ECLI:NL:RBMNE:2015:8717

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2015
Publicatiedatum
7 december 2015
Zaaknummer
16/994002-14; 16/994070-14 (gev. tzz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordelingen voor oplichting met obligatiefondsen

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van oplichting en witwassen. De verdachte, geboren in 1983, was betrokken bij verschillende obligatiefondsen die beleggers misleidden. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op meerdere data in september en oktober 2015, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten van oplichting, waarbij de verdachte samen met anderen beleggers heeft bewogen tot de afgifte van grote geldbedragen onder valse voorwendselen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte feitelijk leiding had gegeven aan de oplichtingspraktijken en dat er sprake was van gewoontewitwassen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele feiten, maar veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van drie jaren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de gedupeerden, die aanzienlijke financiële verliezen hadden geleden. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet ontvankelijk verklaard, omdat de behandeling van deze vorderingen een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. De rechtbank heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/994002- 14 ; 16/994070- 14 (gev. tzz) (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 7 december 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1983] ,
postadres P/a [adres] .
Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis wordt verdachte hierna ook wel aangeduid als ‘ [verdachte] ’.
Om diezelfde reden wordt de toevoeging ‘B.V.’ bij de verschillende besloten vennootschappen telkens weggelaten.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 en 29 september 2015 en op 1, 5, 6, 9 en 12 oktober 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. M.B.C.R. Heemskerk, advocaat te Amsterdam.
Tijdens de zitting van 23 november 2015, waarbij alleen het onderzoek is gesloten, is niemand verschenen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlasteleggingen

De tenlasteleggingen zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat:
Parketnummer 16/994002- 14
Feit 1 primair: [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] in de periode 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht, terwijl verdachte hieraan feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven;
Feit 1 subsidiair: verdachte in de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht;
Feit 2 primair: [bedrijf 1] in de periode 9 september 2011 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht, terwijl verdachte hieraan feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven;
Feit 2 subsidiair: verdachte in de periode van 9 september 2011 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht;
Feit 3 primair: [bedrijf 19] en/of [bedrijf 21] en/of [bedrijf 24] in de periode 16 mei 2012 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht, terwijl verdachte hieraan feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven;
Feit 3 subsidiair: verdachte in de periode van 16 mei 2012 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht;
Feit 5: verdachte in de periode van 1 mei 2012 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, twee arbeidsovereenkomsten valselijk heeft opgemaakt
en/of
gebruik heeft gemaakt van deze valse arbeidsovereenkomsten, dan wel deze heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad;
Feit 6: verdachte in de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014 € 24.067.800,-- heeft witgewassen;
Feit 7: verdachte op 21 januari 2014 een wapen voor handen heeft gehad.
Parketnummer 16/994070- 14
Feit 1 primair: [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] in de periode 13 oktober 2010 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht, terwijl verdachte hieraan feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven;
Feit 1 subsidiair: verdachte in de periode van 13 oktober 2010 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht.

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officieren van justitie zijn ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie achten wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Meer specifiek hebben de officieren van justitie wettig en overtuigend bewezen geacht dat hij:
Ten aanzien van parketnummer 16/994002- 14
- samen met anderen beleggers in de beleggingsfondsen [bedrijf 9] en [bedrijf 10] heeft opgelicht, zoals onder feit 1 subsidiair ten laste gelegd.
- samen met anderen beleggers in het beleggingsfonds [bedrijf 1] heeft opgelicht, zoals onder feit 2 subsidiair ten laste gelegd.
- samen met anderen beleggers in beleggingsfondsen van diverse [bedrijf 19] -vennootschappen heeft opgelicht, zoals onder feit 3 subsidiair ten laste gelegd.
- € 24.067.800,-- € 24.067.800,-- heeft witgewassen, zoals onder feit 6 ten laste gelegd.
Ten aanzien van de valsheid in geschrift en het voorhanden hebben van een wapen, zoals onder feit 5 en 7 ten laste gelegd, hebben de officieren van justitie vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van parketnummer 16/994070- 14
- feitelijk leiding heeft gegeven aan de oplichtingen van beleggers begaan door de [bedrijf 4] -vennootschappen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de aan [verdachte] ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Hiertoe heeft de raadsman -onder meer- het volgende aangevoerd:
Ten aanzien van parketnummer 16/994002- 14
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3:
[verdachte] was geen feitelijk leidinggever van de [bedrijf 10] , [bedrijf 1] en [bedrijf 19] - vennootschappen. Hij heeft zich enkel bezig gehouden met de inhoud van de prospectussen in samenwerking met een specialist van een advocatenkantoor. Ook heeft hij zich bezig gehouden met de verkoop van enkele beleggingsproducten. Van enige vorm van beleidsbepaling of zeggenschap was geen sprake. Evenmin had hij inzage in de administratie/boekhouding en bankrekeningen. [verdachte] had formele, noch materieel zeggenschap in een van de genoemde vennootschappen. Op basis van de inhoud van het dossier kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat [verdachte] feitelijk leiding of opdracht heeft gegeven aan de oplichting. [verdachte] dient van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair te worden vrijgesproken.
Ook van het medeplegen dient [verdachte] te worden vrijgesproken. Uit het dossier volgt niet dat [verdachte] betrokkenheid/invloed/inzage of zelfs maar wetenschap had van de geldstromen. Juist deze punten zijn cruciaal om een relevante bijdrage aan het geheel te kunnen leveren om tot de conclusie te kunnen komen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en diens medeverdachten. Ook is geen sprake van een intellectuele en/of materiële bijdrage aan de oplichting welke van voldoende gewicht is. Tevens ontbreekt het oogmerk op de oplichting. [verdachte] dient van feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair en feit 3 subsidiair te worden vrijgesproken.
De oplichtingsmiddelen die in de tenlastelegging zijn opgesomd, zijn niet valselijk voorgewend.
Ten aanzien van feit 5:
Ten aanzien van het opmaken van de valse arbeidsovereenkomsten is geen enkel bewijs in het dossier te vinden, waarmee onderbouwd kan worden dat [verdachte] hier op enigerlei wijze bij betrokken is geweest. Vrijspraak dient te volgen.
Ten aanzien van feit 6:
Gelet op de bepleite vrijspraak voor de feiten 1 tot en met 3 en tevens voor het onder parketnummer 16/994070- 14 ten laste gelegde feit, waarover in het hiernavolgende meer, dient ook vrijspraak te volgen van de verdenking wegens gewoontewitwassen. De grondslag voor een veroordeling is immers komen te vervallen. In de optiek van de verdediging is er geen sprake van gelden afkomstig uit enig misdrijf, zodat ook niet van witwassen gesproken kan worden.
Ten aanzien van feit 7:
Het wapen in de kelderbox van [verdachte] was van zijn schoonvader en hoorde bij diens militaire parachutisten-uitrusting. De schoonmoeder van [verdachte] had de gehele uitrusting in [verdachte] kelderbox neergelegd. [verdachte] had hier geen wetenschap van en dient van dit feit te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer 16/994070- 14
[verdachte] had invloed binnen de [bedrijf 4] -vennootschappen. Hij heeft er alles aan gedaan om een en ander volgens de regels der kunst te laten verlopen. Zo zijn er grote bedragen uitgegeven aan adviseurs en is er contact geweest met de [naam] . Niet valt in te zien waarom [verdachte] dit zou doen als hij de intentie had beleggers op te lichten. Deze intentie heeft hij nooit gehad. Door een registeraccountant is een goedkeurende verklaring afgegeven, nadat de cijfers door hem waren gecontroleerd. [bedrijf 4] kon dus op de lange termijn voldoen aan haar verplichtingen jegens de obligatiehouders.
Het eerste gedachtestreepje in de tenlastelegging is niet valselijk voorgewend. Er is Duits vastgoed aangekocht dat voldoet aan de criteria in de prospectussen. Overigens wordt in de prospectussen telkens gesproken over beoogde vastgoed objecten, niet wordt gesproken over referentieobjecten. Beleggers zijn geïnformeerd over het vastgoed dat in de fondsen is aangekocht. Dit heeft hen er niet van weerhouden om ook in de andere fondsen te investeren.
In de prospectussen wordt niet voorgewend dat de inlegger gegarandeerd een bepaald rendement ontvangt afkomstig uit de huuropbrengsten. Datzelfde geldt ten aanzien van het verwijt dat het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden ontvangen. De prospectussen bevatten allemaal een risicoparagraaf, die onder meer inhoudt dat rendementen wellicht niet (of niet geheel) voldaan kunnen worden.
Door de accountant is een goedkeurende verklaring afgegeven. Er is voldaan aan hetgeen onder het vierde gedachtestreepje is opgenomen. Er is niets voorgewend.
Niet is voorgewend dat de inleg gegarandeerd terug zou komen.
Het is altijd de bedoeling geweest dat het bestuur van de stichtingen onafhankelijk toezicht zou houden en onafhankelijk zou worden bestuurd. Zo is het ook gebeurd.
Voor zover er in de prospectussen over zekerheden is gesproken, heeft men er alles aan gedaan om deze te stellen. Ook het laatste gedachtestreepje is niet voorgewend.
[verdachte] heeft geen privé-onttrekkingen gedaan vanuit de [bedrijf 4] -fondsen. Hij had geen oogmerk op het oplichten van de beleggers.
[verdachte] dient integraal te worden vrijgesproken, alles aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De vrijspraak
Ten aanzien van feit 5
Met de officieren van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is, waaruit enige betrokkenheid van [verdachte] bij het (doen/laten) opmaken van de valse arbeidsovereenkomsten, dan wel het gebruik maken daarvan, valt af te leiden.
Nu het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt, dient verdachte van het aan hem onder feit 5 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 7
Ten aanzien van het wapen overweegt de rechtbank het volgende:
Tijdens de doorzoeking op 21 januari 2014 is in de kelderbox van [verdachte] een wapen, in de zin van categorie I van de Wet wapens en munitie aangetroffen. [verdachte] heeft ten stelligste ontkend dat dit wapen van hem is en dat hij wist dat dat in zijn kelderbox lag. Bij de rechter-commissaris heeft de schoonmoeder van [verdachte] , mevrouw [A 1] verklaard dat zij het wapen gekocht heeft voor haar man. Het wordt gebruikt tijdens herdenkingsdagen van de oorlog, waarbij een team -gekleed in de kledij van destijds- uit een vliegtuig springt. De complete uitrusting van haar man heeft zij in de kelderbox van [verdachte] gelegd. [verdachte] wist niet dat deze spullen in zijn kelderbox lagen, aldus zijn schoonmoeder. Uit het proces-verbaal van de doorzoeking van de kelderbox volgt dat tijdens de doorzoeking een koppel werd aangetroffen die gebruikt wordt voor bergbeklimmen. Aan de koppel was een holster bevestigd, waarin het verboden wapen zich bevond.
Gelet op de verklaring van mevrouw [A 1] , in combinatie met de wijze waarop het verboden wapen is aangetroffen, mede in relatie tot de stellige ontkenning van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen wetenschap had van het feit dat het verboden wapen in zijn kelderbox lag. Om tot een veroordeling van het voorhanden hebben van een verboden wapen te kunnen komen, spelen drie factoren een rol: 1) de aanwezigheid van het wapen 2) een machtsrelatie tussen de verdachte en het wapen en 3) bewustheid van de verdachte ten opzichte van de aanwezigheid van het wapen. Nu aan dit laatste vereiste niet kan worden voldaan, zal de rechtbank verdachte van het aan hem onder 7 ten laste gelegde feit vrijspreken.
4.3.2
Algemene overweging vooraf
In onderhavige zaak gaat het -kort gezegd- om het aanbieden van obligatieleningen door diverse obligatiefondsen met als doel de door beleggers ingelegde gelden aan te wenden voor het aankopen van vastgoedobjecten in Duitsland.
Kort samengevat ziet de werkwijze er als volgt uit:
Potentiële beleggers worden middels prospectussen geïnformeerd over de obligatiefondsen. Wanneer zij besluiten te participeren, maken zij hun inleg over naar een stichting die toezicht houdt op onder meer het aankoopbeleid van het obligatiefonds. Deze stichting kan het geld van de beleggers vervolgens vrijgeven aan de exploitatie-/werkmaatschappij. De exploitatie-/werkmaatschappij koopt met de inleg vervolgens feitelijk het onroerend goed aan.
