4.3.3Het bewijs
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 6 (parketnummer 16/994002- 14 ) en parketnummer 16/994070- 14
[bedrijf 9] en [bedrijf 10]
[bedrijf 9] en [bedrijf 10] (hierna te noemen [bedrijf 9] respectievelijk [bedrijf 10] ), gevestigd te [vestigingsplaats] zijn opgericht op 10 februari 2010. [bedrijf 9] en [bedrijf 10] voeren volgens hun uittreksels van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) als activiteit ‘beheer en belegging in vastgoed en het verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid. In de prospectussen staat dat zij de aanbieders zijn van de obligaties.Enig aandeelhouder en bestuurder is [bedrijf 11] .[bedrijf 11] wordt ook wel de initiatiefnemer van [bedrijf 9] en [bedrijf 10] genoemd en is de dochtermaatschappij van [bedrijf 12] .[medeverdachte 1] is vanaf de oprichting op 17 augustus 2009 bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 12] .[bedrijf 12] is de dochteronderneming van [bedrijf 13] . Met ingang van 17 augustus 2009 is [medeverdachte 1] 60% aandeelhouder van deze holding en medeverdachte [medeverdachte 2] 40%. Medeverdachte [medeverdachte 1] is bestuurder en alleen en zelfstandig bevoegd.
[bedrijf 37] is de doelvennootschap en de dochteronderneming van [bedrijf 12] .
De initiatiefnemer, de doelvennootschap, [bedrijf 9] en [bedrijf 10] worden alle bestuurd door [medeverdachte 1] .
Op 19 februari 2010 is [bedrijf 14] (hierna: [bedrijf 14] ), gevestigd te [vestigingsplaats] , opgericht. Volgens de KvK heeft [bedrijf 14] tot doel hetgeen staat in het prospectus van de BV [bedrijf 9] , [bedrijf 10] en [bedrijf 37] .[bedrijf 14] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders. Bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 14] is medeverdachte [medeverdachte 3] .[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij bij de stichting betrokken was als bestuurder.
[bedrijf 1]
(hierna: [bedrijf 1] ), gevestigd te [vestigingsplaats] , is opgericht op 14 juli 2011. [bedrijf 1] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘beheren en beleggen in vastgoed alsmede het verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, het beheren van pensioenvermogen en het beleggen van gelden’.In het prospectus staat dat zij de aanbieder is van de obligaties.
Enig aandeelhouder en bestuurder is [bedrijf 15] .[medeverdachte 1] is vanaf 10 februari 2012 algemeen directeur en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 15] .[bedrijf 15] is de dochteronderneming van [bedrijf 16] .[bedrijf 16] is de dochter van [bedrijf 17] .Medeverdachte [medeverdachte 4] is per 10 februari 2012 bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van de [bedrijf 17] .Met ingang van 10 februari 2012 zijn 40% de aandelen van deze Holding in bezit [medeverdachte 2] en 60% in bezit van [medeverdachte 1] .Vanaf 4 oktober 2013 is [medeverdachte 1] bestuurder van de [bedrijf 17] en alleen en zelfstandig bevoegd.
Volgens het prospectus is [bedrijf 1] een initiatief van [bedrijf 16] . [medeverdachte 1] is de bestuurder van [bedrijf 16] .
Op 23 augustus 2011 is [bedrijf 18] (hierna: [bedrijf 18] ) met statutaire zetel in [vestigingsplaats] opgericht. Volgens de KvK heeft [bedrijf 18] tot doel ‘op een ten opzichte van de [bedrijf 1] onafhankelijke wijze meerdere zekerheid, al dan niet door middel van hypotheek- en/of pandrechten te verschaffen aan hen, hierna aan te duiden met obligatiehouders, die via de vennootschap in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging; en het controleren of de aankopen van de vennootschap geschieden conform de doelstelling.’In het prospectus van [bedrijf 1] staat eveneens dat [bedrijf 18] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 1] .Per 23 augustus 2011 is [medeverdachte 3] bestuurder en alleen en zelfstandig bevoegd van [bedrijf 18] .[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij bij [bedrijf 18] betrokken was als bestuurder.
[bedrijf 19] -fondsenHet eerste [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 19] (hierna: [bedrijf 19] ) is opgericht op 17 april 2012 en is statutair gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 19] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het beheren en beleggen in vastgoed alsmede het verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid’.In het prospectus staat dat zij de aanbieder is van de obligaties.[bedrijf 19] heeft tot doel de aangetrokken gelden aan te wenden voor de aankoop van vastgoed.Enig aandeelhouder en bestuurder per 17 april 2012 is [bedrijf 19] Investeringen.[bedrijf 19] Investeringen is de dochteronderneming van [bedrijf 2] . Zij is alleen/zelfstandig bevoegd vanaf 24 september 2013.[bedrijf 2] is de dochteronderneming van [bedrijf 3] . Enig aandeelhouder per 27 februari 2013 is Stichting Administratiekantoor [bedrijf 19] . Vanaf 1 oktober 2013 is [Y] bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd.Van 28 september 2012 tot 4 oktober 2013 was medeverdachte [medeverdachte 4] de bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd.
Uit het prospectus van [bedrijf 19] van 8 mei 2012 volgt dat [bedrijf 19] Investeringen de initiatiefnemer is van het fonds [bedrijf 19] . [medeverdachte 4] is bestuurder van [bedrijf 19] .
Op 23 april 2012 is [bedrijf 20] opgericht met statutaire zetel te [vestigingsplaats] . Volgens het uittreksel KvK heeft deze stichting tot doel ‘hetgeen zal staan in de prospectus opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de te [vestigingsplaats] gevestigde besloten vennootschap [bedrijf 19] , en de uit vorenbedoelde prospectus voortvloeiende, met voormelde vennootschap gesloten, beheersovereenkomsten zijnde: op een ten opzichte van de vennootschap onafhankelijke wijze meerdere zekerheid, al dan niet door middel van hypotheek- en of pandrechten, te verschaffen aan obligatiehouders, die via de vennootschap in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging.In het prospectus van [bedrijf 19] staat dat de Stichting is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 19] .Bestuurder en voorzitter van de Stichting is [X] .
Het tweede [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 21] (hierna: [bedrijf 21] ), gevestigd te [vestigingsplaats] , is opgericht op 17 januari 2013. [bedrijf 21] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het (doen) beheren en beleggen in vastgoed, het (doen) verstrekken en geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, speciaal stellen van zekerheid in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden.Zij is de instelling die de obligaties uitgeeft.[bedrijf 21] is de dochteronderneming van [bedrijf 22] , welke vennootschap bestuurder is van het obligatiefonds.[medeverdachte 4] heeft de dagelijkse leiding van [bedrijf 22] .[bedrijf 22] is de dochteronderneming van [bedrijf 2] .[bedrijf 2] is de initiatiefnemer van het obligatiefonds.Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds is uitgewerkt ten aanzien van [bedrijf 19] , wordt vastgesteld dat vanaf 1 oktober 2013 [Y] bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd is van [bedrijf 21] .Van 28 september 2012 tot 4 oktober 2013 was dit medeverdachte [medeverdachte 4] .
[bedrijf 21] Management is de exploitatiemaatschappij die zich uitsluitend bezig houdt met het kopen, exploiteren en beheren van de vastgoedobjecten.
Op 17 januari 2013 is [bedrijf 23] (hierna: [bedrijf 23] ) opgericht, welke stichting gevestigd is te [vestigingsplaats] . Volgens het uittreksel KvK heeft deze stichting tot doel ‘hetgeen zal staan in de prospectus opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de te [vestigingsplaats] gevestigde besloten vennootschap [bedrijf 21] ’.In het prospectus van [bedrijf 21] staat dat deze stichting is opgericht om de belangen van de obligatiehouders te behartigen.Bestuurder en voorzitter van de Stichting is [X] .
Het derde [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 24] (hierna: [bedrijf 24] ) is op 22 augustus 2013 opgericht en is gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 24] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het (doen) beheren en beleggen in vastgoed, het (doen) verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden.[bedrijf 24] is de instelling die de obligatieleningen uitgeeft.[bedrijf 24] is de dochteronderneming van [bedrijf 25] (hierna: [bedrijf 25] ).Zij is de bestuurder van het obligatiefonds en de dochteronderneming van [bedrijf 2] .[bedrijf 2] is de initiatiefnemer van het obligatiefonds.Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds is uitgewerkt ten aanzien van [bedrijf 19] , wordt vastgesteld dat vanaf 1 oktober 2013 [Y] bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd is van [bedrijf 24] .Van 28 september 2012 tot 4 oktober 2013 was dit medeverdachte [medeverdachte 4] .
[bedrijf 26] is de exploitatiemaatschappij die zich uitsluitend bezig houdt met het aankopen, verhuren, beheren en uiteindelijk verkopen van de vastgoedobjecten.
Op 22 augustus 2013 is [bedrijf 27] (hierna: [bedrijf 27] ) opgericht, eveneens gevestigd te [vestigingsplaats] . Volgens het uittreksel KvK heeft deze stichting tot doel ‘hetgeen zal staan in de prospectus opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de te [vestigingsplaats] gevestigde besloten vennootschap [bedrijf 24] en de uit vorenbedoelde prospectus voortvloeiende, met voormelde vennootschap gesloten, beheersovereenkomst zijnde: op een ten opzichte van de vennootschap onafhankelijke wijze meerdere zekerheid, al dan niet door middel van hypotheek- en of pandrechter, te verschaffen aan obligatiehouders die via de vennootschap in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging’.In het prospectus van [bedrijf 21] staat dat deze stichting optreedt in het belang van obligatiehouders en onafhankelijk handelt van het obligatiefonds.Bestuurder en voorzitter van de Stichting is [X] .
[bedrijf 4] -fondsen
Het eerste [bedrijf 4] -fonds
[bedrijf 4] is op 20 juli 2010 opgericht en statutair gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 4] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het verstrekken van geldleningen aan en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgiften van effecten verkregen gelden.’Volgens het prospectus van september 2010 van [bedrijf 4] is [bedrijf 4] een obligatiefonds die een obligatielening uitgeeft.Initiatiefnemer is [bedrijf 28] .Deze rechtspersoon is de dochteronderneming van [bedrijf 29] .Medeverdachte [medeverdachte 5] is per 8 juli 2010 bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 29] .
[bedrijf 30] is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.
[bedrijf 31] , gevestigd te [vestigingsplaats] , behartigt de belangen van de obligatiehouders, aldus het prospectus van [bedrijf 4] . Deze stichting handelt onafhankelijk van [bedrijf 4] en draagt zorg voor de geldstromen.De stichting is op 20 september 2010 opgericht en heeft blijkens het uittreksel van de KvK tot doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 4] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging. [medeverdachte 6] is vanaf 20 september 2010 de bestuurder van de stichting.
