijd op de hoogte van substantiële overboekingen van gelden door de uitgevende instelling en kan de stichting toezien of de gelden conform de voorwaarden zoals beschreven in het prospectus worden aangewend;
- het bestuur van [stichting 8] ontvangt een jaarlijkse onkostenvergoeding ad € 500,-- per bestuurslid. Deze vergoeding wordt voldaan door de initiatiefnemer van het obligatiefonds en komt dus niet ten laste van het obligatiefonds. Op enige andere vergoeding heeft het bestuur van de stichting geen recht;
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 5.225.000,-- aankoopprijs
€ 611.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 200.000,-- structureringskosten
€ 45.000,-- juridisch- en fiscaaladvies
€ 15.000,-- afsluitprovisie bank
€ 39.000,-- due diligence kosten
€ 230.000,-- marketingkosten
€ 15.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.
4.3.2.4 De inleg en de besteding van de inleg
Het eerste [bedrijf 1] -fonds
In de periode van 13 oktober 2010 tot en met 14 februari 2011 is door beleggers in totaal € 1.753.250,-- ingelegd in [bedrijf 1] .De gelden worden gestort op de bankrekening van [stichting 5] ( [rekeningnummer] ).De eerste inleg komt op 13 oktober 2010 binnen.Twee dagen na de eerste inleg, op 15 oktober 2010, wordt € 2.494,-- en € 6.650,-- overgemaakt naar [bedrijf 6] onder vermelding van ‘verkoopkosten, emissiekosten en structureringskosten’.Van daaruit wordt op de data 15, 18 en 25 oktober, achtereenvolgens € 160,-- + € 160,-- + € 700,-- + € 1.000,-- overgemaakt naar [medeverdachte 3] .Op 29 december 2010 worden rentebetalingen gedaan aan inleggers in [bedrijf 1] uit de eigen inleg.
Nog voordat de eerste inleg binnenkomt, wordt op 27 september 2010 een overeenkomst gesloten tussen [bedrijf 13] GmbH en [bedrijf 6] .De in de overeenkomst genoemde diensten worden afgenomen ten behoeve van het obligatiefonds [bedrijf 1] .Zo zal [bedrijf 13] GmbH zal aan [bedrijf 6] een modeldocument beschikbaar stellen ten behoeve van de uit te geven prospectus.Overeen wordt gekomen dat [bedrijf 6] een vaste vergoeding zal betalen aan [bedrijf 13] GmbH van:
€ 25.000,-- Structureringskosten (gebruik model)
€ 15.000,-- Emissiekosten
€ 2.000,-- Kantoorkosten
Deze overeenkomst is ondertekend door [medeverdachte 1] en [verdachte] .
Door [bedrijf 1] is € 900.000,-- overgemaakt ten behoeve van de aankoop van [adres] , [woonplaats] .Dit betreft een gezamenlijk aankoop met [bedrijf 2] .De koopovereenkomst voor dit object dateert van 29 september 2010. De aankoopprijs is € 2.100.000,--.Vervolgens is € 96.133,-- betaald aan boetes wegens het te laat afnemen van het pand.
Het tweede [bedrijf 1] -fonds
In de periode van 20 mei 2011 tot en met 18 augustus 2011 is door beleggers in totaal € 2.244.200,-- ingelegd in [bedrijf 2] . De gelden worden gestort op de bankrekening van [stichting 1] ( [rekeningnummer] ).Op 14 juni 2011 worden grote bedragen overgemaakt naar [bedrijf 2] en [bedrijf 6] onder vermelding van ‘conform leenovereenkomst’.Door [bedrijf 2] is € 1.200.000,-- overgemaakt ten behoeve van de aankoop van [adres] , [woonplaats] .
In totaal is er dus € 2.446.000,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed, uit een gecombineerde inleg. Dat is 61% van de inleg.
Het derde [bedrijf 1] -fonds
In de periode van 1 november 2011 tot en met 6 februari 2012 is door beleggers in totaal € 2.274.875,-- ingelegd in [bedrijf 3] . Door [bedrijf 3] is € 419.000,-- en € 450.000,-- en € 303.100,-- betaald voor de aankoop van onroerend goed aan de [adres] te [woonplaats] , de [adres] en [adres] te [woonplaats] en [adres] te [woonplaats] .In totaal is er voor € 1.172.100,-- aan onroerend goed aangekocht. Dat is 52% van de inleg.Op 21 januari 2014 stond er nog € 928,32 op de rekening van [stichting 3] .