4.3.3
Het bewijs
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1] [2]
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 6 (parketnummer 16/994002- 14 ) en parketnummer 16/994070- 14
4.3.3.1 De fondsen
[bedrijf 9] en [bedrijf 10]
[bedrijf 9] en [bedrijf 10] (hierna te noemen [bedrijf 9] respectievelijk [bedrijf 10] ), gevestigd te [vestigingsplaats] zijn opgericht op 10 februari 2010. [bedrijf 9] en [bedrijf 10] voeren volgens hun uittreksels van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) als activiteit ‘beheer en belegging in vastgoed en het verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid. In de prospectussen staat dat zij de aanbieders zijn van de obligaties. [3] Enig aandeelhouder en bestuurder is [bedrijf 11] . [4] [bedrijf 11] wordt ook wel de initiatiefnemer van [bedrijf 9] en [bedrijf 10] genoemd en is de dochtermaatschappij van [bedrijf 12] . [5] [medeverdachte 1] is vanaf de oprichting op 17 augustus 2009 bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 12] . [6] [bedrijf 12] is de dochteronderneming van [bedrijf 13] . Met ingang van 17 augustus 2009 is [medeverdachte 1] 60% aandeelhouder van deze holding en medeverdachte [medeverdachte 2] 40%. Medeverdachte [medeverdachte 1] is bestuurder en alleen en zelfstandig bevoegd. [7]
[bedrijf 37] is de doelvennootschap en de dochteronderneming van [bedrijf 12] . [8]
De initiatiefnemer, de doelvennootschap, [bedrijf 9] en [bedrijf 10] worden alle bestuurd door [medeverdachte 1] . [9]
Op 19 februari 2010 is [bedrijf 14] (hierna: [bedrijf 14] ), gevestigd te [vestigingsplaats] , opgericht. Volgens de KvK heeft [bedrijf 14] tot doel hetgeen staat in het prospectus van de BV [bedrijf 9] , [bedrijf 10] en [bedrijf 37] . [10] [bedrijf 14] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders. Bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 14] is medeverdachte [medeverdachte 3] . [11] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij bij de stichting betrokken was als bestuurder. [12]
[bedrijf 1]
(hierna: [bedrijf 1] ), gevestigd te [vestigingsplaats] , is opgericht op 14 juli 2011. [bedrijf 1] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘beheren en beleggen in vastgoed alsmede het verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, het beheren van pensioenvermogen en het beleggen van gelden’. [13] In het prospectus staat dat zij de aanbieder is van de obligaties. [14]
Enig aandeelhouder en bestuurder is [bedrijf 15] . [15] [medeverdachte 1] is vanaf 10 februari 2012 algemeen directeur en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 15] . [16] [bedrijf 15] is de dochteronderneming van [bedrijf 16] . [17] [bedrijf 16] is de dochter van [bedrijf 17] . [18] Medeverdachte [medeverdachte 4] is per 10 februari 2012 bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van de [bedrijf 17] . [19] Met ingang van 10 februari 2012 zijn 40% de aandelen van deze Holding in bezit [medeverdachte 2] en 60% in bezit van [medeverdachte 1] . [20] Vanaf 4 oktober 2013 is [medeverdachte 1] bestuurder van de [bedrijf 17] en alleen en zelfstandig bevoegd. [21]
Volgens het prospectus is [bedrijf 1] een initiatief van [bedrijf 16] . [medeverdachte 1] is de bestuurder van [bedrijf 16] . [22]
Op 23 augustus 2011 is [bedrijf 18] (hierna: [bedrijf 18] ) met statutaire zetel in [vestigingsplaats] opgericht. Volgens de KvK heeft [bedrijf 18] tot doel ‘op een ten opzichte van de [bedrijf 1] onafhankelijke wijze meerdere zekerheid, al dan niet door middel van hypotheek- en/of pandrechten te verschaffen aan hen, hierna aan te duiden met obligatiehouders, die via de vennootschap in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging; en het controleren of de aankopen van de vennootschap geschieden conform de doelstelling.’ [23] In het prospectus van [bedrijf 1] staat eveneens dat [bedrijf 18] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 1] . [24] Per 23 augustus 2011 is [medeverdachte 3] bestuurder en alleen en zelfstandig bevoegd van [bedrijf 18] . [25] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij bij [bedrijf 18] betrokken was als bestuurder. [26]
[bedrijf 19] -fondsenHet eerste [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 19] (hierna: [bedrijf 19] ) is opgericht op 17 april 2012 en is statutair gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 19] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het beheren en beleggen in vastgoed alsmede het verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid’. [27] In het prospectus staat dat zij de aanbieder is van de obligaties. [28] [bedrijf 19] heeft tot doel de aangetrokken gelden aan te wenden voor de aankoop van vastgoed. [29] Enig aandeelhouder en bestuurder per 17 april 2012 is [bedrijf 19] Investeringen. [30] [bedrijf 19] Investeringen is de dochteronderneming van [bedrijf 2] . Zij is alleen/zelfstandig bevoegd vanaf 24 september 2013. [31] [bedrijf 2] is de dochteronderneming van [bedrijf 3] . Enig aandeelhouder per 27 februari 2013 is Stichting Administratiekantoor [bedrijf 19] . Vanaf 1 oktober 2013 is [Y] bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd. [32] Van 28 september 2012 tot 4 oktober 2013 was medeverdachte [medeverdachte 4] de bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd. [33]
Uit het prospectus van [bedrijf 19] van 8 mei 2012 volgt dat [bedrijf 19] Investeringen de initiatiefnemer is van het fonds [bedrijf 19] . [medeverdachte 4] is bestuurder van [bedrijf 19] . [34]
Op 23 april 2012 is [bedrijf 20] opgericht met statutaire zetel te [vestigingsplaats] . Volgens het uittreksel KvK heeft deze stichting tot doel ‘hetgeen zal staan in de prospectus opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de te [vestigingsplaats] gevestigde besloten vennootschap [bedrijf 19] , en de uit vorenbedoelde prospectus voortvloeiende, met voormelde vennootschap gesloten, beheersovereenkomsten zijnde: op een ten opzichte van de vennootschap onafhankelijke wijze meerdere zekerheid, al dan niet door middel van hypotheek- en of pandrechten, te verschaffen aan obligatiehouders, die via de vennootschap in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging. [35] In het prospectus van [bedrijf 19] staat dat de Stichting is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 19] . [36] Bestuurder en voorzitter van de Stichting is [X] . [37]
Het tweede [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 21] (hierna: [bedrijf 21] ), gevestigd te [vestigingsplaats] , is opgericht op 17 januari 2013. [bedrijf 21] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het (doen) beheren en beleggen in vastgoed, het (doen) verstrekken en geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, speciaal stellen van zekerheid in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden. [38] Zij is de instelling die de obligaties uitgeeft. [39] [bedrijf 21] is de dochteronderneming van [bedrijf 22] , welke vennootschap bestuurder is van het obligatiefonds. [40] [medeverdachte 4] heeft de dagelijkse leiding van [bedrijf 22] . [41] [bedrijf 22] is de dochteronderneming van [bedrijf 2] . [42] [bedrijf 2] is de initiatiefnemer van het obligatiefonds. [43] Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds is uitgewerkt ten aanzien van [bedrijf 19] , wordt vastgesteld dat vanaf 1 oktober 2013 [Y] bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd is van [bedrijf 21] . [44] Van 28 september 2012 tot 4 oktober 2013 was dit medeverdachte [medeverdachte 4] . [45]
[bedrijf 21] Management is de exploitatiemaatschappij die zich uitsluitend bezig houdt met het kopen, exploiteren en beheren van de vastgoedobjecten. [46]
Op 17 januari 2013 is [bedrijf 23] (hierna: [bedrijf 23] ) opgericht, welke stichting gevestigd is te [vestigingsplaats] . Volgens het uittreksel KvK heeft deze stichting tot doel ‘hetgeen zal staan in de prospectus opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de te [vestigingsplaats] gevestigde besloten vennootschap [bedrijf 21] ’. [47] In het prospectus van [bedrijf 21] staat dat deze stichting is opgericht om de belangen van de obligatiehouders te behartigen. [48] Bestuurder en voorzitter van de Stichting is [X] . [49]
Het derde [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 24] (hierna: [bedrijf 24] ) is op 22 augustus 2013 opgericht en is gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 24] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het (doen) beheren en beleggen in vastgoed, het (doen) verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden. [50] [bedrijf 24] is de instelling die de obligatieleningen uitgeeft. [51] [bedrijf 24] is de dochteronderneming van [bedrijf 25] (hierna: [bedrijf 25] ). [52] Zij is de bestuurder van het obligatiefonds en de dochteronderneming van [bedrijf 2] . [53] [bedrijf 2] is de initiatiefnemer van het obligatiefonds. [54] Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds is uitgewerkt ten aanzien van [bedrijf 19] , wordt vastgesteld dat vanaf 1 oktober 2013 [Y] bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd is van [bedrijf 24] . [55] Van 28 september 2012 tot 4 oktober 2013 was dit medeverdachte [medeverdachte 4] . [56]
[bedrijf 26] is de exploitatiemaatschappij die zich uitsluitend bezig houdt met het aankopen, verhuren, beheren en uiteindelijk verkopen van de vastgoedobjecten. [57]
Op 22 augustus 2013 is [bedrijf 27] (hierna: [bedrijf 27] ) opgericht, eveneens gevestigd te [vestigingsplaats] . Volgens het uittreksel KvK heeft deze stichting tot doel ‘hetgeen zal staan in de prospectus opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de te [vestigingsplaats] gevestigde besloten vennootschap [bedrijf 24] en de uit vorenbedoelde prospectus voortvloeiende, met voormelde vennootschap gesloten, beheersovereenkomst zijnde: op een ten opzichte van de vennootschap onafhankelijke wijze meerdere zekerheid, al dan niet door middel van hypotheek- en of pandrechter, te verschaffen aan obligatiehouders die via de vennootschap in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging’. [58] In het prospectus van [bedrijf 21] staat dat deze stichting optreedt in het belang van obligatiehouders en onafhankelijk handelt van het obligatiefonds. [59] Bestuurder en voorzitter van de Stichting is [X] . [60]
[bedrijf 4] -fondsen
Het eerste [bedrijf 4] -fonds
[bedrijf 4] is op 20 juli 2010 opgericht en statutair gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 4] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het verstrekken van geldleningen aan en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgiften van effecten verkregen gelden.’ [61] Volgens het prospectus van september 2010 van [bedrijf 4] is [bedrijf 4] een obligatiefonds die een obligatielening uitgeeft. [62] Initiatiefnemer is [bedrijf 28] . [63] Deze rechtspersoon is de dochteronderneming van [bedrijf 29] . [64] Medeverdachte [medeverdachte 5] is per 8 juli 2010 bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 29] . [65]
[bedrijf 30] is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert. [66]
[bedrijf 31] , gevestigd te [vestigingsplaats] , behartigt de belangen van de obligatiehouders, aldus het prospectus van [bedrijf 4] . Deze stichting handelt onafhankelijk van [bedrijf 4] en draagt zorg voor de geldstromen. [67] De stichting is op 20 september 2010 opgericht en heeft blijkens het uittreksel van de KvK tot doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 4] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging. [medeverdachte 6] is vanaf 20 september 2010 de bestuurder van de stichting. [68]
Het tweede [bedrijf 4] -fonds
Vervolgens is op 13 april 2011 [bedrijf 5] opgericht, met als statutaire zetel [vestigingsplaats] . In het uittreksel van de KvK staat dat [bedrijf 5] als activiteit heeft ‘het verstrekken van geldleningen en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’. [69] In het prospectus van april 2011 staat dat [bedrijf 5] obligaties uitgeeft. [70] Initiatiefnemer is [bedrijf 28] . [71] Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 29] , waarvan [medeverdachte 5] bestuurder is. [72]
[bedrijf 5] is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert. [73]
[bedrijf 32] behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 5] . [74] De stichting beheert de inleg van de obligatiehouders. [75] De stichting is op 21 april 2011 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 5] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging.’ Bezoek adres en statutaire zetel zijn gelegen te [vestigingsplaats] . [medeverdachte 6] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder. [76]
Het derde [bedrijf 4] -fonds
Het volgende fonds, [bedrijf 6] , wordt op 17 oktober 2011 opgericht en is gevestigd te [vestigingsplaats] . De activiteiten van [bedrijf 6] zijn ‘het verstrekken van geldleningen aan en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’. [77] Ook dit fonds geeft blijkens het prospectus van oktober 2011 obligatieleningen uit. [78] De initiatiefnemer is [bedrijf 28] . [79] Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 29] , waarvan [medeverdachte 5] bestuurder is. [80]
[bedrijf 6] Beheer is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert. [81]
[bedrijf 33] is op 3 oktober 2011 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 6] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging.’ [82] De stichting is gevestigd in [vestigingsplaats] . [medeverdachte 6] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder. [83]