Het tweede [bedrijf 4] -fonds
Vervolgens is op 13 april 2011 [bedrijf 5] opgericht, met als statutaire zetel [vestigingsplaats] . In het uittreksel van de KvK staat dat [bedrijf 5] als activiteit heeft ‘het verstrekken van geldleningen en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’.In het prospectus van april 2011 staat dat [bedrijf 5] obligaties uitgeeft.Initiatiefnemer is [bedrijf 28] .Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 29] , waarvan [medeverdachte 5] bestuurder is.
[bedrijf 5] is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.
[bedrijf 32] behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 5] .De stichting beheert de inleg van de obligatiehouders.De stichting is op 21 april 2011 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 5] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging.’ Bezoek adres en statutaire zetel zijn gelegen te [vestigingsplaats] . [medeverdachte 6] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.
Het derde [bedrijf 4] -fonds
Het volgende fonds, [bedrijf 6] , wordt op 17 oktober 2011 opgericht en is gevestigd te [vestigingsplaats] . De activiteiten van [bedrijf 6] zijn ‘het verstrekken van geldleningen aan en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’.Ook dit fonds geeft blijkens het prospectus van oktober 2011 obligatieleningen uit.De initiatiefnemer is [bedrijf 28] .Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 29] , waarvan [medeverdachte 5] bestuurder is.
[bedrijf 6] Beheer is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.
[bedrijf 33] is op 3 oktober 2011 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 6] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging.’De stichting is gevestigd in [vestigingsplaats] . [medeverdachte 6] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.
Het vierde [bedrijf 4] -fonds
Hierna wordt, op 14 maart 2012, [bedrijf 7] opgericht, met als vestigingsadres [vestigingsplaats] . Blijkens het uittreksel uit de KvK heeft deze rechtspersoon tot doel ‘verstrekken van geldleningen en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’.In het prospectus van [bedrijf 7] van maart 2012 staat dat [bedrijf 7] obligatieleningen uitgeeft.Initiatiefnemer is [bedrijf 28] .Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 29] , waarvan [medeverdachte 5] bestuurder is.
[bedrijf 7] Beheer is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.
[bedrijf 34] is op 1 maart 2012 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 6] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging. De stichting is gevestigd te [vestigingsplaats] . [medeverdachte 6] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.
Het vijfde [bedrijf 4] -fonds
Na [bedrijf 6] wordt [bedrijf 8] op 7 september 2012 opgericht, gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 8] voert als activiteit: ‘het (doen) beheren en beleggen in vastgoed, het (doen) verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden.’Volgens het prospectus van [bedrijf 8] van maart 2013 geeft zij obligatieleningen uit.[bedrijf 35] is enig aandeelhouder van [bedrijf 8] .Zij is de dochteronderneming van [bedrijf 28] .Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 29] , waarvan [medeverdachte 5] bestuurder is.
[bedrijf 8] Beheer I en II zijn de werkmaatschappijen die het vastgoed exploiteren.
[bedrijf 36] is opgericht om de belangen van de obligatiehouders te behartigen.Volgens het uittreksel KvK beheert en administreert de stichting obligaties. De stichting is gevestigd te [vestigingsplaats] .De stichting houdt toezicht op de uitvoering van de activiteiten van het obligatiefonds en controleert de geldstromen. [medeverdachte 6] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.
4.3.3.2 De rol van de verdachte en diens medeverdachten
[bedrijf 9] en [bedrijf 10]
Zoals hiervoor reeds opgenomen was [medeverdachte 1] de bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegde van [bedrijf 9] en [bedrijf 10] . Getuige [getuige 1] , vanaf 2002 werkzaam voor [medeverdachte 1] , heeft in dit verband verklaard dat [medeverdachte 1] formeel gerechtigd was tot het doen van de financiële handelingen. Wanneer hij betalingen verrichtte, dan deed hij dat altijd in opdracht van [medeverdachte 1] .Getuige [getuige 2] , vanaf april 2011 als boekhoudster in dienst bij [bedrijf 12] , heeft verklaard dat [medeverdachte 1] de grote baas was van alles.
[verdachte] heeft verklaard dat hij het prospectus van [bedrijf 9] heeft gemaakt op basis van input van het bestuur.Op de laptop van [verdachte] is tevens een concept prospectus van [bedrijf 10] aangetroffen, welke als auteur ‘ [verdachte] ’ heeft en voor het laatst bewerkt is op 13 september 2010.Ter terechtzitting heeft [verdachte] ook verklaard dat hij bemoeienis heeft gehad met het prospectus van [bedrijf 10] . Dit was een kopie van het prospectus van [bedrijf 9] .[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij en [verdachte] betrokken waren bij de prospectussen van [bedrijf 9] en [bedrijf 10] .[verdachte] belde mensen om te vragen of ze nog vragen hadden over het prospectus en of ze wilden deelnemen. Hij denkt dat hij voor [bedrijf 9] voor één miljoen heeft verkocht en voor [bedrijf 10] een paar ton.Getuige [getuige 1] bevestigt dat [verdachte] contact had met de beleggers. Als [medeverdachte 1] er niet was stond [verdachte] hen te woord. Ook was hij betrokken bij beslissingen. [verdachte] presenteerde zich als verkoper en wist beleggers te overtuigen en hun vertrouwen te winnen.Bij [bedrijf 10] was [verdachte] , aldus [getuige 1] , meer betrokken. Hij had duidelijk een bijdrage bij de totstandkoming van het product, de uitvoering en het resultaat. Hij kwam met ideeën en adviezen. [medeverdachte 1] en [verdachte] deden alles samen, aldus getuige [getuige 1] .De heer [getuige 3] heeft verklaard dat hij, toen hij bij de [naam] werkte, naar het kantoor in [vestigingsplaats] is gegaan om inzicht te krijgen in de boekhouding van [bedrijf 9] en [bedrijf 10] . [verdachte] was daar aanwezig en presenteerde zich als iemand met recht van spreken binnen de organisatie.De heer [getuige 4] , lid van de Raad van Advies, had als gesprekspartner hoofdzakelijk [medeverdachte 1] . Later kwam [verdachte] daar bij.Als hij geen contact kon krijgen met [medeverdachte 1] , had hij contact met [verdachte] .
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij een beperkte rol had bij de stichting. Wat hij adviseerde over het vastgoed, inclusief zijn advies om het wel of niet te kopen, kon door [bedrijf 37] overruled worden, waarmee hij bedoelt dat deze vennootschap -in de meeste gevallen [medeverdachte 1] - zelfstandig kon beslissen of vastgoed werd aangekocht of niet.De stichting moest samenwerken om het fonds te kunnen besturen, aldus [medeverdachte 3] . De uiteindelijk doorslaggevende stem kwam altijd vanuit [bedrijf 37] , [medeverdachte 1] . Feitelijk kwam het erop neer dat [medeverdachte 1] besliste. De onafhankelijkheid van de [bedrijf 14] was in de praktijk feitelijk niet gewaarborgd.[medeverdachte 3] gaf het geld van [bedrijf 14] vrij.
Volgens getuige [getuige 1] heeft [medeverdachte 3] nooit op eigen initiatief geld overgemaakt. [medeverdachte 1] gaf volgens hem de opdracht aan [medeverdachte 3] om overboekingen en/of uitbetalingen te doen in het kader van [bedrijf 9] . Ook bij [bedrijf 10] had [medeverdachte 3] geen uitvoerende taken.[medeverdachte 1] had alles in zijn handen en in zijn macht. Hij mocht overal voor tekenen.
[bedrijf 1]
Zoals hiervoor reeds opgenomen was [medeverdachte 1] de bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegde van [bedrijf 1] . Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] de eindverantwoordelijke was bij [bedrijf 1] .Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] de grote baas was van alles.
[verdachte] heeft verklaard dat hij mensen belde om te vragen of ze nog vragen hadden over het prospectus en of ze wilden deelnemen.Het format voor het prospectus werd door [verdachte] aangeleverd.Hij had een meewerkende, meedenkende rol bij [bedrijf 1] , maar was niet beslissingsbevoegd, aldus [getuige 1] .Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [verdachte] hielp met het opzetten van [bedrijf 16] . [medeverdachte 1] had daarin de leiding. [verdachte] hielp met het maken van het prospectus van [bedrijf 1] .Inlegger [getuige 5] (hierna: [getuige 5] ) heeft verklaard dat zij, voordat ze intekende in [bedrijf 1] , heeft gesproken met de zoon van [verdachte] . Hij had als voorletter ‘ [verdachte] ’.
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij voor een functie van directeur bij [bedrijf 16] sollicitatiegesprekken heeft gehad met [medeverdachte 1] en [verdachte] . In februari 2012 trad hij in die hoedanigheid in dienst en werd door [verdachte] en [medeverdachte 1] ingewerkt. De anderhalf jaar dat hij bij [bedrijf 1] werkte heeft [medeverdachte 4] niet ervaren dat hij directeur was. Hij moest gewoon doen wat [medeverdachte 1] hem vertelde. Er was eerder sprake van een relatie werkgever-werknemer.Als [medeverdachte 1] vertelde wat er moest gebeuren, dan deed [medeverdachte 4] dat.[medeverdachte 4] hield zich niet bezig met de financiële afwerking van de ingelegde gelden. [medeverdachte 1] bepaalde wat wel of niet werd aangekocht.
Zowel [medeverdachte 1] als [verdachte] waren druk bezig met het afronden van [bedrijf 1] . [verdachte] was bezig met het bellen van geïnteresseerden.
[medeverdachte 3] was de stichtingsbestuurder.De Stichting [bedrijf 18] moest samenwerken om het fonds te kunnen besturen, aldus [medeverdachte 3] . De uiteindelijk doorslaggevende stem kwam altijd vanuit [medeverdachte 1] . Feitelijk kwam het erop neer dat [medeverdachte 1] besliste. De onafhankelijkheid van de Stichting was in de praktijk feitelijk niet gewaarborgd.
[bedrijf 19]
[getuige 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] een beslissende stem had bij [bedrijf 19] .Formeel was het niet zo, maar informeel nam [medeverdachte 1] de beslissingen.
Volgens getuige [getuige 2] was de werkrelatie tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] zo dat [medeverdachte 4] de directeur was en [medeverdachte 1] een soort van de baas.