[medeverdachte 2] heeft op 15 november 2011 middels een e-mail gericht aan [verdachte] € 10.000,--gedeclareerd aan [bedrijf 14] onder vermelding ‘Voorschot Advieskosten Aankoop Vastgoed Duitsland’, met notanummer 111103. Onderaan de e-mail staat vermeld ‘ [naam] ’.Op 15 november 2011 is vanaf de bankrekening van [bedrijf 3] € 10.000,-- overgemaakt naar [medeverdachte 2] onder vermelding van ‘voorschotnota advieskosten’.Over de naam [naam] heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij deze naam bedacht had om uit de administratie niet duidelijk te laten worden dat hij deze extra vergoeding kreeg. Door een factuur op een andere naam uit te reiken heeft [medeverdachte 2] , naar eigen zeggen, bewust meegewerkt aan het onjuist voorstellen van zaken aan de obligatiehouders.De factuur is aangetroffen op het adres van [bedrijf 6] te [vestigingsplaats] in de map ‘Facturen betaald 2012’.
Op 23 februari 2012 heeft [medeverdachte 2] , uit naam van [naam] , € 40.162,50 gefactureerd aan [bedrijf 1] onder vermelding ‘Advieskosten Vastgoed in Duitsland’. De factuur is gericht aan [verdachte] en heeft notanummer 030212. Blijkens de factuur moet nog € 8.662,50 voldaan worden van het totaal.Dit bedrag is op 9 maart 2012 van de rekening van [bedrijf 6] overgemaakt naar [medeverdachte 2] .Uit de toelichting bij de nota volgt dat de nota ziet op [bedrijf 3] en dat de hoogte van het gedeclareerde bedrag is gebaseerd op een percentage van 1.5% van de totale inleg in dit fonds.De factuur is aangetroffen op het adres van [bedrijf 6] te [vestigingsplaats] in de map ‘ [naam] ’.
Het vierde [bedrijf 1] -fonds
In de periode van 10 april 2012 tot en met 30 juli 2012 is door beleggers in totaal € 2.377.250,-- ingelegd in [bedrijf 4] .De gelden zijn gestort op de rekening van [stichting 3] ( [rekeningnummer] ). Door [bedrijf 4] is € 440.000,-- en € 353.100,-- en € 471.600,-- betaald in verband met de aankoop van onroerend goed [adres] en [adres] te [woonplaats] , als ook [adres] [woonplaats] .In totaal is voor € 1.264.700,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed. Dat is 53% van de inleg.Op 21 januari 2014 stond er nog € 928,32 op de rekening van [stichting 3] .
De huurpenningen van de verhuur van het aangekochte onroerend werd deels gebruikt om operationele kosten mee te betalen, als ook salarissen en voor het doen van betalingen aan [bedrijf 15] (een vennootschap van [medeverdachte 3] ) en [bedrijf 13] (zoals hiervoor al vermeld, een vennootschap van [medeverdachte 1] ).
Het vijfde [bedrijf 1] -fonds
In de periode van 8 maart 2013 tot en met 13 mei 2013 is door beleggers in totaal € 4.383.225,-- ingelegd in [bedrijf 5] . De gelden zijn gestort op de rekening van [bedrijf 5] ( [rekeningnummer] ).Door [bedrijf 9] is een koop gesloten voor € 580.000,-- betreffende [adres] .Door [bedrijf 10] is een koopcontract gesloten voor een bedrag van € 2.160.000,-- betreffende [adres] te [woonplaats] .Met betrekking tot deze kopen waren nog geen gelden naar notarissen overgemaakt.Op 21 januari 2014 stond er nog € 1.654.568,22 op de rekening van [bedrijf 5] .
Resumé
In voornoemde vijf [bedrijf 1] -fondsen is in totaal € 13.032.800,-- ingelegd.Hiermee zijn de volgende bestedingen gedaan:
€ 4.882.800,-- aankoop vastgoed
€ 1.270.000,-- (rente)betalingen in andere fondsen
€ 2.288.000,-- nog niet uitgegeven
€ 4.592.000,-- (restpost) uitgegeven aan betaling van operationele kosten en betalingen aan verdachten en aan hen gelieerde rechtspersonen.Zo is een bedrag van € 910.749,50 gegaan naar [bedrijf 15] .[medeverdachte 3] is de bestuurder, en alleen/zelfstandig bevoegde, van deze rechtspersoon.Per saldo is hiervan € 542.800,-- naar de privérekeningen van [medeverdachte 3] en zijn echtgenote [medeverdachte 4] overgeboekt.
Van de [bedrijf 1] -inleg is ook € 554.153,95 is naar [bedrijf 13] GmbH overgemaakt.[medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] hebben daarnaast respectievelijk € 83.050,-- en € 51.621,66,-- aan onkostenvergoedingen aan de [bedrijf 1] groep onttrokken door overschrijvingen naar hun privérekeningen.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat er van de inleg normaliter 10% af gaat aan fondskosten, wat betekent dat zo’n € 1.200.000,-- afgetrokken moet worden van het bedrag van € 13.000.000,--. Het restant van het ingelegde geld zou dan moeten zijn aangewend voor de betaling van vastgoed inclusief de bijbehorende aankoopkosten zoals makelaarskosten, kosten notaris, overdrachtsbelasting en taxatiekosten.