Het vierde [bedrijf 4] -fonds
Hierna wordt, op 14 maart 2012, [bedrijf 7] opgericht, met als vestigingsadres [vestigingsplaats] . Blijkens het uittreksel uit de KvK heeft deze rechtspersoon tot doel ‘verstrekken van geldleningen en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’. [84] In het prospectus van [bedrijf 7] van maart 2012 staat dat [bedrijf 7] obligatieleningen uitgeeft. [85] Initiatiefnemer is [bedrijf 28] . [86] Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 29] , waarvan [medeverdachte 5] bestuurder is. [87]
[bedrijf 7] Beheer is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert. [88]
[bedrijf 34] is op 1 maart 2012 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 6] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging. De stichting is gevestigd te [vestigingsplaats] . [medeverdachte 6] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder. [89]
Het vijfde [bedrijf 4] -fonds
Na [bedrijf 6] wordt [bedrijf 8] op 7 september 2012 opgericht, gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 8] voert als activiteit: ‘het (doen) beheren en beleggen in vastgoed, het (doen) verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden.’ [90] Volgens het prospectus van [bedrijf 8] van maart 2013 geeft zij obligatieleningen uit. [91] [bedrijf 35] is enig aandeelhouder van [bedrijf 8] . [92] Zij is de dochteronderneming van [bedrijf 28] . [93] Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 29] , waarvan [medeverdachte 5] bestuurder is. [94]
[bedrijf 8] Beheer I en II zijn de werkmaatschappijen die het vastgoed exploiteren. [95]
[bedrijf 36] is opgericht om de belangen van de obligatiehouders te behartigen. [96] Volgens het uittreksel KvK beheert en administreert de stichting obligaties. De stichting is gevestigd te [vestigingsplaats] . [97] De stichting houdt toezicht op de uitvoering van de activiteiten van het obligatiefonds en controleert de geldstromen. [medeverdachte 6] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder. [98]
4.3.3.2 De rol van de verdachte en diens medeverdachten
[bedrijf 9] en [bedrijf 10]
Zoals hiervoor reeds opgenomen was [medeverdachte 1] de bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegde van [bedrijf 9] en [bedrijf 10] . Getuige [getuige 1] , vanaf 2002 werkzaam voor [medeverdachte 1] , heeft in dit verband verklaard dat [medeverdachte 1] formeel gerechtigd was tot het doen van de financiële handelingen. Wanneer hij betalingen verrichtte, dan deed hij dat altijd in opdracht van [medeverdachte 1] . [99] Getuige [getuige 2] , vanaf april 2011 als boekhoudster in dienst bij [bedrijf 12] , heeft verklaard dat [medeverdachte 1] de grote baas was van alles. [100]
[verdachte] heeft verklaard dat hij het prospectus van [bedrijf 9] heeft gemaakt op basis van input van het bestuur. [101] Op de laptop van [verdachte] is tevens een concept prospectus van [bedrijf 10] aangetroffen, welke als auteur ‘ [verdachte] ’ heeft en voor het laatst bewerkt is op 13 september 2010. [102] Ter terechtzitting heeft [verdachte] ook verklaard dat hij bemoeienis heeft gehad met het prospectus van [bedrijf 10] . Dit was een kopie van het prospectus van [bedrijf 9] . [103] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij en [verdachte] betrokken waren bij de prospectussen van [bedrijf 9] en [bedrijf 10] . [104] [verdachte] belde mensen om te vragen of ze nog vragen hadden over het prospectus en of ze wilden deelnemen. Hij denkt dat hij voor [bedrijf 9] voor één miljoen heeft verkocht en voor [bedrijf 10] een paar ton. [105] Getuige [getuige 1] bevestigt dat [verdachte] contact had met de beleggers. Als [medeverdachte 1] er niet was stond [verdachte] hen te woord. Ook was hij betrokken bij beslissingen. [verdachte] presenteerde zich als verkoper en wist beleggers te overtuigen en hun vertrouwen te winnen. [106] Bij [bedrijf 10] was [verdachte] , aldus [getuige 1] , meer betrokken. Hij had duidelijk een bijdrage bij de totstandkoming van het product, de uitvoering en het resultaat. Hij kwam met ideeën en adviezen. [medeverdachte 1] en [verdachte] deden alles samen, aldus getuige [getuige 1] . [107] De heer [getuige 3] heeft verklaard dat hij, toen hij bij de [naam] werkte, naar het kantoor in [vestigingsplaats] is gegaan om inzicht te krijgen in de boekhouding van [bedrijf 9] en [bedrijf 10] . [verdachte] was daar aanwezig en presenteerde zich als iemand met recht van spreken binnen de organisatie. [108] De heer [getuige 4] , lid van de Raad van Advies, had als gesprekspartner hoofdzakelijk [medeverdachte 1] . Later kwam [verdachte] daar bij. [109] Als hij geen contact kon krijgen met [medeverdachte 1] , had hij contact met [verdachte] . [110]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij een beperkte rol had bij de stichting. Wat hij adviseerde over het vastgoed, inclusief zijn advies om het wel of niet te kopen, kon door [bedrijf 37] overruled worden, waarmee hij bedoelt dat deze vennootschap -in de meeste gevallen [medeverdachte 1] - zelfstandig kon beslissen of vastgoed werd aangekocht of niet. [111] De stichting moest samenwerken om het fonds te kunnen besturen, aldus [medeverdachte 3] . De uiteindelijk doorslaggevende stem kwam altijd vanuit [bedrijf 37] , [medeverdachte 1] . Feitelijk kwam het erop neer dat [medeverdachte 1] besliste. De onafhankelijkheid van de [bedrijf 14] was in de praktijk feitelijk niet gewaarborgd. [112] [medeverdachte 3] gaf het geld van [bedrijf 14] vrij. [113]
Volgens getuige [getuige 1] heeft [medeverdachte 3] nooit op eigen initiatief geld overgemaakt. [medeverdachte 1] gaf volgens hem de opdracht aan [medeverdachte 3] om overboekingen en/of uitbetalingen te doen in het kader van [bedrijf 9] . Ook bij [bedrijf 10] had [medeverdachte 3] geen uitvoerende taken. [114] [medeverdachte 1] had alles in zijn handen en in zijn macht. Hij mocht overal voor tekenen. [115]
[bedrijf 1]
Zoals hiervoor reeds opgenomen was [medeverdachte 1] de bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegde van [bedrijf 1] . Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] de eindverantwoordelijke was bij [bedrijf 1] . [116] Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] de grote baas was van alles. [117]
[verdachte] heeft verklaard dat hij mensen belde om te vragen of ze nog vragen hadden over het prospectus en of ze wilden deelnemen. [118] Het format voor het prospectus werd door [verdachte] aangeleverd. [119] Hij had een meewerkende, meedenkende rol bij [bedrijf 1] , maar was niet beslissingsbevoegd, aldus [getuige 1] . [120] Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [verdachte] hielp met het opzetten van [bedrijf 16] . [medeverdachte 1] had daarin de leiding. [verdachte] hielp met het maken van het prospectus van [bedrijf 1] . [121] Inlegger [getuige 5] (hierna: [getuige 5] ) heeft verklaard dat zij, voordat ze intekende in [bedrijf 1] , heeft gesproken met de zoon van [verdachte] . Hij had als voorletter ‘ [verdachte] ’. [122]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij voor een functie van directeur bij [bedrijf 16] sollicitatiegesprekken heeft gehad met [medeverdachte 1] en [verdachte] . In februari 2012 trad hij in die hoedanigheid in dienst en werd door [verdachte] en [medeverdachte 1] ingewerkt. De anderhalf jaar dat hij bij [bedrijf 1] werkte heeft [medeverdachte 4] niet ervaren dat hij directeur was. Hij moest gewoon doen wat [medeverdachte 1] hem vertelde. Er was eerder sprake van een relatie werkgever-werknemer. [123] Als [medeverdachte 1] vertelde wat er moest gebeuren, dan deed [medeverdachte 4] dat. [124] [medeverdachte 4] hield zich niet bezig met de financiële afwerking van de ingelegde gelden. [medeverdachte 1] bepaalde wat wel of niet werd aangekocht. [125]
Zowel [medeverdachte 1] als [verdachte] waren druk bezig met het afronden van [bedrijf 1] . [verdachte] was bezig met het bellen van geïnteresseerden. [126]
[medeverdachte 3] was de stichtingsbestuurder. [127] De Stichting [bedrijf 18] moest samenwerken om het fonds te kunnen besturen, aldus [medeverdachte 3] . De uiteindelijk doorslaggevende stem kwam altijd vanuit [medeverdachte 1] . Feitelijk kwam het erop neer dat [medeverdachte 1] besliste. De onafhankelijkheid van de Stichting was in de praktijk feitelijk niet gewaarborgd. [128]
[bedrijf 19]
[getuige 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] een beslissende stem had bij [bedrijf 19] . [129] Formeel was het niet zo, maar informeel nam [medeverdachte 1] de beslissingen. [130]
Volgens getuige [getuige 2] was de werkrelatie tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] zo dat [medeverdachte 4] de directeur was en [medeverdachte 1] een soort van de baas. [131]
[medeverdachte 4] zelf heeft verklaard dat hij door [medeverdachte 1] werd aangesteld als directeur van [bedrijf 3] . [132] Het beheren van geldstromen was uitgesloten op basis van zijn arbeidsovereenkomst. In de praktijk heeft hij nooit zelfstandig beslissingen genomen om onroerend goed aan te kopen. [133] Als er betaald moest worden ten behoeve van de aankoop van onroerend goed kreeg hij opdracht van [medeverdachte 1] om gelden vrij te maken. [134] [verdachte] of zijn bedrijf [bedrijf 38] werden ingeschakeld om het product van [bedrijf 19] te verkopen en adressenbestanden te leveren. [135] [verdachte] was bezig met het bellen van geïnteresseerden. Later gingen ook de medewerkers van [bedrijf 38] bellen. [136]
In september 2013 werd [Y] (hierna: [Y] ) directeur van [bedrijf 19] Vastgoedinvesteringsholding. Omdat [Y] weinig ervaring had, kreeg hij ondersteuning van [medeverdachte 1] . [Y] verrichtte geen rechtshandelingen of betalingen van grote bedragen zonder medeweten of in opdracht van [medeverdachte 1] . [137] [medeverdachte 1] beschikte over de inlogcodes van de bankrekeningen ook al was hij op papier niet meer degene die de bankrekeningen beheerde. [138]
[medeverdachte 4] verklaart verder dat [medeverdachte 1] met betrekking tot de aankoop van onroerend goed in [naam] alle afspraken had gemaakt. [139] [naam] moest gewoon van [medeverdachte 1] aangekocht worden. [medeverdachte 4] had daar niets over te zeggen. [verdachte] kwam met het voorstel om het onroerend goed in [naam] voor [bedrijf 19] en [bedrijf 1] aan te kopen. [140] Het pand was aan [verdachte] aangeboden. Hij wist dat [bedrijf 19] geld aan het ophalen was en op zoek was naar vastgoed. Om die reden heeft [verdachte] de gegevens van [medeverdachte 4] doorgegeven aan de makelaar. [141]
Getuige [X] heeft verklaard dat [verdachte] hem heeft gevraagd om bestuurder te worden van de drie [bedrijf 19] -stichtingen. [142] Hij vroeg of hij een keer langs mocht komen om over de stichting te praten. [143] [verdachte] legde aan hem uit dat hij het geld moest beheren en supersnel, zonder dralen het geld moest overmaken als er een transactie klaar stond. [144]
[X] moest eigenlijk altijd paraat staan en geld zonder al te veel vertraging overmaken. [X] ging ervan uit dat de betalingsverzoeken juist waren. Hij kon dat niet controleren, omdat hij niet alle rekeningnummers kende van de vennootschappen of beheermaatschappijen. [145]
[bedrijf 4]
[getuige 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij begrepen had dat [bedrijf 4] was opgezet door [medeverdachte 1] , als appeltje voor de dorst als het bij [bedrijf 1] en [bedrijf 19] fout zou gaan. [146] Hij hoorde van [verdachte] dat [medeverdachte 1] veel geld had opgenomen bij [bedrijf 4] . Dat geld ging naar hem privé. [147]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] regelmatig zei dat hij de eigenaar was van [bedrijf 4] . [148]
[medeverdachte 1] heeft zelf verklaard dat hij aandeelhouder en adviseur van [bedrijf 4] was. Van sommige entiteiten had hij toegang tot de financiële middelen. Er was één bankpasje wat hij wel eens gebruikte om geld mee op te nemen. Ook had hij toegang tot, en gebruikte hij af en toe, de TAN-codes van [bedrijf 4] , bijvoorbeeld om een voorschot te nemen. [149] [medeverdachte 1] was mede aandeelhouder en bepaalde mede wat er met de gelden gebeurde die werden binnengehaald, aldus [Z] , werkzaam als accountmanager bij [bedrijf 4] . [150] Tevens besloot [medeverdachte 1] om [medeverdachte 5] te schorsen. Er zou aangekocht worden in het laatste [bedrijf 4] -fonds, maar [medeverdachte 1] vond dat er te laat werd aangekocht, terwijl er wel rentes betaald moeten worden. Hij was ongeduldig en wilde het versnellen. [151]
Over [verdachte] heeft [Z] verklaard dat hij de grote baas was. [verdachte] schreef het prospectus en schreef belangrijke dingen voor de website. Als er onderhandelingen gevoerd moesten worden ging hij mee. [medeverdachte 5] deed vooral de administratie, [verdachte] stuurde hem daarin aan. [Z] heeft samen met [medeverdachte 5] verschillende gesprekken met investeerders gevoerd. [152] Alvorens zij zo’n gesprek in gingen was er overleg met [verdachte] . [153] [medeverdachte 5] onderhield ook contacten met partijen waarmee werd samengewerkt. [154] [medeverdachte 5] en [verdachte] waren vooral verantwoordelijk voor de geldstromen. Volgens [Z] was [medeverdachte 5] de directeur, maar had [verdachte] het als laatste voor het zeggen. [medeverdachte 5] overlegde met hem voor hij beslissingen nam, waardoor [verdachte] de meeste zeggenschap had. [155]
[verdachte] heeft zelf verklaard dat hij de dagelijkse werkzaamheden deed bij [bedrijf 4] samen met [medeverdachte 5] . Daartoe had hij een consultancy overeenkomst gesloten met [bedrijf 4] .