[medeverdachte 4] zelf heeft verklaard dat hij door [medeverdachte 1] werd aangesteld als directeur van [bedrijf 3] .Het beheren van geldstromen was uitgesloten op basis van zijn arbeidsovereenkomst. In de praktijk heeft hij nooit zelfstandig beslissingen genomen om onroerend goed aan te kopen.Als er betaald moest worden ten behoeve van de aankoop van onroerend goed kreeg hij opdracht van [medeverdachte 1] om gelden vrij te maken.[verdachte] of zijn bedrijf [bedrijf 38] werden ingeschakeld om het product van [bedrijf 19] te verkopen en adressenbestanden te leveren.[verdachte] was bezig met het bellen van geïnteresseerden. Later gingen ook de medewerkers van [bedrijf 38] bellen.
In september 2013 werd [Y] (hierna: [Y] ) directeur van [bedrijf 19] Vastgoedinvesteringsholding. Omdat [Y] weinig ervaring had, kreeg hij ondersteuning van [medeverdachte 1] . [Y] verrichtte geen rechtshandelingen of betalingen van grote bedragen zonder medeweten of in opdracht van [medeverdachte 1] .[medeverdachte 1] beschikte over de inlogcodes van de bankrekeningen ook al was hij op papier niet meer degene die de bankrekeningen beheerde.
[medeverdachte 4] verklaart verder dat [medeverdachte 1] met betrekking tot de aankoop van onroerend goed in [naam] alle afspraken had gemaakt.[naam] moest gewoon van [medeverdachte 1] aangekocht worden. [medeverdachte 4] had daar niets over te zeggen. [verdachte] kwam met het voorstel om het onroerend goed in [naam] voor [bedrijf 19] en [bedrijf 1] aan te kopen.Het pand was aan [verdachte] aangeboden. Hij wist dat [bedrijf 19] geld aan het ophalen was en op zoek was naar vastgoed. Om die reden heeft [verdachte] de gegevens van [medeverdachte 4] doorgegeven aan de makelaar.
Getuige [X] heeft verklaard dat [verdachte] hem heeft gevraagd om bestuurder te worden van de drie [bedrijf 19] -stichtingen.Hij vroeg of hij een keer langs mocht komen om over de stichting te praten.[verdachte] legde aan hem uit dat hij het geld moest beheren en supersnel, zonder dralen het geld moest overmaken als er een transactie klaar stond.
[X] moest eigenlijk altijd paraat staan en geld zonder al te veel vertraging overmaken. [X] ging ervan uit dat de betalingsverzoeken juist waren. Hij kon dat niet controleren, omdat hij niet alle rekeningnummers kende van de vennootschappen of beheermaatschappijen.
[bedrijf 4]
[getuige 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij begrepen had dat [bedrijf 4] was opgezet door [medeverdachte 1] , als appeltje voor de dorst als het bij [bedrijf 1] en [bedrijf 19] fout zou gaan.Hij hoorde van [verdachte] dat [medeverdachte 1] veel geld had opgenomen bij [bedrijf 4] . Dat geld ging naar hem privé.
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] regelmatig zei dat hij de eigenaar was van [bedrijf 4] .
[medeverdachte 1] heeft zelf verklaard dat hij aandeelhouder en adviseur van [bedrijf 4] was. Van sommige entiteiten had hij toegang tot de financiële middelen. Er was één bankpasje wat hij wel eens gebruikte om geld mee op te nemen. Ook had hij toegang tot, en gebruikte hij af en toe, de TAN-codes van [bedrijf 4] , bijvoorbeeld om een voorschot te nemen.[medeverdachte 1] was mede aandeelhouder en bepaalde mede wat er met de gelden gebeurde die werden binnengehaald, aldus [Z] , werkzaam als accountmanager bij [bedrijf 4] .Tevens besloot [medeverdachte 1] om [medeverdachte 5] te schorsen. Er zou aangekocht worden in het laatste [bedrijf 4] -fonds, maar [medeverdachte 1] vond dat er te laat werd aangekocht, terwijl er wel rentes betaald moeten worden. Hij was ongeduldig en wilde het versnellen.
Over [verdachte] heeft [Z] verklaard dat hij de grote baas was. [verdachte] schreef het prospectus en schreef belangrijke dingen voor de website. Als er onderhandelingen gevoerd moesten worden ging hij mee. [medeverdachte 5] deed vooral de administratie, [verdachte] stuurde hem daarin aan. [Z] heeft samen met [medeverdachte 5] verschillende gesprekken met investeerders gevoerd.Alvorens zij zo’n gesprek in gingen was er overleg met [verdachte] .[medeverdachte 5] onderhield ook contacten met partijen waarmee werd samengewerkt.[medeverdachte 5] en [verdachte] waren vooral verantwoordelijk voor de geldstromen. Volgens [Z] was [medeverdachte 5] de directeur, maar had [verdachte] het als laatste voor het zeggen. [medeverdachte 5] overlegde met hem voor hij beslissingen nam, waardoor [verdachte] de meeste zeggenschap had.
[verdachte] heeft zelf verklaard dat hij de dagelijkse werkzaamheden deed bij [bedrijf 4] samen met [medeverdachte 5] . Daartoe had hij een consultancy overeenkomst gesloten met [bedrijf 4] .
Hij voerde accountants-overleggen, administraties, sales en maakte nieuwsbrieven. Ook schreef hij, onder meer in samenwerking met [medeverdachte 5] , de prospectussen een deden zij samen de aankoop van onroerend goed. [medeverdachte 1] hield de controle op de aankoop van onroerend goed.Als [medeverdachte 1] akkoord ging werd er een bod gedaan.Op het moment dat vastgoed werd aangekocht moest [verdachte] met [medeverdachte 1] overleggen, want hij was de eigenaar van het bedrijf.
Met ingang van 1 juli 2010 trad [medeverdachte 5] in dienst bij [bedrijf 4] als directeur/bestuurder. Tevens trad hij vanaf dat moment in dienst bij alle andere ondernemingen van het [bedrijf 4] -concern als bestuurder.[verdachte] had [medeverdachte 5] gevraagd om directeur te worden, omdat hijzelf een strafblad heeft en de naam [medeverdachte 1] slecht bekend staat in de beleggingswereld.[verdachte] leidde [Z] op voor de sales. De dagelijkse leiding was feitelijk in handen van [verdachte] .[medeverdachte 5] heeft zelf verklaard dat hij door [medeverdachte 1] is benaderd om directeur te worden van [bedrijf 4] .[medeverdachte 1] zou hem ondersteunen om in de rol van directeur te komen.[medeverdachte 5] deed, naar eigen zeggen, de administratie en was contactpersoon voor bedrijven waarmee zaken werden gedaan. Ook zou hij het aan te kopen vastgoed gaan beheren.[medeverdachte 5] beschikte over een TAN-lijst. Betalingen besprak hij met [verdachte] .[medeverdachte 6] heeft verklaard dat [medeverdachte 5] zich vooral bezig hield met de cijfers.
[bedrijf 28] had een overeenkomst gesloten met [bedrijf 38] in verband met het opstellen van prospectussen.[medeverdachte 1] had besloten dat er iemand ingehuurd moest worden voor het opstellen daarvan. [medeverdachte 5] heeft toen de overeenkomst gesloten.Dit deed hij voor alle fondsen.
Belegger [B] heeft een paar keer contact gehad met onder meer [medeverdachte 5] . Hij kreeg van hem steeds bevredigende, gelikte antwoorden op zijn vragen.Ook belegger [C] had telefonisch contact met [medeverdachte 5] .
Zoals uit paragraaf 4.3.2.1 volgt was [medeverdachte 6] de bestuurder van alle [bedrijf 4] -stichtingen. Voor zijn aantreden had hij twee gesprekken met [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] was degene die het gesprek feitelijk voerde. In het tweede gesprek was het [verdachte] die het gesprek leidde.De taak van [medeverdachte 6] was het in de gaten houden van het betalingsverkeer van de stichtingen naar de werkmaatschappijen; het fiatteren van geldstromen afkomstig van de beleggers.[medeverdachte 6] gaf voor alle geldleningen fiat. Op basis van de overeenkomsten van geldlening en de daarin voor vrijgave gevraagde gelden, wist [medeverdachte 6] niet of er ook daadwerkelijk onroerend goed aan ten grondslag lag. Nadat de overeenkomst van geldlening werd opgemaakt, ging [medeverdachte 6] met [medeverdachte 5] naar de bank om de overboeking te regelen. Geld dat werd vrijgegeven ging niet naar een notaris, maar rechtstreeks naar een [bedrijf 4] -vennootschap. Het geld werd, aldus [medeverdachte 6] , besteed aan andere doeleinden dan waarvoor het werd vrijgegeven. Er werd geen controle uitgevoerd op waar het geld uiteindelijk voor werd gebruikt. In geen enkel geval, waarin geld werd vrijgegeven door de [bedrijf 4] Stichtingen, werd tijdens het vrijgeven of daarna, gecontroleerd of het geld gebruikt werd voor het in de geldlening beschreven doel.Hij had geen zicht op wat er daadwerkelijk door de werkmaatschappijen werd betaald voor de aankoop van vastgoed. Naar eigen zeggen had [medeverdachte 6] geen goed zicht op de geldstromen binnen de [bedrijf 4] fondsen.