Op 3 juni 2013 stuurt [medeverdachte 2] een factuur aan [bedrijf 6] voor een bedrag van € 10.000,--. De factuur is gericht aan [verdachte] .Op 17 juni 2013 is van de bankrekening van [bedrijf 8] € 10.000,-- overgeschreven naar [medeverdachte 2] .In de begeleidende e-mail, gericht aan [verdachte] en [medeverdachte 1] , staat dat dit te maken heeft met het volstorten van het AFM fonds binnen de 4,5 maand.[medeverdachte 2] heeft hierover verklaard dat dit een extra vergoeding betrof naast de maandelijkse vergoeding die hij kreeg voor de eerste twee [bedrijf 1] fondsen.Met AFM fonds bedoelde [medeverdachte 2] [bedrijf 5] .
4.3.2.5 De beleggers
[belegger 2] werd aangeschreven voor de [bedrijf 1] beleggingen en vroeg een prospectus aan. Op 25 mei 2011 legde hij € 15.300,-- in in [bedrijf 2] .Op 17 april 2012 legde hij nog eens € 25.000,-- in in [bedrijf 4] en vervolgens nog € 10.000,-- op 8 mei 2013 in [bedrijf 5] .[belegger 2] heeft verklaard dat hij nooit zou hebben belegd als hij niet het vertrouwen had gehad dat men niet zou doen wat in het prospectus vermeld stond.
Net als haar echtgenoot, heeft ook [B] , geïnvesteerd in [bedrijf 1] . Op 17 april 2012, na het prospectus te hebben gelezen, nam zij een obligatie van € 25.000,-- in [bedrijf 4] . Op 3 mei 2014 legde zij nog eens € 10.000,-- in in [bedrijf 5] . Hieraan voorafgaand vroeg zij het prospectus aan, las dit door en besloot te investeren. Aan de hand van het prospectus had zij het volste vertrouwen dat haar beleggingen goed besteed zouden worden.
[belegger 1] heeft in [bedrijf 1] geparticipeerd. Hij ontving per post een vooraankondiging en vroeg vervolgens het prospectus aan. Het prospectus gaf hem vertrouwen. Op 13 december 2011 maakte hij zijn deelname in [bedrijf 3] van € 50.000,--. Vervolgens ontving [belegger 1] een vooraankondiging voor [bedrijf 4] . Wederom vroeg hij het prospectus aan. Achtereenvolgens op 12 en 27 juni 2012 maakte hij € 91.000,-- en € 10.000,-- over.Begin 2013 ontving [belegger 1] een vooraankondiging voor [bedrijf 5] . Hij vroeg het prospectus aan. Op 5 april 2013 stortte hij zijn deelname van € 95.000,--.In de beleving van [belegger 1] zou het totale geld in de fondsen geïnvesteerd worden in vastgoed.
[C] ontving eveneens een vooraankondiging en een prospectus voor [bedrijf 1] welke hij doornam.[C] legde € 15.300,-- evenals zijn vrouw. Dat was in oktober 2010. Daarna ontving hij een vooraankondiging en een prospectus voor [bedrijf 2] . Ook hierin legden beiden € 15.300,-- in, dat was in juli 2011.
[D] (hierna: [D] ) kwam via een mailing in aanraking met [bedrijf 2] . Hierna vroeg hij een brochure en een prospectus aan.In totaal investeerde hij voor € 20.000,--.[D] maakte op 7 juni 2011 € 20.400,-- over naar de bankrekening van [stichting 1] .
Ten aanzien van feit 2
Op 18 januari 2012 is te [vestigingsplaats] een arbeidsovereenkomst overeengekomen tussen [bedrijf 6] en [A ] .De arbeidsovereenkomst is ondertekend door [verdachte] en [A ] .Blijkens de inhoud van de arbeidsovereenkomst treedt [A ] met ingang van 1 februari 2012 in dienst bij [bedrijf 6] .Over de maanden februari 2012 tot en met december 2012, met uitzondering van mei 2012 en over de maanden mei, augustus en september 2013 heeft [A ] , blijkens salarisspecificaties, salaris ontvangen van [bedrijf 6] .Deze salarisspecificaties zijn aangetroffen op het adres van [bedrijf 6] te [vestigingsplaats] , in de map ‘ [bedrijf 1] personeel’.
[verdachte] heeft verklaard dat hij deze arbeidsovereenkomst heeft ondertekend en dat [A ] nooit voor [bedrijf 6] heeft gewerkt. Dat was ook niet de bedoeling, volgens [verdachte] . [verdachte] had hier zijn bedenkingen over, maar heeft deze niet geuit.[medeverdachte 3] leverde de arbeidsovereenkomst aan.
Ten aanzien van de facturen, opgenomen in de tenlastelegging onder ‘a’, ‘b’ en ‘c’, wordt verwezen naar de bewijsmiddelen die hiervoor zijn opgenomen in paragraaf 4.3.2.4.