Hij voerde accountants-overleggen, administraties, sales en maakte nieuwsbrieven. Ook schreef hij, onder meer in samenwerking met [medeverdachte 5] , de prospectussen een deden zij samen de aankoop van onroerend goed. [medeverdachte 1] hield de controle op de aankoop van onroerend goed. [156] Als [medeverdachte 1] akkoord ging werd er een bod gedaan. [157] Op het moment dat vastgoed werd aangekocht moest [verdachte] met [medeverdachte 1] overleggen, want hij was de eigenaar van het bedrijf. [158]
Met ingang van 1 juli 2010 trad [medeverdachte 5] in dienst bij [bedrijf 4] als directeur/bestuurder. Tevens trad hij vanaf dat moment in dienst bij alle andere ondernemingen van het [bedrijf 4] -concern als bestuurder. [159] [verdachte] had [medeverdachte 5] gevraagd om directeur te worden, omdat hijzelf een strafblad heeft en de naam [medeverdachte 1] slecht bekend staat in de beleggingswereld. [160] [verdachte] leidde [Z] op voor de sales. De dagelijkse leiding was feitelijk in handen van [verdachte] . [161] [medeverdachte 5] heeft zelf verklaard dat hij door [medeverdachte 1] is benaderd om directeur te worden van [bedrijf 4] . [162] [medeverdachte 1] zou hem ondersteunen om in de rol van directeur te komen. [163] [medeverdachte 5] deed, naar eigen zeggen, de administratie en was contactpersoon voor bedrijven waarmee zaken werden gedaan. Ook zou hij het aan te kopen vastgoed gaan beheren. [164] [medeverdachte 5] beschikte over een TAN-lijst. Betalingen besprak hij met [verdachte] . [165] [medeverdachte 6] heeft verklaard dat [medeverdachte 5] zich vooral bezig hield met de cijfers. [166]
[bedrijf 28] had een overeenkomst gesloten met [bedrijf 38] in verband met het opstellen van prospectussen. [167] [medeverdachte 1] had besloten dat er iemand ingehuurd moest worden voor het opstellen daarvan. [medeverdachte 5] heeft toen de overeenkomst gesloten. [168] Dit deed hij voor alle fondsen. [169]
Belegger [B] heeft een paar keer contact gehad met onder meer [medeverdachte 5] . Hij kreeg van hem steeds bevredigende, gelikte antwoorden op zijn vragen. [170] Ook belegger [C] had telefonisch contact met [medeverdachte 5] . [171]
Zoals uit paragraaf 4.3.2.1 volgt was [medeverdachte 6] de bestuurder van alle [bedrijf 4] -stichtingen. Voor zijn aantreden had hij twee gesprekken met [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] was degene die het gesprek feitelijk voerde. In het tweede gesprek was het [verdachte] die het gesprek leidde. [172] De taak van [medeverdachte 6] was het in de gaten houden van het betalingsverkeer van de stichtingen naar de werkmaatschappijen; het fiatteren van geldstromen afkomstig van de beleggers. [173] [medeverdachte 6] gaf voor alle geldleningen fiat. Op basis van de overeenkomsten van geldlening en de daarin voor vrijgave gevraagde gelden, wist [medeverdachte 6] niet of er ook daadwerkelijk onroerend goed aan ten grondslag lag. Nadat de overeenkomst van geldlening werd opgemaakt, ging [medeverdachte 6] met [medeverdachte 5] naar de bank om de overboeking te regelen. Geld dat werd vrijgegeven ging niet naar een notaris, maar rechtstreeks naar een [bedrijf 4] -vennootschap. Het geld werd, aldus [medeverdachte 6] , besteed aan andere doeleinden dan waarvoor het werd vrijgegeven. Er werd geen controle uitgevoerd op waar het geld uiteindelijk voor werd gebruikt. In geen enkel geval, waarin geld werd vrijgegeven door de [bedrijf 4] Stichtingen, werd tijdens het vrijgeven of daarna, gecontroleerd of het geld gebruikt werd voor het in de geldlening beschreven doel. [174] Hij had geen zicht op wat er daadwerkelijk door de werkmaatschappijen werd betaald voor de aankoop van vastgoed. Naar eigen zeggen had [medeverdachte 6] geen goed zicht op de geldstromen binnen de [bedrijf 4] fondsen. [175]
4.3.3.3 De prospectussen
[bedrijf 9] en [bedrijf 10]
[bedrijf 9] heeft een prospectus gedateerd op februari 2010 uitgebracht. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 9] een obligatielening uitschrijft van € 4.990.000,--;
- [bedrijf 9] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden uit te lenen tegen een eerste hypothecaire zekerheid op het onroerend goed uit de doelvennootschappen, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 9] de hele looptijd veilig wordt gesteld; [176]
- de gemeente Düsseldorf een huursubsidie verstrekt, geldig tot 2016, om een tekort aan huurpenningen te voorkomen. [177] Hierdoor is de huur vrijwel zeker gesteld en het risico dat de rentebetalingen niet voldaan kunnen worden buitengewoon klein. [178] Rendementen afkomstig uit de exploitatie van het onroerend goed zijn ook zeker; [179]
- de bankgarantie de aflossingspremie verzekert op de einddatum; [180]
- indien de aflossingspremies niet voldaan kunnen worden uit de exploitatie- of verkoopopbrengsten deze zullen worden uitgekeerd door een door de Rabobank afgegeven bankgarantie. Hierdoor worden de aflossingspremies gegarandeerd; [181]
- door de combinatie van sterke huurpartijen en de bankgarantie de rendementen vrijwel geheel zijn zeker gesteld; [182]
- [bedrijf 11] aansprakelijk is voor de rentebetalingen, omdat zij zich garant heeft gesteld voor de verplichtingen van [bedrijf 9] die ontstaan of zullen ontstaan door uitgifte van de obligatieleningen in de vier verschillende klassen; [183]
- ingeval [bedrijf 9] niet aan haar verplichtingen tot terugbetaling van de hoofdsommen kan voldoen, [bedrijf 11] daarvoor aansprakelijk is, omdat zij zich garant heeft gesteld voor alle verplichtingen van [bedrijf 9] ;
- het risico bestaat dat [bedrijf 11] niet (volledig) aan haar verplichtingen onder de garantie zal kunnen voldoen;
- onderhoudskosten, kosten voor verhuur, ontwikkelingskosten en andere kosten welke het exploiteren van het onroerend goed met zich meebrengen worden betaald uit het exploitatieresultaat. Indien het exploitatieresultaat de kosten niet geheel kan dekken is [bedrijf 11] aansprakelijk voor deze kosten. Het risico bestaat dat [bedrijf 11] aan haar verplichtingen onder de garantie niet (volledig) zal kunnen voldoen; [184]
- de obligatiefondsen van [bedrijf 10] als uitgangspunt hebben de obligatiehouders een maximale zekerheid te bieden. Deze zekerheid wordt bewerkstelligd door de hypotheekrechten die de obligatiefondsen verkrijgen voor de door de obligatiefondsen verstrekte hypothecaire leningen en andere zekerheden zoals een bankgarantie en/of huursubsidie verstrekt door gemeenten op de huurpenningen; [185]
- Stichting [bedrijf 14] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 9] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van [bedrijf 14] die controleert of het aankoopbeleid van [bedrijf 9] volgens de doelstelling en het beleggingsbeleid gebeurt zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft Stichting [bedrijf 9]
(de rechtbank begrijpt Stichting [bedrijf 14] )de gelden vrij; [186]
- het honorarium van de bestuurders van [bedrijf 9] en [bedrijf 14] voor rekening van [bedrijf 12] BV komt;
- [bedrijf 9] geen vergoeding betaalt aan haar bestuurders noch aan het bestuur van [bedrijf 14] ; [187]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 4.500.000,-- taxatiewaarde
€ 130.000,-- overdrachtsbelasting
€ 10.000,-- notariskosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 77.000,-- makelaarskosten
€ 25.000,-- marketingkosten
€ 77.000,-- advieskosten
€ 9.000,-- taxatiekosten
€ 5.000,-- prospectuskosten
€ 150.000,-- structureringskosten
€ 5.000,-- oprichtingskosten. [188]
[bedrijf 10] heeft een prospectus gedateerd op september 2010 uitgebracht. Hierin staat onder meer dat: [189]
- [bedrijf 10] een obligatielening uitschrijft van € 2.100.000,--;
- [bedrijf 10] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden uit te lenen tegen een eerste hypothecaire zekerheid, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 10] de hele looptijd veilig wordt gesteld; [190]
- de huurinkomsten uit het object in [vestigingsplaats] door de Duitse overheid voor een deel gefinancierd worden in de vorm van een huursubsidie aan de bewoners. [191] Deze financieringsvorm beperkt het exploitatierisico [192] ;
- ingeval [bedrijf 10] niet aan haar verplichtingen tot terugbetaling van de hoofdsommen kan voldoen, [bedrijf 11] daarvoor aansprakelijk is, omdat zij zich garant heeft gesteld voor alle verplichtingen van [bedrijf 10] ;
- het risico bestaat dat [bedrijf 11] niet (volledig) aan haar verplichtingen onder de garantie zal kunnen voldoen;
- onderhoudskosten, kosten voor verhuur, ontwikkelingskosten en andere kosten welke het exploiteren van het onroerend goed met zich meebrengen worden betaald uit het exploitatieresultaat. Indien het exploitatieresultaat de kosten niet geheel kan dekken is [bedrijf 11] aansprakelijk voor deze kosten. Het risico bestaat dat [bedrijf 11] aan haar verplichtingen onder de garantie niet (volledig) zal kunnen voldoen; [193]
- Stichting [bedrijf 14] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 10] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van [bedrijf 14] die controleert of het aankoopbeleid van [bedrijf 9] volgens de doelstelling en het beleggingsbeleid gebeurt zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft [bedrijf 14] de gelden vrij; [194]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.760.000,-- aankoopprijs
€ 62.000,-- overdrachtsbelasting
€ 35.000,-- notariskosten
€ 62.000,-- makelaars- en selectiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 44.000,-- advieskosten
€ 15.000,-- taxatiekosten
€ 110.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- prospectuskosten
€ 5.000,-- oprichtingskosten. [195]
[bedrijf 1]
heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 8 september 2011. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 1] een obligatielening uitschrijft van € 2.260.000,--;
- [bedrijf 1] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden uit te lenen voor de aankoop van onroerend goed. De obligatiehouders verkrijgen een eerste hypotheek op het aangekochte onroerend goed, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 1] de hele looptijd veilig wordt gesteld; [196]
- de initiatiefnemer als aanvullende zekerheid zelf voor € 170.000,-- participeert. Haar obligatie wordt achtergesteld op de obligatiehouders. [197] Hierdoor ontstaat een extra zekerheid en financiële buffer, waardoor u
(de rechtbank begrijpt: de belegger)een hogere dekkingsgraad heeft; [198]
- de onderpanden meer waard dienen te zijn dan de obligatielening, wat betekent dat de risico’s aan dit fonds nihil zijn; [199]
- het van belang is dat het onroerend goed bij afname volledig verhuurd is; [200]
- Stichting [bedrijf 18] opgericht is ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 1] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van [bedrijf 18] die controleert of het aankoopbeleid van [bedrijf 1] volgens de doelstelling, het beleggingsbeleid en de strategie plaats vindt, zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft [bedrijf 18] de gelden vrij; [201]
- [bedrijf 1] primair tot doel heeft te investeren in het onroerend goed zoals beschreven in het prospectus; [202]
- het risicoprofiel laag wordt gehouden door obligatiehouders verschillende zekerheden te bieden, te weten onder andere: ‘dekking van de inleg en achtergestelde participatie initiatiefnemer en Stichting [bedrijf 18] ’ [203]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.855.000,-- aankoopprijs incl. kosten