[bedrijf 9] en [bedrijf 10]
[bedrijf 9] heeft een prospectus gedateerd op februari 2010 uitgebracht. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 9] een obligatielening uitschrijft van € 4.990.000,--;
- [bedrijf 9] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden uit te lenen tegen een eerste hypothecaire zekerheid op het onroerend goed uit de doelvennootschappen, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 9] de hele looptijd veilig wordt gesteld;
- de gemeente Düsseldorf een huursubsidie verstrekt, geldig tot 2016, om een tekort aan huurpenningen te voorkomen.Hierdoor is de huur vrijwel zeker gesteld en het risico dat de rentebetalingen niet voldaan kunnen worden buitengewoon klein.Rendementen afkomstig uit de exploitatie van het onroerend goed zijn ook zeker;
- de bankgarantie de aflossingspremie verzekert op de einddatum;
- indien de aflossingspremies niet voldaan kunnen worden uit de exploitatie- of verkoopopbrengsten deze zullen worden uitgekeerd door een door de Rabobank afgegeven bankgarantie. Hierdoor worden de aflossingspremies gegarandeerd;
- door de combinatie van sterke huurpartijen en de bankgarantie de rendementen vrijwel geheel zijn zeker gesteld;
- [bedrijf 11] aansprakelijk is voor de rentebetalingen, omdat zij zich garant heeft gesteld voor de verplichtingen van [bedrijf 9] die ontstaan of zullen ontstaan door uitgifte van de obligatieleningen in de vier verschillende klassen;
- ingeval [bedrijf 9] niet aan haar verplichtingen tot terugbetaling van de hoofdsommen kan voldoen, [bedrijf 11] daarvoor aansprakelijk is, omdat zij zich garant heeft gesteld voor alle verplichtingen van [bedrijf 9] ;
- het risico bestaat dat [bedrijf 11] niet (volledig) aan haar verplichtingen onder de garantie zal kunnen voldoen;
- onderhoudskosten, kosten voor verhuur, ontwikkelingskosten en andere kosten welke het exploiteren van het onroerend goed met zich meebrengen worden betaald uit het exploitatieresultaat. Indien het exploitatieresultaat de kosten niet geheel kan dekken is [bedrijf 11] aansprakelijk voor deze kosten. Het risico bestaat dat [bedrijf 11] aan haar verplichtingen onder de garantie niet (volledig) zal kunnen voldoen;
- de obligatiefondsen van [bedrijf 10] als uitgangspunt hebben de obligatiehouders een maximale zekerheid te bieden. Deze zekerheid wordt bewerkstelligd door de hypotheekrechten die de obligatiefondsen verkrijgen voor de door de obligatiefondsen verstrekte hypothecaire leningen en andere zekerheden zoals een bankgarantie en/of huursubsidie verstrekt door gemeenten op de huurpenningen;
- Stichting [bedrijf 14] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 9] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van [bedrijf 14] die controleert of het aankoopbeleid van [bedrijf 9] volgens de doelstelling en het beleggingsbeleid gebeurt zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft Stichting [bedrijf 9]
(de rechtbank begrijpt Stichting [bedrijf 14] )de gelden vrij;
- het honorarium van de bestuurders van [bedrijf 9] en [bedrijf 14] voor rekening van [bedrijf 12] BV komt;
- [bedrijf 9] geen vergoeding betaalt aan haar bestuurders noch aan het bestuur van [bedrijf 14] ;
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 4.500.000,-- taxatiewaarde
€ 130.000,-- overdrachtsbelasting
€ 10.000,-- notariskosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 77.000,-- makelaarskosten
€ 25.000,-- marketingkosten
€ 77.000,-- advieskosten
€ 9.000,-- taxatiekosten
€ 5.000,-- prospectuskosten
€ 150.000,-- structureringskosten
€ 5.000,-- oprichtingskosten.
[bedrijf 10] heeft een prospectus gedateerd op september 2010 uitgebracht. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 10] een obligatielening uitschrijft van € 2.100.000,--;
- [bedrijf 10] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden uit te lenen tegen een eerste hypothecaire zekerheid, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 10] de hele looptijd veilig wordt gesteld;
- de huurinkomsten uit het object in [vestigingsplaats] door de Duitse overheid voor een deel gefinancierd worden in de vorm van een huursubsidie aan de bewoners.Deze financieringsvorm beperkt het exploitatierisico;
- ingeval [bedrijf 10] niet aan haar verplichtingen tot terugbetaling van de hoofdsommen kan voldoen, [bedrijf 11] daarvoor aansprakelijk is, omdat zij zich garant heeft gesteld voor alle verplichtingen van [bedrijf 10] ;
- het risico bestaat dat [bedrijf 11] niet (volledig) aan haar verplichtingen onder de garantie zal kunnen voldoen;
- onderhoudskosten, kosten voor verhuur, ontwikkelingskosten en andere kosten welke het exploiteren van het onroerend goed met zich meebrengen worden betaald uit het exploitatieresultaat. Indien het exploitatieresultaat de kosten niet geheel kan dekken is [bedrijf 11] aansprakelijk voor deze kosten. Het risico bestaat dat [bedrijf 11] aan haar verplichtingen onder de garantie niet (volledig) zal kunnen voldoen;
- Stichting [bedrijf 14] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 10] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van [bedrijf 14] die controleert of het aankoopbeleid van [bedrijf 9] volgens de doelstelling en het beleggingsbeleid gebeurt zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft [bedrijf 14] de gelden vrij;
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.760.000,-- aankoopprijs
€ 62.000,-- overdrachtsbelasting
€ 35.000,-- notariskosten
€ 62.000,-- makelaars- en selectiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 44.000,-- advieskosten
€ 15.000,-- taxatiekosten
€ 110.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- prospectuskosten
€ 5.000,-- oprichtingskosten.
[bedrijf 1]
heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 8 september 2011. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 1] een obligatielening uitschrijft van € 2.260.000,--;
- [bedrijf 1] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden uit te lenen voor de aankoop van onroerend goed. De obligatiehouders verkrijgen een eerste hypotheek op het aangekochte onroerend goed, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 1] de hele looptijd veilig wordt gesteld;
- de initiatiefnemer als aanvullende zekerheid zelf voor € 170.000,-- participeert. Haar obligatie wordt achtergesteld op de obligatiehouders.Hierdoor ontstaat een extra zekerheid en financiële buffer, waardoor u
(de rechtbank begrijpt: de belegger)een hogere dekkingsgraad heeft;
- de onderpanden meer waard dienen te zijn dan de obligatielening, wat betekent dat de risico’s aan dit fonds nihil zijn;
- het van belang is dat het onroerend goed bij afname volledig verhuurd is;
- Stichting [bedrijf 18] opgericht is ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 1] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van [bedrijf 18] die controleert of het aankoopbeleid van [bedrijf 1] volgens de doelstelling, het beleggingsbeleid en de strategie plaats vindt, zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft [bedrijf 18] de gelden vrij;
- [bedrijf 1] primair tot doel heeft te investeren in het onroerend goed zoals beschreven in het prospectus;
- het risicoprofiel laag wordt gehouden door obligatiehouders verschillende zekerheden te bieden, te weten onder andere: ‘dekking van de inleg en achtergestelde participatie initiatiefnemer en Stichting [bedrijf 18] ’
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.855.000,-- aankoopprijs incl. kosten
€ 65.000,-- overdrachtsbelasting
€ 22.000,-- notariskosten
€ 111.000,-- makelaars- en selectiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 75.000,-- marketingkosten
€ 15.000,-- advieskosten
€ 9.000,-- taxatiekosten
€ 6.000,-- due diligence kosten
€ 95.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.
[bedrijf 19] -fondsen
Het eerste [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 19] heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 29 april 2013. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 19] een obligatielening uitschrijft van € 2.060.000,--;
- [bedrijf 19] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden aan te wenden voor de aankoop van vastgoed van bijzonder hoge kwaliteit. De obligatiehouders verkrijgen het recht van eerste hypotheek op het aangekochte vastgoed, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 19] de hele looptijd veilig wordt gesteld;
- [bedrijf 19] investeert in woonappartementen in de regio’s [vestigingsplaats] en [vestigingsplaats] te Duitsland;
- de vastgoedobjecten alle zijn verhuurd;
- [bedrijf 19] beleidsmatig dusdanig is gestructureerd dat vanaf het moment van deelname de ingelegde gelden over de gehele looptijd van het obligatiefonds zijn veiliggesteld;
- het vastgoed uitsluitend ligt in regio’s waar de vraag naar huurappartementen groot is, zodat leegstand wordt beperkt en waardedaling van het vastgoed wordt voorkomen;
- Stichting [bedrijf 19] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 19] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van Stichting [bedrijf 19] welke controleert of het vastgoedacquisitieproces van [bedrijf 19] volgens de doelstelling, het beleggingsbeleid en de strategie verloopt, zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft Stichting [bedrijf 19] de gelden vrij;
- [bedrijf 19] haar obligatiehouders verschillende zekerheden biedt, waaronder: ‘het totale fondsvermogen bestaat uitsluitend uit eigen vermogen’. Hierdoor is de bank uitgesloten ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders;
- zekerheden tot doel hebben van [bedrijf 19] een zekere investeringspropositie te maken, waarbij de inleg van de obligatiehouders vanaf de aanvang van het fonds tot het einde van de looptijd is veiliggesteld;
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.680.000,-- aankoopprijs
€ 84.000,-- overdrachtsbelasting
€ 20.000,-- notariskosten
€ 84.000,-- makelaars- en selectiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 60.000,-- marketingkosten
€ 10.000,-- advieskosten
€ 15.000,-- taxatiekosten
€ 10.000,-- due diligence kosten
€ 90.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.
Het tweede [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 21] heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 8 mei 2012. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 21] een obligatielening uitschrijft van € 1.870.000,--;
- [bedrijf 21] tot doel heeft gelden aan te trekken voor de financiering en verwerving van vastgoedobjecten gelegen op een A-locatie in Duitsland;
- de vastgoedobjecten op het moment van aankoop volledig verhuurd zijn;
- de Duitse overheidsinstelling [naam] de huur rechtstreeks over maakt naar [bedrijf 21] . Dit biedt het fonds een hoge zekerheid van inkomsten;
- het leegstandrisico is beperkt, doordat [naam] bij leegstand het recht heeft direct woningen toe te wijzen aan woningzoekenden;
- het financiële hart van het obligatiefonds de huurstroom is, omdat hier de rendementen uit worden betaald;
- het beleid van het obligatiefonds is gericht op risicobeperking voor de obligatiehouders;
- [bedrijf 23] optreedt in het belang van de gezamenlijke obligatiehouders en onafhankelijk handelt van [bedrijf 21] . [bedrijf 23] controleert de geldstromen van [bedrijf 21] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de geblokkeerde rekening van [bedrijf 21] . Het aanwenden van het fondskapitaal kan uitsluitend plaatsvinden aan de hand van de mede-autorisatie van [bedrijf 23] . De stichting controleert of het aankoopproces volgens de doelstelling en het beleid gebeurt, zoals opgenomen in dit prospectus, alvorens [bedrijf 23] de ingelegde gelden voor aankoop vrijgeeft;
- het aankoopbeleid mede bijdraagt aan de kwaliteit en zekerheid van het fonds;
- het bestuur het risico dat zij niet aan haar renteverplichting kan voldoen laag acht, doordat de Duitse overheidsinstelling [naam] de huur rechtstreeks overmaakt en omdat er een grote vraag is naar de in het prospectus beschreven vastgoed;
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.350.000,-- aankoopprijs
€ 296.000,-- renovatiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 60.000,-- marketingkosten
€ 10.000,-- advieskosten
€ 10.000,-- taxatiekosten
€ 15.000,-- due diligence kosten
€ 70.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.
Het derde [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 24] heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 1 oktober 2013. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 24] een obligatielening uitschrijft van € 2.050.000,--;
- [bedrijf 24] primair tot doel heeft gelden aan te trekken voor de financiering en aankoop van kwalitatief goede vastgoedobjecten gelegen op goede locaties in Duitsland;
- de vastgoedobjecten volledig verhuurd zullen zijn;
- bij aankoop direct ter aanvullende zekerheidstelling van de huurinkomsten een unieke Mietausfallversicherung (huurverzekering) wordt afgesloten.De huurverzekering biedt een verregaande zekerheid aan het obligatiefonds, waaronder financiële dekking indien een huurder van een woning onverhoopt (tijdelijk) niet meer in staat is de maandelijkse huur en/of servicekosten te betalen en/of eventuele schade aan een woning veroorzaakt. Door deze unieke verzekering wordt het exploitatierisico tot het uiterste geminimaliseerd en worden de rendementsvergoedingen van het obligatiefonds optimaal gewaarborgd;
- het obligatiefonds primair beoogt de in het prospectus genoemde vastgoedobjecten aan te kopen. Uit oogpunt van risicospreiding bestaat de vastgoedportefeuille uit drie volledig verhuurde objecten, verspreid over drie zeer aantrekkelijke en gewilde locaties;
- [bedrijf 27] op treedt in het belang van de gezamenlijke obligatiehouders en onafhankelijk handelt van het obligatiefonds. [bedrijf 27] controleert de geldstromen van [bedrijf 21] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de geblokkeerde rekening van [bedrijf 24] . Het aanwenden van het fondskapitaal kan uitsluitend plaatsvinden aan de hand van de mede-autorisatie van [bedrijf 27] . De stichting controleert of het aankoopproces volgens de doelstelling en het beleid gebeurt, zoals opgenomen in dit prospectus, alvorens [bedrijf 27] de ingelegde gelden voor aankoop vrijgeeft;
- het bestuur het risico dat zij niet aan haar renteverplichting kan voldoen laag acht, omdat er een grote vraag is naar de in het prospectus beschreven vastgoed;
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 3.047.000,-- aankoopprijs
€ 341.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 17.000,-- afsluitprovisie lening Bank
€ 60.000,-- marketingkosten
€ 25.000,-- advieskosten
€ 20.000,-- taxatiekosten
€ 20.000,-- due diligence kosten
€ 130.000,-- structureringskosten
€ 15.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.
[bedrijf 4] -fondsen
Het eerste [bedrijf 4] -fonds
[bedrijf 4] heeft een prospectus uitgebracht per 17 september 2010. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 4] een obligatielening uitschrijft van € 1.650.000,--;
- [bedrijf 4] tot doel heeft de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten in Duitsland;
- het vastgoedobject volledig is verhuurd aan de Duitse deelstaat [naam] ;
- [bedrijf 4] de verkoopopbrengsten van het vastgoedobject op einddatum zal storten op rekening van de stichting. De verkoopopbrengsten worden op rekening van de stichting gestort waarna de stichting de hypotheek zal doorhalen en de obligatiehouders hun inleg uitbetaald inclusief aflossingspremie;
- het risico bestaat dat huurders hun huurverplichtingen niet nakomen of dat sprake is van buitenproportionele leegstand of dat de waarde daalt, omdat het Duitse economisch klimaat stagneert of verslechtert. Inkomensverlies kan tot gevolg hebben dat de gerealiseerde jaarhuur onvoldoende is om alle kosten te dekken. In dat geval zal [bedrijf 39] , garant staan en de nog openstaande verplichtingen voldoen. Het risico bestaat dat [bedrijf 39] niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Het bestuur van [bedrijf 4] acht dit risico nihil, omdat de Duitse deelstaat [naam] de huurder is;
- [bedrijf 31] de belangen behartigt van de obligatiehouders. De stichting handelt onafhankelijk van [bedrijf 4] en draagt zorg voor het beheer van de geldstromen;
- de obligatiehouders hun inleg voldoen op het rekeningnummer van de stichting. De stichting geeft de gelden voor aankoop vrij op het moment van aankoop;
- de totale fondsinvestering bestaat uit € 1.650.000,-- (obligatielening) en € 1.200.000,-- (banklening);
- het vastgoedobject waarin [bedrijf 4] investeert voor circa 50% gefinancierd wordt middels een bancaire lening.
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 2.410.000,-- aankoopprijs
€ 204.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 130.000,-- structureringskosten
€ 60.000,-- advieskosten
€ 26.500,-- financieringskosten
€ 7.500,-- prospectuskosten
€ 12.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.
Het tweede [bedrijf 4] -fonds
Per 20 april 2011 geeft [bedrijf 5] een prospectus uit, waarin -onder meer- het volgende staat:
- [bedrijf 5] geeft een obligatielening uit van € 2.130.000,--;
- [bedrijf 5] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland;
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid;
- de initiatiefnemer verstrekt een achtergestelde lening van € 300.000,-- aan [bedrijf 5] ;
- de achtergestelde lening vormt een financiële buffer voor [bedrijf 5] . Een achtergestelde lening kan rendement en/of aflossing op einddatum op voorhand veilig stellen;
- [bedrijf 4] verwerft 64 appartementen en 20 parkeerplaatsen in [vestigingsplaats] . Alle appartementen zijn verhuurd.Meer specifiek: [adres] , [adres] , An der [adres] , [adres] , [adres] , [adres] alle gelegen te [vestigingsplaats] .
- [bedrijf 32] beheert de inleg van de obligatiehouders en beheert na aankoop van het vastgoedobject de hypotheek eerste rang;
- de stichting behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 5] en beheert de geldstromen;
- obligatiehouders voldoen hun inleg op het rekeningnummer van de stichting. De stichting geeft de gelden voor aankoop vrij op het moment van aankoop;
- het risico bestaat dat huurders hun huurverplichtingen niet nakomen of dat sprake is van buitenproportionele leegstand of dat de waarde daalt, omdat het Duitse economisch klimaat stagneert of verslechtert. Inkomensverlies kan tot gevolg hebben dat de gerealiseerde jaarhuur onvoldoende is om alle kosten te dekken. In dat geval kan het obligatiefonds aanspraak maken op de achtergestelde lening. Het bestuur van [bedrijf 5] acht dit risico nihil, doordat er een grote vraag is naar de appartementen uit de portefeuille van [bedrijf 5] , aangezien deze op een A-locatie liggen en bij aanvang alle verhuurd zijn;
- [bedrijf 5] zal de verkoopopbrengsten van het vastgoed op einddatum storten op rekening van de stichting, waarna de stichting de hypotheek zal doorhalen en de obligatiehouders hun inleg uitbetaald. Na aflossing van de obligatiehouders wordt de achtergestelde lening en rentevergoeding over de looptijd door de stichting uitbetaald aan de initiatiefnemer;
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.750.000,-- aankoopprijs
€ 194.250,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 89.750,-- structureringskosten
€ 21.000,-- advieskosten
€ 5.000,-- due diligence kosten
€ 65.000,-- marketingkosten
€ 5.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten;
Het derde [bedrijf 4] -fonds
Vervolgens is door [bedrijf 6] per oktober 2011 een prospectus uitgebracht. Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 6] geeft een obligatielening uit van € 2.220.000,--;
- [bedrijf 6] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland;
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid:
- de initiatiefnemer verstrekt een achtergestelde lening van € 220.000,-- aan het obligatiefonds;
- de achtergestelde lening vormt een financiële buffer voor het obligatiefonds, een achtergestelde lening kan rendement en/of aflossing op de einddatum op voorhand veilig stellen;
- [bedrijf 6] verwerft 46 appartementen en 31 parkeerplaatsen verdeeld over 2 vastgoedobjecten. Beide vastgoedobjecten liggen op zeer gewilde locaties en zijn volledig verhuurd.Het gaat om [adres] en [adres] en [adres] en [adres] ;
- doordat het fonds investeert in appartementen waarnaar een stijgende vraag is in de markt zijn de appartementen makkelijk te verhuren indien deze leeg komen te staan. Dit vormt een extra zekerheid voor het fonds aangezien de rente moet worden betaald uit de exploitatie inkomsten;
- Stichting SF behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 6] en draagt zorg voor de geldstromen;
- het bestuur van de stichting heeft geen recht op een vergoeding, waardoor haar onafhankelijke positie wordt versterkt.
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.800.000,-- aankoopprijs
€ 211.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 90.000,-- structureringskosten
€ 28.000,-- advieskosten
€ 10.000,-- due diligence kosten
€ 75.000,-- marketingkosten
€ 6.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten;
Het vierde [bedrijf 4] -fonds
Per maart 2012 brengt [bedrijf 7] haar prospectus uit. Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 7] geeft een obligatielening uit van € 2.250.000,--;
- [bedrijf 7] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland;
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid;
- [bedrijf 7] is gericht op risicobeperking voor haar participanten;
- [bedrijf 7] verstrekt een bankgarantie aan Stichting RF. Deze bankgarantie dient de bonusuitkering aan alle obligatiehouders te garanderen;
- [bedrijf 7] investeert in vier vastgoedobjecten, in [vestigingsplaats] , [vestigingsplaats] en [vestigingsplaats] .Meer specifiek [adres] , [adres] , [adres] en [adres] , [adres] en [adres] ;
- Stichting RF behartigt de belangen van de obligatiehouders, handelt onafhankelijk van [bedrijf 7] en draagt zorg voor het beheer van de geldstromen;
- Stichting RF beheert de inleg van de obligatiehouders en beheert na aankoop van de vastgoedobjecten de eerste hypotheek;
- alle appartementen in de objecten zijn volledig verhuurd;
- [bedrijf 4] verwacht geen problemen met de verhuur van de appartementen;
- doordat het fonds investeert in appartementen waarnaar een stijgende vraag is in de markt, zijn de appartementen makkelijk te verhuren indien deze leeg komen te staan. Dit vormt een zekerheid voor het fonds, aangezien de rente wordt betaald uit de exploitatie inkomsten;
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.851.000,-- aankoopprijs
€ 217.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 90.000,-- structureringskosten
€ 26.000,-- advieskosten
€ 10.000,-- due diligence kosten
€ 50.000,-- marketingkosten
€ 6.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten;
- uit het aflossingsscenario kan worden geconcludeerd dat de inleg van de obligatiehouders vanaf de aanvangsdatum tot de einddatum gewaarborgd blijft.