€ 65.000,-- overdrachtsbelasting
€ 22.000,-- notariskosten
€ 111.000,-- makelaars- en selectiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 75.000,-- marketingkosten
€ 15.000,-- advieskosten
€ 9.000,-- taxatiekosten
€ 6.000,-- due diligence kosten
€ 95.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten. [204]
[bedrijf 19] -fondsen
Het eerste [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 19] heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 29 april 2013. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 19] een obligatielening uitschrijft van € 2.060.000,--;
- [bedrijf 19] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden aan te wenden voor de aankoop van vastgoed van bijzonder hoge kwaliteit. De obligatiehouders verkrijgen het recht van eerste hypotheek op het aangekochte vastgoed, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 19] de hele looptijd veilig wordt gesteld;
- [bedrijf 19] investeert in woonappartementen in de regio’s [vestigingsplaats] en [vestigingsplaats] te Duitsland; [205]
- de vastgoedobjecten alle zijn verhuurd; [206]
- [bedrijf 19] beleidsmatig dusdanig is gestructureerd dat vanaf het moment van deelname de ingelegde gelden over de gehele looptijd van het obligatiefonds zijn veiliggesteld; [207]
- het vastgoed uitsluitend ligt in regio’s waar de vraag naar huurappartementen groot is, zodat leegstand wordt beperkt en waardedaling van het vastgoed wordt voorkomen; [208]
- Stichting [bedrijf 19] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 19] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van Stichting [bedrijf 19] welke controleert of het vastgoedacquisitieproces van [bedrijf 19] volgens de doelstelling, het beleggingsbeleid en de strategie verloopt, zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft Stichting [bedrijf 19] de gelden vrij; [209]
- [bedrijf 19] haar obligatiehouders verschillende zekerheden biedt, waaronder: ‘het totale fondsvermogen bestaat uitsluitend uit eigen vermogen’. Hierdoor is de bank uitgesloten ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders; [210]
- zekerheden tot doel hebben van [bedrijf 19] een zekere investeringspropositie te maken, waarbij de inleg van de obligatiehouders vanaf de aanvang van het fonds tot het einde van de looptijd is veiliggesteld; [211]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.680.000,-- aankoopprijs
€ 84.000,-- overdrachtsbelasting
€ 20.000,-- notariskosten
€ 84.000,-- makelaars- en selectiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 60.000,-- marketingkosten
€ 10.000,-- advieskosten
€ 15.000,-- taxatiekosten
€ 10.000,-- due diligence kosten
€ 90.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten. [212]
Het tweede [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 21] heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 8 mei 2012. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 21] een obligatielening uitschrijft van € 1.870.000,--;
- [bedrijf 21] tot doel heeft gelden aan te trekken voor de financiering en verwerving van vastgoedobjecten gelegen op een A-locatie in Duitsland; [213]
- de vastgoedobjecten op het moment van aankoop volledig verhuurd zijn;
- de Duitse overheidsinstelling [naam] de huur rechtstreeks over maakt naar [bedrijf 21] . Dit biedt het fonds een hoge zekerheid van inkomsten; [214]
- het leegstandrisico is beperkt, doordat [naam] bij leegstand het recht heeft direct woningen toe te wijzen aan woningzoekenden; [215]
- het financiële hart van het obligatiefonds de huurstroom is, omdat hier de rendementen uit worden betaald; [216]
- het beleid van het obligatiefonds is gericht op risicobeperking voor de obligatiehouders; [217]
- [bedrijf 23] optreedt in het belang van de gezamenlijke obligatiehouders en onafhankelijk handelt van [bedrijf 21] . [bedrijf 23] controleert de geldstromen van [bedrijf 21] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de geblokkeerde rekening van [bedrijf 21] . Het aanwenden van het fondskapitaal kan uitsluitend plaatsvinden aan de hand van de mede-autorisatie van [bedrijf 23] . De stichting controleert of het aankoopproces volgens de doelstelling en het beleid gebeurt, zoals opgenomen in dit prospectus, alvorens [bedrijf 23] de ingelegde gelden voor aankoop vrijgeeft; [218]
- het aankoopbeleid mede bijdraagt aan de kwaliteit en zekerheid van het fonds; [219]
- het bestuur het risico dat zij niet aan haar renteverplichting kan voldoen laag acht, doordat de Duitse overheidsinstelling [naam] de huur rechtstreeks overmaakt en omdat er een grote vraag is naar de in het prospectus beschreven vastgoed; [220]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.350.000,-- aankoopprijs
€ 296.000,-- renovatiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 60.000,-- marketingkosten
€ 10.000,-- advieskosten
€ 10.000,-- taxatiekosten
€ 15.000,-- due diligence kosten
€ 70.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten. [221]
Het derde [bedrijf 19] -fonds
[bedrijf 24] heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 1 oktober 2013. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 24] een obligatielening uitschrijft van € 2.050.000,--;
- [bedrijf 24] primair tot doel heeft gelden aan te trekken voor de financiering en aankoop van kwalitatief goede vastgoedobjecten gelegen op goede locaties in Duitsland;
- de vastgoedobjecten volledig verhuurd zullen zijn; [222]
- bij aankoop direct ter aanvullende zekerheidstelling van de huurinkomsten een unieke Mietausfallversicherung (huurverzekering) wordt afgesloten. [223] De huurverzekering biedt een verregaande zekerheid aan het obligatiefonds, waaronder financiële dekking indien een huurder van een woning onverhoopt (tijdelijk) niet meer in staat is de maandelijkse huur en/of servicekosten te betalen en/of eventuele schade aan een woning veroorzaakt. Door deze unieke verzekering wordt het exploitatierisico tot het uiterste geminimaliseerd en worden de rendementsvergoedingen van het obligatiefonds optimaal gewaarborgd; [224]
- het obligatiefonds primair beoogt de in het prospectus genoemde vastgoedobjecten aan te kopen. Uit oogpunt van risicospreiding bestaat de vastgoedportefeuille uit drie volledig verhuurde objecten, verspreid over drie zeer aantrekkelijke en gewilde locaties;
- [bedrijf 27] op treedt in het belang van de gezamenlijke obligatiehouders en onafhankelijk handelt van het obligatiefonds. [bedrijf 27] controleert de geldstromen van [bedrijf 21] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de geblokkeerde rekening van [bedrijf 24] . Het aanwenden van het fondskapitaal kan uitsluitend plaatsvinden aan de hand van de mede-autorisatie van [bedrijf 27] . De stichting controleert of het aankoopproces volgens de doelstelling en het beleid gebeurt, zoals opgenomen in dit prospectus, alvorens [bedrijf 27] de ingelegde gelden voor aankoop vrijgeeft; [225]
- het bestuur het risico dat zij niet aan haar renteverplichting kan voldoen laag acht, omdat er een grote vraag is naar de in het prospectus beschreven vastgoed; [226]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 3.047.000,-- aankoopprijs
€ 341.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 17.000,-- afsluitprovisie lening Bank
€ 60.000,-- marketingkosten
€ 25.000,-- advieskosten
€ 20.000,-- taxatiekosten
€ 20.000,-- due diligence kosten
€ 130.000,-- structureringskosten
€ 15.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten. [227]
[bedrijf 4] -fondsen
Het eerste [bedrijf 4] -fonds
[bedrijf 4] heeft een prospectus uitgebracht per 17 september 2010. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 4] een obligatielening uitschrijft van € 1.650.000,--;
- [bedrijf 4] tot doel heeft de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten in Duitsland; [228]
- het vastgoedobject volledig is verhuurd aan de Duitse deelstaat [naam] ;
- [bedrijf 4] de verkoopopbrengsten van het vastgoedobject op einddatum zal storten op rekening van de stichting. De verkoopopbrengsten worden op rekening van de stichting gestort waarna de stichting de hypotheek zal doorhalen en de obligatiehouders hun inleg uitbetaald inclusief aflossingspremie; [229]
- het risico bestaat dat huurders hun huurverplichtingen niet nakomen of dat sprake is van buitenproportionele leegstand of dat de waarde daalt, omdat het Duitse economisch klimaat stagneert of verslechtert. Inkomensverlies kan tot gevolg hebben dat de gerealiseerde jaarhuur onvoldoende is om alle kosten te dekken. In dat geval zal [bedrijf 39] , garant staan en de nog openstaande verplichtingen voldoen. Het risico bestaat dat [bedrijf 39] niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Het bestuur van [bedrijf 4] acht dit risico nihil, omdat de Duitse deelstaat [naam] de huurder is; [230]
- [bedrijf 31] de belangen behartigt van de obligatiehouders. De stichting handelt onafhankelijk van [bedrijf 4] en draagt zorg voor het beheer van de geldstromen; [231]
- de obligatiehouders hun inleg voldoen op het rekeningnummer van de stichting. De stichting geeft de gelden voor aankoop vrij op het moment van aankoop; [232]
- de totale fondsinvestering bestaat uit € 1.650.000,-- (obligatielening) en € 1.200.000,-- (banklening); [233]
- het vastgoedobject waarin [bedrijf 4] investeert voor circa 50% gefinancierd wordt middels een bancaire lening. [234]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 2.410.000,-- aankoopprijs
€ 204.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 130.000,-- structureringskosten
€ 60.000,-- advieskosten
€ 26.500,-- financieringskosten
€ 7.500,-- prospectuskosten
€ 12.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten. [235]
Het tweede [bedrijf 4] -fonds
Per 20 april 2011 geeft [bedrijf 5] een prospectus uit, waarin -onder meer- het volgende staat:
- [bedrijf 5] geeft een obligatielening uit van € 2.130.000,--;
- [bedrijf 5] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland; [236]
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid; [237]
- de initiatiefnemer verstrekt een achtergestelde lening van € 300.000,-- aan [bedrijf 5] ; [238]
- de achtergestelde lening vormt een financiële buffer voor [bedrijf 5] . Een achtergestelde lening kan rendement en/of aflossing op einddatum op voorhand veilig stellen; [239]
- [bedrijf 4] verwerft 64 appartementen en 20 parkeerplaatsen in [vestigingsplaats] . Alle appartementen zijn verhuurd. [240] Meer specifiek: [adres] , [adres] , An der [adres] , [adres] , [adres] , [adres] alle gelegen te [vestigingsplaats] . [241]
- [bedrijf 32] beheert de inleg van de obligatiehouders en beheert na aankoop van het vastgoedobject de hypotheek eerste rang; [242]
- de stichting behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 5] en beheert de geldstromen; [243]
- obligatiehouders voldoen hun inleg op het rekeningnummer van de stichting. De stichting geeft de gelden voor aankoop vrij op het moment van aankoop; [244]
- het risico bestaat dat huurders hun huurverplichtingen niet nakomen of dat sprake is van buitenproportionele leegstand of dat de waarde daalt, omdat het Duitse economisch klimaat stagneert of verslechtert. Inkomensverlies kan tot gevolg hebben dat de gerealiseerde jaarhuur onvoldoende is om alle kosten te dekken. In dat geval kan het obligatiefonds aanspraak maken op de achtergestelde lening. Het bestuur van [bedrijf 5] acht dit risico nihil, doordat er een grote vraag is naar de appartementen uit de portefeuille van [bedrijf 5] , aangezien deze op een A-locatie liggen en bij aanvang alle verhuurd zijn; [245]
- [bedrijf 5] zal de verkoopopbrengsten van het vastgoed op einddatum storten op rekening van de stichting, waarna de stichting de hypotheek zal doorhalen en de obligatiehouders hun inleg uitbetaald. Na aflossing van de obligatiehouders wordt de achtergestelde lening en rentevergoeding over de looptijd door de stichting uitbetaald aan de initiatiefnemer; [246]
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.750.000,-- aankoopprijs
€ 194.250,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 89.750,-- structureringskosten
€ 21.000,-- advieskosten
€ 5.000,-- due diligence kosten
€ 65.000,-- marketingkosten
€ 5.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten; [247]
Het derde [bedrijf 4] -fonds
Vervolgens is door [bedrijf 6] per oktober 2011 een prospectus uitgebracht. Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 6] geeft een obligatielening uit van € 2.220.000,--;
- [bedrijf 6] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland; [248]
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid: [249]
- de initiatiefnemer verstrekt een achtergestelde lening van € 220.000,-- aan het obligatiefonds; [250]
- de achtergestelde lening vormt een financiële buffer voor het obligatiefonds, een achtergestelde lening kan rendement en/of aflossing op de einddatum op voorhand veilig stellen; [251]
- [bedrijf 6] verwerft 46 appartementen en 31 parkeerplaatsen verdeeld over 2 vastgoedobjecten. Beide vastgoedobjecten liggen op zeer gewilde locaties en zijn volledig verhuurd. [252] Het gaat om [adres] en [adres] en [adres] en [adres] ; [253]
- doordat het fonds investeert in appartementen waarnaar een stijgende vraag is in de markt zijn de appartementen makkelijk te verhuren indien deze leeg komen te staan. Dit vormt een extra zekerheid voor het fonds aangezien de rente moet worden betaald uit de exploitatie inkomsten; [254]
- Stichting SF behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 6] en draagt zorg voor de geldstromen;
- het bestuur van de stichting heeft geen recht op een vergoeding, waardoor haar onafhankelijke positie wordt versterkt. [255]
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.800.000,-- aankoopprijs
€ 211.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 90.000,-- structureringskosten
€ 28.000,-- advieskosten
€ 10.000,-- due diligence kosten
€ 75.000,-- marketingkosten
€ 6.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten; [256]
Het vierde [bedrijf 4] -fonds
Per maart 2012 brengt [bedrijf 7] haar prospectus uit. Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 7] geeft een obligatielening uit van € 2.250.000,--;
- [bedrijf 7] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland; [257]
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid; [258]
- [bedrijf 7] is gericht op risicobeperking voor haar participanten; [259]
- [bedrijf 7] verstrekt een bankgarantie aan Stichting RF. Deze bankgarantie dient de bonusuitkering aan alle obligatiehouders te garanderen; [260]
- [bedrijf 7] investeert in vier vastgoedobjecten, in [vestigingsplaats] , [vestigingsplaats] en [vestigingsplaats] . [261] Meer specifiek [adres] , [adres] , [adres] en [adres] , [adres] en [adres] ; [262]
- Stichting RF behartigt de belangen van de obligatiehouders, handelt onafhankelijk van [bedrijf 7] en draagt zorg voor het beheer van de geldstromen; [263]
- Stichting RF beheert de inleg van de obligatiehouders en beheert na aankoop van de vastgoedobjecten de eerste hypotheek; [264]
- alle appartementen in de objecten zijn volledig verhuurd; [265]
- [bedrijf 4] verwacht geen problemen met de verhuur van de appartementen; [266]
- doordat het fonds investeert in appartementen waarnaar een stijgende vraag is in de markt, zijn de appartementen makkelijk te verhuren indien deze leeg komen te staan. Dit vormt een zekerheid voor het fonds, aangezien de rente wordt betaald uit de exploitatie inkomsten; [267]
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.851.000,-- aankoopprijs
€ 217.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 90.000,-- structureringskosten
€ 26.000,-- advieskosten
€ 10.000,-- due diligence kosten
€ 50.000,-- marketingkosten
€ 6.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten; [268]
- uit het aflossingsscenario kan worden geconcludeerd dat de inleg van de obligatiehouders vanaf de aanvangsdatum tot de einddatum gewaarborgd blijft. [269]
Het vijfde [bedrijf 4] -fonds
Als laatste is op 6 maart 2013 het prospectus van [bedrijf 8] uitgegeven. [270] Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 8] schrijft een obligatielening uit ter grootte van € 4.350.000,--;
- de uitgifte van de obligaties heeft tot doel het verschaffen van kapitaal aan de werkmaatschappijen en zal gebruikt worden ter financiering van vastgoedobjecten;
- de opbrengst van de obligatielening zal door de uitgevende instelling worden doorgeleend aan de werkmaatschappijen, de werkmaatschappijen zullen de geleende gelden uitsluitend aanwenden ter financiering van de vastgoedobjecten; [271]
- het obligatiefonds financiert 79 woningen en 4 kleine winkelruimtes. In geval van leegstand zal door de beheerder van de vastgoedobjecten een nieuwe huurder gezocht worden; [272]
- [bedrijf 8] wendt de ontvangen rente aan voor het voldoen van zijn betalingsverplichting aan de obligatiehouders; [273]
Het obligatiefonds gaat ervan uit dat de vastgoedobjecten die het obligatiefonds primair beoogt aan te kopen uiterlijk 1 mei 2013 zijn aangekocht, zodat het obligatiefonds vanaf die datum huurinkomsten geniet; [274]
- tot zekerheid voor alle (toekomstige) vorderingen van de obligatiehouders uit hoofde van de obligatielening verkrijgt Stichting PF het eerste recht van hypotheek op alle vastgoedobjecten die [bedrijf 8] Beheer I primair beoogt aan te kopen;
- de bank heeft een eerste recht van hypotheek op de vastgoedobjecten die [bedrijf 8] Beheer II beoogt aan te kopen. Tot zekerheid voor alle (toekomstige) vorderingen van de obligatiehouders uit hoofde van de obligatielening verkrijgt Stichting PF het tweede recht van hypotheek op alle vastgoedobjecten die [bedrijf 8] Beheer II beoogt aan te kopen; [275]
- Stichting PF is opgericht om de belangen van de obligatiehouders te behartigen. Stichting PF houdt toezicht op het obligatiefonds en zorgt ervoor dat het beleid en de werkwijze van het obligatiefonds, zoals omschreven in het prospectus, op de juiste wijze wordt uitgevoerd; [276]
- Stichting PF controleert de geldstromen van het obligatiefonds. De uitgevende instelling kan de gelden voor de aankoop van de vastgoedobjecten pas overmaken aan de werkmaatschappijen, nadat Stichting PF schriftelijk goedkeuring heeft gegeven voor de aankoop van de betreffende vastgoedobjecten. De uitgevende instelling is niet zelfstandig bevoegd op zijn bankrekeningen ten aanzien van overboekingen; voor dergelijke overboekingen is mede-autorisatie van de stichting vereist. Door deze constructie is de stichting altijd op de hoogte van substantiële overboekingen van gelden door de uitgevende instelling en kan de stichting toezien of de gelden conform de voorwaarden zoals beschreven in het prospectus worden aangewend; [277]
- het bestuur van Stichting PF ontvangt een jaarlijkse onkostenvergoeding ad € 500,-- per bestuurslid. Deze vergoeding wordt voldaan door de initiatiefnemer van het obligatiefonds en komt dus niet ten laste van het obligatiefonds. Op enige andere vergoeding heeft het bestuur van de stichting geen recht; [278]
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 5.225.000,-- aankoopprijs
€ 611.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 200.000,-- structureringskosten
€ 45.000,-- juridisch- en fiscaaladvies
€ 15.000,-- afsluitprovisie bank
€ 39.000,-- due diligence kosten
€ 230.000,-- marketingkosten
€ 15.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten. [279]
4.3.3.4 De inleg en de besteding van de inleg
[bedrijf 9] en [bedrijf 10]
In de periode van 11 maart 2010 tot en met 17 augustus 2010 is voor € 2.111.300,-- door 61 obligatiehouders ingelegd in [bedrijf 9] . [280] Van dit bedrag is door beleggers € 569.200,-- overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijf 9] (rekeningnummer [rekeningnummer] ) [281] en is
€ 1.542.100,-- door de obligatiehouders overgemaakt naar de bankrekening van Stichting [bedrijf 14] (rekeningnummer [rekeningnummer] ). [verdachte] schreef op 24 maart 2010, namens [bedrijf 9] , een inlegger aan om de inleg op de bankrekening van [bedrijf 9] te storten. [282] [medeverdachte 1] heeft hierover verklaard dat beleggers schriftelijk is medegedeeld hun inleg op de bankrekening van [bedrijf 9] te storten, omdat [medeverdachte 3] € 120.000,-- vanaf de bankrekening van de stichting in zijn eigen zak had gestoken. [283] Op 30 maart 2010, derhalve 6 dagen na de zojuist genoemde brief van 24 maart 2010, wordt van de bankrekening van Stichting [bedrijf 14] € 10.000,00 overgemaakt naar [medeverdachte 3] . [284]
Nadat de eerste inleggelden zijn binnengekomen op de rekening van [bedrijf 9] , wordt op 1 april 2010 € 55.000,-- overgeboekt naar [bedrijf 10] onder vermelding ‘rentebetaling [bedrijf 10] ’. Ook wordt diezelfde dag € 50.000,-- overgemaakt naar [bedrijf 10] 2 onder vermelding ‘rentebetalingen’. [285] Direct na binnenkomst van € 55.000,-- op de rekening van [bedrijf 10] wordt daarmee een rentebetaling gedaan aan een inlegger in [bedrijf 10] . [286] Uiteindelijk is van de inleg op de bankrekening van [bedrijf 9] in totaal een bedrag van € 569.175,-- aan betalingen/overboekingen verricht onder meer naar andere BV’s gelieerd aan [medeverdachte 1] , rentebetalingen aan de inleggers in [bedrijf 10] , [bedrijf 10] 2 en [bedrijf 9] en salarisbetalingen aan [verdachte] en [medeverdachte 2] . [287]
Zoals hiervoor al vermeld, is van de inleg van € 2.111.300,-- een bedrag van € 1.542.100,-- door de obligatiehouders overgemaakt naar de bankrekening van Stichting [bedrijf 14] (rekeningnummer [rekeningnummer] ). Op de dag dat de eerste inleg binnenkomt, wordt meteen € 3.000,-- aan onkostenvergoeding overgemaakt aan [medeverdachte 3] . [288] In totaal is € 24.000,-- van de inleg op deze bankrekening van Stichting [bedrijf 14] naar [medeverdachte 3] overgemaakt onder vermelding van ‘onkostenvergoeding’. [289] De volgende betalingen zijn verricht aan [medeverdachte 3] (rekeningnummer [rekeningnummer] ):
- € 10.000,-- d.d. 30 maart 2010 [290]
- € 30.000,-- d.d. 15 april 2010 [291]
- € 30.000,-- d.d. 19 april 2010. [292]
[medeverdachte 3] is bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [medeverdachte 3] BV. [293] [medeverdachte 3] heeft een bankrekening met nummer [rekeningnummer] . [294]
Naast betalingen aan [medeverdachte 3] , zijn er betalingen verricht aan een andere bankrekening van Stichting [bedrijf 14] en aan diverse BV’s gelieerd aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , als ook betalingen betreffende taxaties in Duitsland. Op 30 november 2010 stond er nog € 3.448,99 op de bankrekening. [295]