Het vijfde [bedrijf 4] -fonds
Als laatste is op 6 maart 2013 het prospectus van [bedrijf 8] uitgegeven.Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 8] schrijft een obligatielening uit ter grootte van € 4.350.000,--;
- de uitgifte van de obligaties heeft tot doel het verschaffen van kapitaal aan de werkmaatschappijen en zal gebruikt worden ter financiering van vastgoedobjecten;
- de opbrengst van de obligatielening zal door de uitgevende instelling worden doorgeleend aan de werkmaatschappijen, de werkmaatschappijen zullen de geleende gelden uitsluitend aanwenden ter financiering van de vastgoedobjecten;
- het obligatiefonds financiert 79 woningen en 4 kleine winkelruimtes. In geval van leegstand zal door de beheerder van de vastgoedobjecten een nieuwe huurder gezocht worden;
- [bedrijf 8] wendt de ontvangen rente aan voor het voldoen van zijn betalingsverplichting aan de obligatiehouders;
Het obligatiefonds gaat ervan uit dat de vastgoedobjecten die het obligatiefonds primair beoogt aan te kopen uiterlijk 1 mei 2013 zijn aangekocht, zodat het obligatiefonds vanaf die datum huurinkomsten geniet;
- tot zekerheid voor alle (toekomstige) vorderingen van de obligatiehouders uit hoofde van de obligatielening verkrijgt Stichting PF het eerste recht van hypotheek op alle vastgoedobjecten die [bedrijf 8] Beheer I primair beoogt aan te kopen;
- de bank heeft een eerste recht van hypotheek op de vastgoedobjecten die [bedrijf 8] Beheer II beoogt aan te kopen. Tot zekerheid voor alle (toekomstige) vorderingen van de obligatiehouders uit hoofde van de obligatielening verkrijgt Stichting PF het tweede recht van hypotheek op alle vastgoedobjecten die [bedrijf 8] Beheer II beoogt aan te kopen;
- Stichting PF is opgericht om de belangen van de obligatiehouders te behartigen. Stichting PF houdt toezicht op het obligatiefonds en zorgt ervoor dat het beleid en de werkwijze van het obligatiefonds, zoals omschreven in het prospectus, op de juiste wijze wordt uitgevoerd;
- Stichting PF controleert de geldstromen van het obligatiefonds. De uitgevende instelling kan de gelden voor de aankoop van de vastgoedobjecten pas overmaken aan de werkmaatschappijen, nadat Stichting PF schriftelijk goedkeuring heeft gegeven voor de aankoop van de betreffende vastgoedobjecten. De uitgevende instelling is niet zelfstandig bevoegd op zijn bankrekeningen ten aanzien van overboekingen; voor dergelijke overboekingen is mede-autorisatie van de stichting vereist. Door deze constructie is de stichting altijd op de hoogte van substantiële overboekingen van gelden door de uitgevende instelling en kan de stichting toezien of de gelden conform de voorwaarden zoals beschreven in het prospectus worden aangewend;
- het bestuur van Stichting PF ontvangt een jaarlijkse onkostenvergoeding ad € 500,-- per bestuurslid. Deze vergoeding wordt voldaan door de initiatiefnemer van het obligatiefonds en komt dus niet ten laste van het obligatiefonds. Op enige andere vergoeding heeft het bestuur van de stichting geen recht;
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 5.225.000,-- aankoopprijs
€ 611.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 200.000,-- structureringskosten
€ 45.000,-- juridisch- en fiscaaladvies
€ 15.000,-- afsluitprovisie bank
€ 39.000,-- due diligence kosten
€ 230.000,-- marketingkosten
€ 15.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.
4.3.3.4 De inleg en de besteding van de inleg
[bedrijf 9] en [bedrijf 10]
In de periode van 11 maart 2010 tot en met 17 augustus 2010 is voor € 2.111.300,-- door 61 obligatiehouders ingelegd in [bedrijf 9] .Van dit bedrag is door beleggers € 569.200,-- overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijf 9] (rekeningnummer [rekeningnummer] )en is
€ 1.542.100,-- door de obligatiehouders overgemaakt naar de bankrekening van Stichting [bedrijf 14] (rekeningnummer [rekeningnummer] ). [verdachte] schreef op 24 maart 2010, namens [bedrijf 9] , een inlegger aan om de inleg op de bankrekening van [bedrijf 9] te storten.[medeverdachte 1] heeft hierover verklaard dat beleggers schriftelijk is medegedeeld hun inleg op de bankrekening van [bedrijf 9] te storten, omdat [medeverdachte 3] € 120.000,-- vanaf de bankrekening van de stichting in zijn eigen zak had gestoken.Op 30 maart 2010, derhalve 6 dagen na de zojuist genoemde brief van 24 maart 2010, wordt van de bankrekening van Stichting [bedrijf 14] € 10.000,00 overgemaakt naar [medeverdachte 3] .
Nadat de eerste inleggelden zijn binnengekomen op de rekening van [bedrijf 9] , wordt op 1 april 2010 € 55.000,-- overgeboekt naar [bedrijf 10] onder vermelding ‘rentebetaling [bedrijf 10] ’. Ook wordt diezelfde dag € 50.000,-- overgemaakt naar [bedrijf 10] 2 onder vermelding ‘rentebetalingen’.Direct na binnenkomst van € 55.000,-- op de rekening van [bedrijf 10] wordt daarmee een rentebetaling gedaan aan een inlegger in [bedrijf 10] .Uiteindelijk is van de inleg op de bankrekening van [bedrijf 9] in totaal een bedrag van € 569.175,-- aan betalingen/overboekingen verricht onder meer naar andere BV’s gelieerd aan [medeverdachte 1] , rentebetalingen aan de inleggers in [bedrijf 10] , [bedrijf 10] 2 en [bedrijf 9] en salarisbetalingen aan [verdachte] en [medeverdachte 2] .
Zoals hiervoor al vermeld, is van de inleg van € 2.111.300,-- een bedrag van € 1.542.100,-- door de obligatiehouders overgemaakt naar de bankrekening van Stichting [bedrijf 14] (rekeningnummer [rekeningnummer] ). Op de dag dat de eerste inleg binnenkomt, wordt meteen € 3.000,-- aan onkostenvergoeding overgemaakt aan [medeverdachte 3] .In totaal is € 24.000,-- van de inleg op deze bankrekening van Stichting [bedrijf 14] naar [medeverdachte 3] overgemaakt onder vermelding van ‘onkostenvergoeding’.De volgende betalingen zijn verricht aan [medeverdachte 3] (rekeningnummer [rekeningnummer] ):
- € 10.000,-- d.d. 30 maart 2010
- € 30.000,-- d.d. 15 april 2010
- € 30.000,-- d.d. 19 april 2010.
[medeverdachte 3] is bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [medeverdachte 3] BV.[medeverdachte 3] heeft een bankrekening met nummer [rekeningnummer] .
Naast betalingen aan [medeverdachte 3] , zijn er betalingen verricht aan een andere bankrekening van Stichting [bedrijf 14] en aan diverse BV’s gelieerd aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , als ook betalingen betreffende taxaties in Duitsland. Op 30 november 2010 stond er nog € 3.448,99 op de bankrekening.
Op 23 maart 2011 wordt er in totaal € 750.000,-- bijgeschreven op de rekening van Stichting [bedrijf 14] . Dit bedrag is afkomstig van [bedrijf 37] . Vervolgens wordt nog eens € 10.000,-- + € 249.000,-- + € 67.000,-- (
derhalvetotaal
€ 326.000,--) bijgeschreven op de bankrekening van de Stichting. Dit geld is afkomstig uit de inleg van [bedrijf 10] . Uiteindelijk wordt op 13 mei 2011 € 10.000,-- , drie keer € 249.000,-- en € 67.000,--
(derhalvetotaal
€ 824.000,--)overgemaakt naar [bedrijf 37] in verband met de aankoop van onroerend goed te [vestigingsplaats] .Een totaalbedrag van € 824.000,-- is door [bedrijf 37] overgemaakt aan een Duitse notaris en Terra Domus Aachen.
Zodoende is € 498.000,-- aan [bedrijf 9] geld besteed aan de aankoop van onroerend goed, te weten [adres] , [adres] , [adres] , zes eenheden aan de [adres] , [adres] en [adres] alle te [vestigingsplaats] .
De bankgarantie, waar in het prospectus naar wordt verwezen, is niet afgegeven. De € 100.000,-- die aan de bank gestort moest worden, is weg, aldus [medeverdachte 1] .
In de periode van 11 oktober 2010 tot en met 2 augustus 2011 is in totaal € 1.670.300,-- door
40 obligatiehouders ingelegd in [bedrijf 10] .Hiervan is € 1.599.100,-- binnengekomen op de bankrekening van Stichting [bedrijf 14] (rekeningnummer [rekeningnummer] ) en € 71.200,00 op de andere bankrekening van de stichting (rekeningnummer [rekeningnummer] ).Op 15 oktober 2010, 4 dagen nadat de eerste inleg binnenkomt op rekening [rekeningnummer] , wordt € 4.240.—afgeschreven onder vermelding ‘onkosten [bedrijf 10] ’.Uiteindelijk wordt van de inleg in [bedrijf 10] € 88.815,-- naar [medeverdachte 1] in privé overgemaakt en wordt er voor € 505.475,59 aan rentebetalingen gedaan in diverse andere fondsen, inclusief betalingen aan de eigen inleggers in [bedrijf 10] . Aan [medeverdachte 3] wordt € 60.000,-- betaald wegens onkosten voor zijn rol als bestuurder van [bedrijf 14] .
Zoals hiervoor omschreven is een deel van de inleg (€ 10.000,-- + € 249.000,-- + € 67.000,-- = € 326.000,--) in [bedrijf 10] overgemaakt naar Stichting [bedrijf 14] ten behoeve van aankopen in [bedrijf 9] .Ook is € 100.000,-- en € 461.800,-- overgemaakt ten behoeve van de aankoop van [adres] en [adres] eenheden [adres] .Omdat de aankoopprijs niet volledig is betaald, zijn deze panden niet geleverd.
Totaal is in [bedrijf 9] en [bedrijf 10] tezamen € 3.781.600,-- ingelegd.
[bedrijf 1]In de periode van 9 september 2011 tot en met 17 februari 2012 hebben 33 obligatiehouders (waaronder niet de initiatiefnemer tot het fonds, zijnde [bedrijf 16] ) in totaal € 1.130.500,-- ingelegd in [bedrijf 1]Deze gelden zijn ingelegd op de bankrekening van Stichting [bedrijf 18] ( [rekeningnummer] ).Vervolgens zijn de ingelegde gelden besteed aan privébetalingen, betalingen couponrente van inleggers in andere fondsen, operationele kosten, onkostenvergoeding [medeverdachte 3] en notariskosten.Op 7 december 2012 is de bankrekening opgeheven. Het eindsaldo was € 0,--.
[bedrijf 19] -fondsen
Het eerste [bedrijf 19] -fonds
In de periode van 16 mei 2012 tot en met 12 april 2013 is door beleggers in totaal € 1.872.000,-- ingelegd in [bedrijf 19] .De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 20] ( [rekeningnummer] ).Door [bedrijf 19] is vastgoed aangekocht aan de [adres] voor € 299.687,-- en de [adres] voor € 842.000,--.Dit betreft 61% van de inleg.Op 21 januari 2014 stond er nog € 64.248,38 op de bankrekening van de stichting.