Op 23 maart 2011 wordt er in totaal € 750.000,-- bijgeschreven op de rekening van Stichting [bedrijf 14] . Dit bedrag is afkomstig van [bedrijf 37] . Vervolgens wordt nog eens € 10.000,-- + € 249.000,-- + € 67.000,-- (
derhalvetotaal
€ 326.000,--) bijgeschreven op de bankrekening van de Stichting. Dit geld is afkomstig uit de inleg van [bedrijf 10] . Uiteindelijk wordt op 13 mei 2011 € 10.000,-- , drie keer € 249.000,-- en € 67.000,--
(derhalvetotaal
€ 824.000,--)overgemaakt naar [bedrijf 37] in verband met de aankoop van onroerend goed te [vestigingsplaats] . [296] Een totaalbedrag van € 824.000,-- is door [bedrijf 37] overgemaakt aan een Duitse notaris en Terra Domus Aachen. [297]
Zodoende is € 498.000,-- aan [bedrijf 9] geld besteed aan de aankoop van onroerend goed, te weten [adres] , [adres] , [adres] , zes eenheden aan de [adres] , [adres] en [adres] alle te [vestigingsplaats] . [298]
De bankgarantie, waar in het prospectus naar wordt verwezen, is niet afgegeven. De € 100.000,-- die aan de bank gestort moest worden, is weg, aldus [medeverdachte 1] . [299]
In de periode van 11 oktober 2010 tot en met 2 augustus 2011 is in totaal € 1.670.300,-- door
40 obligatiehouders ingelegd in [bedrijf 10] . [300] Hiervan is € 1.599.100,-- binnengekomen op de bankrekening van Stichting [bedrijf 14] (rekeningnummer [rekeningnummer] ) en € 71.200,00 op de andere bankrekening van de stichting (rekeningnummer [rekeningnummer] ). [301] Op 15 oktober 2010, 4 dagen nadat de eerste inleg binnenkomt op rekening [rekeningnummer] , wordt € 4.240.—afgeschreven onder vermelding ‘onkosten [bedrijf 10] ’. [302] Uiteindelijk wordt van de inleg in [bedrijf 10] € 88.815,-- naar [medeverdachte 1] in privé overgemaakt en wordt er voor € 505.475,59 aan rentebetalingen gedaan in diverse andere fondsen, inclusief betalingen aan de eigen inleggers in [bedrijf 10] . Aan [medeverdachte 3] wordt € 60.000,-- betaald wegens onkosten voor zijn rol als bestuurder van [bedrijf 14] . [303]
Zoals hiervoor omschreven is een deel van de inleg (€ 10.000,-- + € 249.000,-- + € 67.000,-- = € 326.000,--) in [bedrijf 10] overgemaakt naar Stichting [bedrijf 14] ten behoeve van aankopen in [bedrijf 9] . [304] Ook is € 100.000,-- en € 461.800,-- overgemaakt ten behoeve van de aankoop van [adres] en [adres] eenheden [adres] . [305] Omdat de aankoopprijs niet volledig is betaald, zijn deze panden niet geleverd. [306]
Totaal is in [bedrijf 9] en [bedrijf 10] tezamen € 3.781.600,-- ingelegd. [307]
[bedrijf 1]In de periode van 9 september 2011 tot en met 17 februari 2012 hebben 33 obligatiehouders (waaronder niet de initiatiefnemer tot het fonds, zijnde [bedrijf 16] ) in totaal € 1.130.500,-- ingelegd in [bedrijf 1] [308] Deze gelden zijn ingelegd op de bankrekening van Stichting [bedrijf 18] ( [rekeningnummer] ). [309] Vervolgens zijn de ingelegde gelden besteed aan privébetalingen, betalingen couponrente van inleggers in andere fondsen, operationele kosten, onkostenvergoeding [medeverdachte 3] en notariskosten. [310] Op 7 december 2012 is de bankrekening opgeheven. Het eindsaldo was € 0,--. [311]
[bedrijf 19] -fondsen
Het eerste [bedrijf 19] -fonds
In de periode van 16 mei 2012 tot en met 12 april 2013 is door beleggers in totaal € 1.872.000,-- ingelegd in [bedrijf 19] . [312] De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 20] ( [rekeningnummer] ). [313] Door [bedrijf 19] is vastgoed aangekocht aan de [adres] voor € 299.687,-- en de [adres] voor € 842.000,--. [314] Dit betreft 61% van de inleg. [315] Op 21 januari 2014 stond er nog € 64.248,38 op de bankrekening van de stichting. [316]
Het tweede [bedrijf 19] -fonds
In de periode van 7 mei 2013 tot en met 15 juli 2013 is door beleggers in totaal € 2.319.500,-- ingelegd in [bedrijf 21] . [317] De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 21] ( [rekeningnummer] ). [318] Door [bedrijf 21] is € 685.100,-- betaald ten behoeve van de aankoop van onroerend goed aan de [adres] . [319] Ook is er € 634.500,-- afgeschreven ten behoeve van de aankoop van onroerend goed te [naam] ( [adres] ). [320] Dit pand is echter nooit geleverd. [321] Dit is 57% van de inleg. [322] Op 21 januari 2014 stond er nog € 906,37 op de rekening van [bedrijf 21] . [323]
Het derde [bedrijf 19] -fonds
In de periode van 11 oktober 2013 tot en met 6 januari 2014 is in totaal € 1.931.400,-- door beleggers ingelegd in [bedrijf 24] . [324] De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 24] (6131490). [325] [bedrijf 24] boekt € 775.100,-- over naar notaris Sommer in verband met de aankoop van het onroerend goed te [naam] ( [adres] ). [326] Op 21 januari 2014 stond er nog € 321.972,39 op de rekening van [bedrijf 24] . [327]
De obligatiehouders in de verschillende [bedrijf 19] -fondsen hebben de aan hen verschuldigde rente uit een mix van [bedrijf 19] -groep inleggeld ontvangen. In totaal € 255.836,--. Voor een bedrag van € 354.163,-- aan [bedrijf 19] inleggeld is aan obligatiehouders [bedrijf 9] , [bedrijf 10] en [bedrijf 1] betaald. [328]
Resumé
Van de inleggelden uit de [bedrijf 19] -groep van € 6.122.900,-- zijn de volgende bestedingen gedaan:
€ 1.826.600,-- aankoop van vastgoed
€ 634.500,-- bedoeld voor [adres] vanuit [bedrijf 19]
€ 775.100,-- bedoeld voor [adres] vanuit [bedrijf 1]
€ 582.000,-- besteed aan (rente)betalingen in andere fondsen
€ 920.000,-- op bankrekeningen
€ 1.384.700,-- restpost aangewend voor betaling van operationele kosten en privé boekingen aan [medeverdachte 1] , medeverdachten en gelieerde rechtspersonen. [329] Zo is er € 71.718,82 gegaan naar [bedrijf 38] . [330]
[bedrijf 4] -fondsen
Het eerste [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 13 oktober 2010 tot en met 14 februari 2011 is door beleggers in totaal € 1.753.250,-- ingelegd in [bedrijf 4] . [331] De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 31] ( [rekeningnummer] ). [332] De eerste inleg komt op 13 oktober 2010 binnen. [333] Twee dagen na de eerste inleg, op 15 oktober 2010, wordt € 2.494,-- en € 6.650,-- overgemaakt naar [bedrijf 28] onder vermelding van ‘verkoopkosten, emissiekosten en structureringskosten’. [334] Van daaruit wordt op de data 15, 18 en 25 oktober, achtereenvolgens € 160,-- + € 160,-- + € 700,-- + € 1.000,-- overgemaakt naar [medeverdachte 1] . [335] Op 29 december 2010 worden rentebetalingen gedaan aan inleggers in [bedrijf 4] uit de eigen inleg. [336]
Nog voordat de eerste inleg binnenkomt, wordt op 27 september 2010 een overeenkomst gesloten tussen [bedrijf 38] en [bedrijf 28] . [337] De in de overeenkomst genoemde diensten worden afgenomen ten behoeve van het obligatiefonds [bedrijf 4] . [338] Zo zal [bedrijf 38] zal aan [bedrijf 28] een modeldocument beschikbaar stellen ten behoeve van de uit te geven prospectus. [339] Overeen wordt gekomen dat [bedrijf 28] een vaste vergoeding zal betalen aan [bedrijf 38] van:
€ 25.000,-- Structureringskosten (gebruik model)
€ 15.000,-- Emissiekosten
€ 2.000,-- Kantoorkosten [340]
Deze overeenkomst is ondertekend door [verdachte] en [medeverdachte 5] . [341]
Door [bedrijf 4] is € 900.000,-- overgemaakt ten behoeve van de aankoop van [adres] . [342] Dit betreft een gezamenlijk aankoop met [bedrijf 5] . [343] De koopovereenkomst voor dit object dateert van 29 september 2010. De aankoopprijs is € 2.100.000,--. [344] Vervolgens is € 96.133,-- betaald aan boetes wegens het te laat afnemen van het pand. [345]
Het tweede [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 20 mei 2011 tot en met 18 augustus 2011 is door beleggers in totaal € 2.244.200,-- ingelegd in [bedrijf 5] . De gelden worden gestort op de bankrekening van Stichting Obligatiehouders [bedrijf 5] ( [rekeningnummer] ). [346] Op 14 juni 2011 worden grote bedragen overgemaakt naar [bedrijf 5] en [bedrijf 28] onder vermelding van ‘conform leenovereenkomst’. [347] Door [bedrijf 5] is € 1.200.000,-- overgemaakt ten behoeve van de aankoop van [adres] . [348]
In totaal is er dus € 2.446.000,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed, uit een gecombineerde inleg. Dat is 61% van de inleg. [349]
Het derde [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 1 november 2011 tot en met 6 februari 2012 is door beleggers in totaal € 2.274.875,-- ingelegd in [bedrijf 6] . Door [bedrijf 6] is € 419.000,-- en € 450.000,-- en € 303.100,-- betaald voor de aankoop van onroerend goed aan de [adres] , de [adres] en [adres] en [adres] . [350] In totaal is er voor € 1.172.100,-- aan onroerend goed aangekocht. Dat is 52% van de inleg. [351] Op 21 januari 2014 stond er nog € 928,32 op de rekening van [bedrijf 34] . [352]
[medeverdachte 6] heeft op 15 november 2011 middels een e-mail gericht aan [medeverdachte 5] € 10.000,--gedeclareerd aan [bedrijf 6] onder vermelding ‘Voorschot Advieskosten Aankoop Vastgoed Duitsland’ met notanummer 111103. Onderaan de e-mail staat vermeld ‘ [naam] Vastgoedadviseurs’. [353] Op 15 november 2011 is vanaf de bankrekening van [bedrijf 6] € 10.000,-- overgemaakt naar [medeverdachte 6] onder vermelding van ‘voorschotnota advieskosten’. [354] Over de naam [naam] heeft [medeverdachte 6] verklaard dat hij deze naam bedacht had om uit de administratie niet duidelijk te laten worden dat hij deze extra vergoeding kreeg. Door een factuur op een andere naam uit te reiken heeft [medeverdachte 6] , naar eigen zeggen, bewust meegewerkt aan het onjuist voorstellen van zaken aan de obligatiehouders. [355] De factuur is aangetroffen op het adres van [bedrijf 28] te [vestigingsplaats] in de map ‘Facturen betaald 2012’. [356]
Op 23 februari 2012 heeft [medeverdachte 6] , uit naam van [naam] Vastgoedadviseurs, € 40.162,50 gefactureerd aan [bedrijf 4] onder vermelding ‘Advieskosten Vastgoed in Duitsland’. De factuur is gericht aan [medeverdachte 5] en heeft notanummer 030212. Blijkens de factuur moet nog € 8.662,50 voldaan worden van het totaal. [357] Dit bedrag is op 9 maart 2012 van de rekening van [bedrijf 28] overgemaakt naar [medeverdachte 6] . [358] Uit de toelichting bij de nota volgt dat de nota ziet op [bedrijf 6] en dat de hoogte van het gedeclareerde bedrag is gebaseerd op een percentage van 1.5% van de totale inleg in dit fonds. [359] De factuur is aangetroffen op het adres van [bedrijf 28] te [vestigingsplaats] in de map ‘ [bedrijf 6] . Fin’. [360]
Het vierde [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 10 april 2012 tot en met 30 juli 2012 is door beleggers in totaal € 2.377.250,-- ingelegd in [bedrijf 7] . [361] De gelden zijn gestort op de rekening van [bedrijf 34] ( [rekeningnummer] ) [362] . Door [bedrijf 7] is € 440.000,-- en € 353.100,-- en € 471.600,-- betaald in verband met de aankoop van onroerend goed [adres] en [adres] , als ook [adres] . [363] In totaal is voor € 1.264.700,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed. Dat is 53 % van de inleg. [364] Op 21 januari 2014 stond er nog € 928,32 op de rekening van [bedrijf 34] . [365]
De huurpenningen van de verhuur van het aangekochte onroerend werd deels gebruikt om operationele kosten mee te betalen, als ook salarissen en voor het doen van betalingen aan [naam] (een vennootschap van [medeverdachte 1] ) en [bedrijf 38] (zoals hiervoor al vermeld, een vennootschap van [verdachte] ). [366]