Het tweede [bedrijf 19] -fonds
In de periode van 7 mei 2013 tot en met 15 juli 2013 is door beleggers in totaal € 2.319.500,-- ingelegd in [bedrijf 21] .De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 21] ( [rekeningnummer] ).Door [bedrijf 21] is € 685.100,-- betaald ten behoeve van de aankoop van onroerend goed aan de [adres] .Ook is er € 634.500,-- afgeschreven ten behoeve van de aankoop van onroerend goed te [naam] ( [adres] ).Dit pand is echter nooit geleverd.Dit is 57% van de inleg.Op 21 januari 2014 stond er nog € 906,37 op de rekening van [bedrijf 21] .
Het derde [bedrijf 19] -fonds
In de periode van 11 oktober 2013 tot en met 6 januari 2014 is in totaal € 1.931.400,-- door beleggers ingelegd in [bedrijf 24] .De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 24] (6131490).[bedrijf 24] boekt € 775.100,-- over naar notaris Sommer in verband met de aankoop van het onroerend goed te [naam] ( [adres] ).Op 21 januari 2014 stond er nog € 321.972,39 op de rekening van [bedrijf 24] .
De obligatiehouders in de verschillende [bedrijf 19] -fondsen hebben de aan hen verschuldigde rente uit een mix van [bedrijf 19] -groep inleggeld ontvangen. In totaal € 255.836,--. Voor een bedrag van € 354.163,-- aan [bedrijf 19] inleggeld is aan obligatiehouders [bedrijf 9] , [bedrijf 10] en [bedrijf 1] betaald.
Resumé
Van de inleggelden uit de [bedrijf 19] -groep van € 6.122.900,-- zijn de volgende bestedingen gedaan:
€ 1.826.600,-- aankoop van vastgoed
€ 634.500,-- bedoeld voor [adres] vanuit [bedrijf 19]
€ 775.100,-- bedoeld voor [adres] vanuit [bedrijf 1]
€ 582.000,-- besteed aan (rente)betalingen in andere fondsen
€ 920.000,-- op bankrekeningen
€ 1.384.700,-- restpost aangewend voor betaling van operationele kosten en privé boekingen aan [medeverdachte 1] , medeverdachten en gelieerde rechtspersonen.Zo is er € 71.718,82 gegaan naar [bedrijf 38] .
[bedrijf 4] -fondsen
Het eerste [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 13 oktober 2010 tot en met 14 februari 2011 is door beleggers in totaal € 1.753.250,-- ingelegd in [bedrijf 4] .De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 31] ( [rekeningnummer] ).De eerste inleg komt op 13 oktober 2010 binnen.Twee dagen na de eerste inleg, op 15 oktober 2010, wordt € 2.494,-- en € 6.650,-- overgemaakt naar [bedrijf 28] onder vermelding van ‘verkoopkosten, emissiekosten en structureringskosten’.Van daaruit wordt op de data 15, 18 en 25 oktober, achtereenvolgens € 160,-- + € 160,-- + € 700,-- + € 1.000,-- overgemaakt naar [medeverdachte 1] .Op 29 december 2010 worden rentebetalingen gedaan aan inleggers in [bedrijf 4] uit de eigen inleg.
Nog voordat de eerste inleg binnenkomt, wordt op 27 september 2010 een overeenkomst gesloten tussen [bedrijf 38] en [bedrijf 28] .De in de overeenkomst genoemde diensten worden afgenomen ten behoeve van het obligatiefonds [bedrijf 4] .Zo zal [bedrijf 38] zal aan [bedrijf 28] een modeldocument beschikbaar stellen ten behoeve van de uit te geven prospectus.Overeen wordt gekomen dat [bedrijf 28] een vaste vergoeding zal betalen aan [bedrijf 38] van:
€ 25.000,-- Structureringskosten (gebruik model)
€ 15.000,-- Emissiekosten
€ 2.000,-- Kantoorkosten
Deze overeenkomst is ondertekend door [verdachte] en [medeverdachte 5] .
Door [bedrijf 4] is € 900.000,-- overgemaakt ten behoeve van de aankoop van [adres] .Dit betreft een gezamenlijk aankoop met [bedrijf 5] .De koopovereenkomst voor dit object dateert van 29 september 2010. De aankoopprijs is € 2.100.000,--.Vervolgens is € 96.133,-- betaald aan boetes wegens het te laat afnemen van het pand.
Het tweede [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 20 mei 2011 tot en met 18 augustus 2011 is door beleggers in totaal € 2.244.200,-- ingelegd in [bedrijf 5] . De gelden worden gestort op de bankrekening van Stichting Obligatiehouders [bedrijf 5] ( [rekeningnummer] ).Op 14 juni 2011 worden grote bedragen overgemaakt naar [bedrijf 5] en [bedrijf 28] onder vermelding van ‘conform leenovereenkomst’.Door [bedrijf 5] is € 1.200.000,-- overgemaakt ten behoeve van de aankoop van [adres] .
In totaal is er dus € 2.446.000,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed, uit een gecombineerde inleg. Dat is 61% van de inleg.
Het derde [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 1 november 2011 tot en met 6 februari 2012 is door beleggers in totaal € 2.274.875,-- ingelegd in [bedrijf 6] . Door [bedrijf 6] is € 419.000,-- en € 450.000,-- en € 303.100,-- betaald voor de aankoop van onroerend goed aan de [adres] , de [adres] en [adres] en [adres] .In totaal is er voor € 1.172.100,-- aan onroerend goed aangekocht. Dat is 52% van de inleg.Op 21 januari 2014 stond er nog € 928,32 op de rekening van [bedrijf 34] .
[medeverdachte 6] heeft op 15 november 2011 middels een e-mail gericht aan [medeverdachte 5] € 10.000,--gedeclareerd aan [bedrijf 6] onder vermelding ‘Voorschot Advieskosten Aankoop Vastgoed Duitsland’ met notanummer 111103. Onderaan de e-mail staat vermeld ‘ [naam] Vastgoedadviseurs’.Op 15 november 2011 is vanaf de bankrekening van [bedrijf 6] € 10.000,-- overgemaakt naar [medeverdachte 6] onder vermelding van ‘voorschotnota advieskosten’.Over de naam [naam] heeft [medeverdachte 6] verklaard dat hij deze naam bedacht had om uit de administratie niet duidelijk te laten worden dat hij deze extra vergoeding kreeg. Door een factuur op een andere naam uit te reiken heeft [medeverdachte 6] , naar eigen zeggen, bewust meegewerkt aan het onjuist voorstellen van zaken aan de obligatiehouders.De factuur is aangetroffen op het adres van [bedrijf 28] te [vestigingsplaats] in de map ‘Facturen betaald 2012’.
Op 23 februari 2012 heeft [medeverdachte 6] , uit naam van [naam] Vastgoedadviseurs, € 40.162,50 gefactureerd aan [bedrijf 4] onder vermelding ‘Advieskosten Vastgoed in Duitsland’. De factuur is gericht aan [medeverdachte 5] en heeft notanummer 030212. Blijkens de factuur moet nog € 8.662,50 voldaan worden van het totaal.Dit bedrag is op 9 maart 2012 van de rekening van [bedrijf 28] overgemaakt naar [medeverdachte 6] .Uit de toelichting bij de nota volgt dat de nota ziet op [bedrijf 6] en dat de hoogte van het gedeclareerde bedrag is gebaseerd op een percentage van 1.5% van de totale inleg in dit fonds.De factuur is aangetroffen op het adres van [bedrijf 28] te [vestigingsplaats] in de map ‘ [bedrijf 6] . Fin’.
Het vierde [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 10 april 2012 tot en met 30 juli 2012 is door beleggers in totaal € 2.377.250,-- ingelegd in [bedrijf 7] .De gelden zijn gestort op de rekening van [bedrijf 34] ( [rekeningnummer] ). Door [bedrijf 7] is € 440.000,-- en € 353.100,-- en € 471.600,-- betaald in verband met de aankoop van onroerend goed [adres] en [adres] , als ook [adres] .In totaal is voor € 1.264.700,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed. Dat is 53 % van de inleg.Op 21 januari 2014 stond er nog € 928,32 op de rekening van [bedrijf 34] .
De huurpenningen van de verhuur van het aangekochte onroerend werd deels gebruikt om operationele kosten mee te betalen, als ook salarissen en voor het doen van betalingen aan [naam] (een vennootschap van [medeverdachte 1] ) en [bedrijf 38] (zoals hiervoor al vermeld, een vennootschap van [verdachte] ).
Het vijfde [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 8 maart 2013 tot en met 13 mei 2013 is door beleggers in totaal € 4.383.225,-- ingelegd in [bedrijf 8] . De gelden zijn gestort op de rekening van [bedrijf 8] ( [rekeningnummer] ).Door [bedrijf 8] Beheer I is een koop gesloten voor € 580.000,-- betreffende [adres] .Door [bedrijf 8] Beheer II is een koopcontract gesloten voor een bedrag van € 2.160.000,-- betreffende [adres] .Met betrekking tot deze kopen waren nog geen gelden naar notarissen overgemaakt.Op 21 januari 2014 stond er nog € 1.654.568,22 op de rekening van [bedrijf 8] .
Resumé
In voornoemde vijf [bedrijf 4] -fondsen is in totaal € 13.032.800,-- ingelegd.Hiermee zijn de volgende bestedingen gedaan:
€ 4.882.800,-- aankoop vastgoed
€ 1.270.000,-- (rente)betalingen in andere fondsen
€ 2.288.000,-- nog niet uitgegeven
€ 4.592.000,-- (restpost) uitgegeven aan betaling van operationele kosten en betalingen aan verdachten en aan hen gelieerde rechtspersonen.Zo is een bedrag van € 910.749,50 gegaan naar [naam] .[medeverdachte 1] is de bestuurder, en alleen/zelfstandig bevoegde, van deze rechtspersoon.Per saldo is hiervan € 542.800,-- naar de privérekeningen van [medeverdachte 1] en zijn echtgenote [medeverdachte 2] overgeboekt.
Van de [bedrijf 4] -inleg is ook € 554.153,95 is naar [bedrijf 38] overgemaakt.[medeverdachte 1] en [verdachte] hebben daarnaast respectievelijk € 83.050,-- en € 51.621,66,-- aan onkostenvergoedingen aan de [bedrijf 4] groep onttrokken door overschrijvingen naar hun privérekeningen.
Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat het klopt dat de couponrente niet volledige door de huurpenningen kon worden gedragen.
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat er van de inleg normaliter 10% af gaat aan fondskosten, wat betekent dat zo’n € 1.200.000,-- afgetrokken moet worden van het bedrag van € 13.000.000,--. Het restant van het ingelegde geld zou dan moeten zijn aangewend voor de betaling van vastgoed inclusief de bijbehorende aankoopkosten zoals makelaarskosten, kosten notaris, overdrachtsbelasting en taxatiekosten.
Op 3 juni 2013 stuurt [medeverdachte 6] een factuur aan [bedrijf 28] voor een bedrag van € 10.000,--. De factuur is gericht aan [medeverdachte 5] .Op 17 juni 2013 is van de bankrekening van [bedrijf 35] € 10.000,-- overgeschreven naar [medeverdachte 6] .In de begeleidende e-mail, gericht aan [medeverdachte 5] en [verdachte] , staat dat dit te maken heeft met het volstorten van het [naam] fonds binnen de 4,5 maand.[medeverdachte 6] heeft hierover verklaard dat dit een extra vergoeding betrof naast de maandelijkse vergoeding die hij kreeg voor de eerste twee [bedrijf 4] fondsen.Met [naam] fonds bedoelde [medeverdachte 6] [bedrijf 8] .
[bedrijf 9] en [bedrijf 10]
[C] (hierna: [C] ) heeft op 7 december 20101 ingeschreven in [bedrijf 10] ad € 20.400,--. Op 25 januari 2011 schreef [C] zich een tweede keer in voor € 20.200,--. Hieraan voorafgaand had hij een prospectus aangevraagd.[C] ging ervan uit dat zijn inleg besteed zou worden, zoals in het prospectus stond vermeld. Ongeveer 90% zou voor de aankoop van onroerend goed gebruikt moeten worden.[C] heeft verklaard dat hij nooit zou hebben belegd als hij niet het vertrouwen had gehad dat men niet zou doen wat in het prospectus vermeld stond.
[getuige 7] (hierna: [D] ) heeft het prospectus van [bedrijf 10] aangevraagd en op 4 april 2011 een bedrag van € 30.600,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [bedrijf 40] .Hij had de indruk dat er voor € 1.670.000,-- aan onroerend goed was gekocht.Op basis van de inhoud van het prospectus had [D] niet het vermoeden dat zijn inleg niet of slechts gedeeltelijk aangewend zou kunnen worden voor de aankoop van onroerend goed. Evenmin gaf het prospectus hem aanleiding te vermoeden dat de inleggelden aangewend zouden worden om couponrentebetalingen mee te doen.
[E] (hierna: [E] ) heeft via internet de brochure voor [bedrijf 9] aangevraagd.Hij investeerde € 306.000,-- en schreef dit bedrag over op 8 april 2010 naar rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [bedrijf 41] te [vestigingsplaats] .[E] heeft zijn inleg niet teruggekregen.
[F] (hierna: [F] ) heeft op 10 januari 2011, na lezing van het prospectus, € 20.000,-- belegd in [bedrijf 10] . Ze had vertrouwen dat men uit zou voeren wat in het prospectus beschreven werd. Tot 1 oktober 2012 kreeg zij haar couponrente uitbetaald door [bedrijf 42] uit [vestigingsplaats] en na die tijd door [bedrijf 11] .Aan de hand van het prospectus had zij het volste vertrouwen dat haar belegging goed besteed zou worden.
[G] (hierna: [G] ) ontving informatie van [bedrijf 9] met daarbij gevoegd het prospectus. Na ontvangst van het prospectus heeft [G] ingeschreven in [bedrijf 9] . Hij maakte € 20.400,-- over naar Stichting [bedrijf 14] . Op 25 maart 2010 kreeg hij een bevestiging dat zijn inschrijving was ontvangen.Als [G] van te voren had geweten dat het inleggeld niet, of slechts gedeeltelijk zou worden aangewend voor de aankoop van vastgoed dan had hij niet belegd in [bedrijf 9] .Ook zou hij niet ingelegd hebben als hij had geweten dat de couponrentebetalingen uit de inleggelden werden betaald.
[bedrijf 1]
[D] zag een advertentie in beleggingsblad [naam] . Hij besloot mee te participeren in [bedrijf 1] voor een bedrag van € 50.000,--. De emissiekosten bedroegen € 1.000,--.Op 31 oktober 2011 schreef hij zich in en op 7 november 2011 ontving [D] een bevestiging van zijn betaling.Op basis van de inhoud van het prospectus had [D] niet het vermoeden dat zijn inleg niet of slechts gedeeltelijk aangewend zou kunnen worden voor de aankoop van onroerend goed. Evenmin gaf het prospectus hem aanleiding te vermoeden dat de inleggelden aangewend zouden worden om couponrentebetalingen mee te doen.
[getuige 5] schreef op 19 december 2011 in in [bedrijf 1] .Op 3 januari 2012 ontving zij een bevestiging van de inschrijving van € 20.000,--. Ook maakte ze € 400,-- emissiekosten over. Voorafgaand aan de deelname zag zij het prospectus in. Volgens [getuige 5] zou in principe het totale bedrag van € 2.644.000,--, zoals omschreven in het prospectus, in vastgoed geïnvesteerd worden.
[H] (hierna: [H] ) ontving ongevraagd een brief waarin stond dat hij mee kon doen aan het fonds [bedrijf 1] . Hierop vroeg [H] het prospectus aan.Op 30 september 2011 maakte hij € 20.000,-- en € 400,-- emissiekosten over naar de bankrekening van Stichting [bedrijf 18] .Op 10 oktober 2011 maakte hij nog eens € 20.400,-- over.
[I] (hierna: [I] ) ontving een brief met een vooraankondiging van [bedrijf 1] . De vooraankondiging was de aanleiding om het prospectus aan te vragen. Nadat hij het prospectus had gelezen stuurde [I] zijn inschrijfformulier in. [I] schreef zich in voor € 50.000,--. Op 16 november 2011 maakte hij € 51.000,-- over naar de bankrekening van Stichting [bedrijf 18] .[I] heeft verklaard dat hij niet belegd zou hebben als hij had geweten dat het inleggeld niet aangewend zou worden voor de aankoop van onroerend goed, of als hij had geweten dat de couponrentebetalingen uit de inleggelden betaald werden.
[J] (hierna: [J] ) ontving per post een vooraankondiging voor het fonds [bedrijf 1] . Hij vroeg de brochure aan, nam deze door en besloot om in [bedrijf 1] te beleggen.[J] legde € 20.000,-- in en maakte op 29 september 2011 € 20.400,-- over naar de bankrekening van Stichting [bedrijf 18]Als uit de toegestuurde informatie en stukken van [bedrijf 1] duidelijk had kunnen worden dat niet de hele inleg besteed zou worden aan de aankoop van onroerend goed, dan zou [J] niet zijn gaan inleggen.
[bedrijf 19]
Naast [bedrijf 1] heeft [J] ook in [bedrijf 19] belegd. Hij ontving een vooraankondiging, vroeg het prospectus aan en stortte zijn inleg. In de fondsen [bedrijf 19] , [bedrijf 24] en [bedrijf 21] legde hij elk € 20.000,-- in.Dit deed hij op 16 mei 2012, 28 mei 2013 en op 25 oktober 2013.Als [J] van te voren had geweten dat slechts een gedeelte van de inleg gebruikt zou worden voor onroerend goed, dan was hij niet met de fondsen in zee gegaan. Evenmin was hij er mee in zee gegaan als hij had geweten dat vastgoed werd aangekocht met de inleg uit een ander fonds of de couponrente werd betaald met de inleg.
[B] (hierna: [B] ) ontving een vooraankondiging van [bedrijf 19] en vroeg het prospectus aan. Op 30 januari 2013 maakte hij zijn deelname van € 100.000,-- over. In het tweede kwartaal van 2013 ontving [B] een vooraankondiging van [bedrijf 21] . Hij vroeg het prospectus aan.Op 12 en 30 juni 2013 maakte hij zijn deelname over, ieder € 50.000,--. Eind 2013 ontving [B] een vooraankondiging van [bedrijf 24] . Wederom vroeg hij het prospectus aan. Op 7 november 2013 maakte hij € 50.000,-- over en op 6 januari 2014 nog eens.In de beleving van [B] zou het totale geld in de fondsen geïnvesteerd worden in vastgoed.
[bedrijf 4]
[C] werd ook aangeschreven voor de [bedrijf 4] beleggingen en vroeg een prospectus aan. Op 25 mei 2011 legde hij € 15.300,-- in in [bedrijf 5] .Op 17 april 2012 legde hij nog eens € 25.000,-- in in [bedrijf 7] en vervolgens nog € 10.000,-- op 8 mei 2013 in [bedrijf 8] .[C] heeft verklaard dat hij nooit zou hebben belegd als hij niet het vertrouwen had gehad dat men niet zou doen wat in het prospectus vermeld stond.
Net als haar echtgenoot, heeft ook [F] geïnvesteerd in [bedrijf 4] . Op 17 april 2012, na het prospectus te hebben gelezen, nam zij een obligatie van € 25.000,-- in [bedrijf 7] . Op 3 mei 2014 legde zij nog eens € 10.000,-- in in [bedrijf 8] . Hieraan voorafgaand vroeg zij het prospectus aan, las dit door en besloot te investeren. Aan de hand van het prospectus had zij het volste vertrouwen dat haar beleggingen goed besteed zouden worden.
Naast zijn belegging in [bedrijf 19] , heeft [B] ook in [bedrijf 4] geparticipeerd. Hij ontving per post een vooraankondiging en vroeg vervolgens het prospectus aan. Het prospectus gaf hem vertrouwen. Op 13 december 2011 maakte hij zijn deelname in [bedrijf 6] van € 50.000,--. Vervolgens ontving [B] een vooraankondiging voor [bedrijf 7] . Wederom vroeg hij het prospectus aan. Achtereenvolgens op 12 en 27 juni 2012 maakte hij € 91.000,-- en € 10.000,-- over.Begin 2013 ontving [B] een vooraankondiging voor [bedrijf 8] . Hij vroeg het prospectus aan. Op 5 april 2013 stortte hij zijn deelname van € 95.000,--.In de beleving van [B] zou het totale geld in de fondsen geïnvesteerd worden in vastgoed.
[H] ontving eveneens een vooraankondiging en een prospectus voor [bedrijf 4] welke hij doornam.[H] legde € 15.300,-- evenals zijn vrouw. Dat was in oktober 2010. Daarna ontving hij een vooraankondiging en een prospectus voor [bedrijf 5] . Ook hierin legden beiden € 15.300,-- in, dat was in juli 2011.
[K] (hierna: [K] ) kwam via een mailing in aanraking met [bedrijf 5] . Hierna vroeg hij een brochure en een prospectus aan.In totaal investeerde hij voor € 20.000,--.[K] maakte op 7 juni 2011 € 20.400,-- over naar de bankrekening van [bedrijf 32] .