Het vijfde [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 8 maart 2013 tot en met 13 mei 2013 is door beleggers in totaal € 4.383.225,-- ingelegd in [bedrijf 8] . De gelden zijn gestort op de rekening van [bedrijf 8] ( [rekeningnummer] ). [367] Door [bedrijf 8] Beheer I is een koop gesloten voor € 580.000,-- betreffende [adres] . [368] Door [bedrijf 8] Beheer II is een koopcontract gesloten voor een bedrag van € 2.160.000,-- betreffende [adres] . [369] Met betrekking tot deze kopen waren nog geen gelden naar notarissen overgemaakt. [370] Op 21 januari 2014 stond er nog € 1.654.568,22 op de rekening van [bedrijf 8] . [371]
Resumé
In voornoemde vijf [bedrijf 4] -fondsen is in totaal € 13.032.800,-- ingelegd. [372] Hiermee zijn de volgende bestedingen gedaan:
€ 4.882.800,-- aankoop vastgoed
€ 1.270.000,-- (rente)betalingen in andere fondsen
€ 2.288.000,-- nog niet uitgegeven
€ 4.592.000,-- (restpost) uitgegeven aan betaling van operationele kosten en betalingen aan verdachten en aan hen gelieerde rechtspersonen. [373] Zo is een bedrag van € 910.749,50 gegaan naar [naam] . [374] [medeverdachte 1] is de bestuurder, en alleen/zelfstandig bevoegde, van deze rechtspersoon. [375] Per saldo is hiervan € 542.800,-- naar de privérekeningen van [medeverdachte 1] en zijn echtgenote [medeverdachte 2] overgeboekt. [376]
Van de [bedrijf 4] -inleg is ook € 554.153,95 is naar [bedrijf 38] overgemaakt. [377] [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben daarnaast respectievelijk € 83.050,-- en € 51.621,66,-- aan onkostenvergoedingen aan de [bedrijf 4] groep onttrokken door overschrijvingen naar hun privérekeningen. [378]
Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat het klopt dat de couponrente niet volledige door de huurpenningen kon worden gedragen. [379]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat er van de inleg normaliter 10% af gaat aan fondskosten, wat betekent dat zo’n € 1.200.000,-- afgetrokken moet worden van het bedrag van € 13.000.000,--. Het restant van het ingelegde geld zou dan moeten zijn aangewend voor de betaling van vastgoed inclusief de bijbehorende aankoopkosten zoals makelaarskosten, kosten notaris, overdrachtsbelasting en taxatiekosten. [380]
Op 3 juni 2013 stuurt [medeverdachte 6] een factuur aan [bedrijf 28] voor een bedrag van € 10.000,--. De factuur is gericht aan [medeverdachte 5] . [381] Op 17 juni 2013 is van de bankrekening van [bedrijf 35] € 10.000,-- overgeschreven naar [medeverdachte 6] . [382] In de begeleidende e-mail, gericht aan [medeverdachte 5] en [verdachte] , staat dat dit te maken heeft met het volstorten van het [naam] fonds binnen de 4,5 maand. [383] [medeverdachte 6] heeft hierover verklaard dat dit een extra vergoeding betrof naast de maandelijkse vergoeding die hij kreeg voor de eerste twee [bedrijf 4] fondsen. [384] Met [naam] fonds bedoelde [medeverdachte 6] [bedrijf 8] . [385]
4.3.3.5 De beleggers
[bedrijf 9] en [bedrijf 10]
[C] (hierna: [C] ) heeft op 7 december 20101 ingeschreven in [bedrijf 10] ad € 20.400,--. Op 25 januari 2011 schreef [C] zich een tweede keer in voor € 20.200,--. Hieraan voorafgaand had hij een prospectus aangevraagd. [386] [C] ging ervan uit dat zijn inleg besteed zou worden, zoals in het prospectus stond vermeld. Ongeveer 90% zou voor de aankoop van onroerend goed gebruikt moeten worden. [387] [C] heeft verklaard dat hij nooit zou hebben belegd als hij niet het vertrouwen had gehad dat men niet zou doen wat in het prospectus vermeld stond. [388]
[getuige 7] (hierna: [D] ) heeft het prospectus van [bedrijf 10] aangevraagd en op 4 april 2011 een bedrag van € 30.600,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [bedrijf 40] . [389] Hij had de indruk dat er voor € 1.670.000,-- aan onroerend goed was gekocht. [390] Op basis van de inhoud van het prospectus had [D] niet het vermoeden dat zijn inleg niet of slechts gedeeltelijk aangewend zou kunnen worden voor de aankoop van onroerend goed. Evenmin gaf het prospectus hem aanleiding te vermoeden dat de inleggelden aangewend zouden worden om couponrentebetalingen mee te doen. [391]
[E] (hierna: [E] ) heeft via internet de brochure voor [bedrijf 9] aangevraagd. [392] Hij investeerde € 306.000,-- en schreef dit bedrag over op 8 april 2010 naar rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [bedrijf 41] te [vestigingsplaats] . [393] [E] heeft zijn inleg niet teruggekregen. [394]
[F] (hierna: [F] ) heeft op 10 januari 2011, na lezing van het prospectus, € 20.000,-- belegd in [bedrijf 10] . Ze had vertrouwen dat men uit zou voeren wat in het prospectus beschreven werd. Tot 1 oktober 2012 kreeg zij haar couponrente uitbetaald door [bedrijf 42] uit [vestigingsplaats] en na die tijd door [bedrijf 11] . [395] Aan de hand van het prospectus had zij het volste vertrouwen dat haar belegging goed besteed zou worden. [396]
[G] (hierna: [G] ) ontving informatie van [bedrijf 9] met daarbij gevoegd het prospectus. Na ontvangst van het prospectus heeft [G] ingeschreven in [bedrijf 9] . Hij maakte € 20.400,-- over naar Stichting [bedrijf 14] . Op 25 maart 2010 kreeg hij een bevestiging dat zijn inschrijving was ontvangen. [397] Als [G] van te voren had geweten dat het inleggeld niet, of slechts gedeeltelijk zou worden aangewend voor de aankoop van vastgoed dan had hij niet belegd in [bedrijf 9] . [398] Ook zou hij niet ingelegd hebben als hij had geweten dat de couponrentebetalingen uit de inleggelden werden betaald. [399]
[bedrijf 1]
[D] zag een advertentie in beleggingsblad [naam] . Hij besloot mee te participeren in [bedrijf 1] voor een bedrag van € 50.000,--. De emissiekosten bedroegen € 1.000,--. [400] Op 31 oktober 2011 schreef hij zich in en op 7 november 2011 ontving [D] een bevestiging van zijn betaling. [401] Op basis van de inhoud van het prospectus had [D] niet het vermoeden dat zijn inleg niet of slechts gedeeltelijk aangewend zou kunnen worden voor de aankoop van onroerend goed. Evenmin gaf het prospectus hem aanleiding te vermoeden dat de inleggelden aangewend zouden worden om couponrentebetalingen mee te doen. [402]
[getuige 5] schreef op 19 december 2011 in in [bedrijf 1] . [403] Op 3 januari 2012 ontving zij een bevestiging van de inschrijving van € 20.000,--. Ook maakte ze € 400,-- emissiekosten over. Voorafgaand aan de deelname zag zij het prospectus in. Volgens [getuige 5] zou in principe het totale bedrag van € 2.644.000,--, zoals omschreven in het prospectus, in vastgoed geïnvesteerd worden. [404]
[H] (hierna: [H] ) ontving ongevraagd een brief waarin stond dat hij mee kon doen aan het fonds [bedrijf 1] . Hierop vroeg [H] het prospectus aan. [405] Op 30 september 2011 maakte hij € 20.000,-- en € 400,-- emissiekosten over naar de bankrekening van Stichting [bedrijf 18] . [406] Op 10 oktober 2011 maakte hij nog eens € 20.400,-- over. [407]
[I] (hierna: [I] ) ontving een brief met een vooraankondiging van [bedrijf 1] . De vooraankondiging was de aanleiding om het prospectus aan te vragen. Nadat hij het prospectus had gelezen stuurde [I] zijn inschrijfformulier in. [I] schreef zich in voor € 50.000,--. Op 16 november 2011 maakte hij € 51.000,-- over naar de bankrekening van Stichting [bedrijf 18] . [408] [I] heeft verklaard dat hij niet belegd zou hebben als hij had geweten dat het inleggeld niet aangewend zou worden voor de aankoop van onroerend goed, of als hij had geweten dat de couponrentebetalingen uit de inleggelden betaald werden. [409]
[J] (hierna: [J] ) ontving per post een vooraankondiging voor het fonds [bedrijf 1] . Hij vroeg de brochure aan, nam deze door en besloot om in [bedrijf 1] te beleggen. [410] [J] legde € 20.000,-- in en maakte op 29 september 2011 € 20.400,-- over naar de bankrekening van Stichting [bedrijf 18] [411] Als uit de toegestuurde informatie en stukken van [bedrijf 1] duidelijk had kunnen worden dat niet de hele inleg besteed zou worden aan de aankoop van onroerend goed, dan zou [J] niet zijn gaan inleggen. [412]
[bedrijf 19]
Naast [bedrijf 1] heeft [J] ook in [bedrijf 19] belegd. Hij ontving een vooraankondiging, vroeg het prospectus aan en stortte zijn inleg. In de fondsen [bedrijf 19] , [bedrijf 24] en [bedrijf 21] legde hij elk € 20.000,-- in. [413] Dit deed hij op 16 mei 2012, 28 mei 2013 en op 25 oktober 2013. [414] Als [J] van te voren had geweten dat slechts een gedeelte van de inleg gebruikt zou worden voor onroerend goed, dan was hij niet met de fondsen in zee gegaan. Evenmin was hij er mee in zee gegaan als hij had geweten dat vastgoed werd aangekocht met de inleg uit een ander fonds of de couponrente werd betaald met de inleg. [415]
[B] (hierna: [B] ) ontving een vooraankondiging van [bedrijf 19] en vroeg het prospectus aan. Op 30 januari 2013 maakte hij zijn deelname van € 100.000,-- over. In het tweede kwartaal van 2013 ontving [B] een vooraankondiging van [bedrijf 21] . Hij vroeg het prospectus aan. [416] Op 12 en 30 juni 2013 maakte hij zijn deelname over, ieder € 50.000,--. Eind 2013 ontving [B] een vooraankondiging van [bedrijf 24] . Wederom vroeg hij het prospectus aan. Op 7 november 2013 maakte hij € 50.000,-- over en op 6 januari 2014 nog eens. [417] In de beleving van [B] zou het totale geld in de fondsen geïnvesteerd worden in vastgoed. [418]
[bedrijf 4]
[C] werd ook aangeschreven voor de [bedrijf 4] beleggingen en vroeg een prospectus aan. Op 25 mei 2011 legde hij € 15.300,-- in in [bedrijf 5] . [419] Op 17 april 2012 legde hij nog eens € 25.000,-- in in [bedrijf 7] en vervolgens nog € 10.000,-- op 8 mei 2013 in [bedrijf 8] . [420] [C] heeft verklaard dat hij nooit zou hebben belegd als hij niet het vertrouwen had gehad dat men niet zou doen wat in het prospectus vermeld stond. [421]
Net als haar echtgenoot, heeft ook [F] geïnvesteerd in [bedrijf 4] . Op 17 april 2012, na het prospectus te hebben gelezen, nam zij een obligatie van € 25.000,-- in [bedrijf 7] . Op 3 mei 2014 legde zij nog eens € 10.000,-- in in [bedrijf 8] . Hieraan voorafgaand vroeg zij het prospectus aan, las dit door en besloot te investeren. Aan de hand van het prospectus had zij het volste vertrouwen dat haar beleggingen goed besteed zouden worden. [422]
Naast zijn belegging in [bedrijf 19] , heeft [B] ook in [bedrijf 4] geparticipeerd. Hij ontving per post een vooraankondiging en vroeg vervolgens het prospectus aan. Het prospectus gaf hem vertrouwen. Op 13 december 2011 maakte hij zijn deelname in [bedrijf 6] van € 50.000,--. Vervolgens ontving [B] een vooraankondiging voor [bedrijf 7] . Wederom vroeg hij het prospectus aan. Achtereenvolgens op 12 en 27 juni 2012 maakte hij € 91.000,-- en € 10.000,-- over. [423] Begin 2013 ontving [B] een vooraankondiging voor [bedrijf 8] . Hij vroeg het prospectus aan. Op 5 april 2013 stortte hij zijn deelname van € 95.000,--. [424] In de beleving van [B] zou het totale geld in de fondsen geïnvesteerd worden in vastgoed. [425]
[H] ontving eveneens een vooraankondiging en een prospectus voor [bedrijf 4] welke hij doornam. [426] [H] legde € 15.300,-- evenals zijn vrouw. Dat was in oktober 2010. Daarna ontving hij een vooraankondiging en een prospectus voor [bedrijf 5] . Ook hierin legden beiden € 15.300,-- in, dat was in juli 2011. [427]
[K] (hierna: [K] ) kwam via een mailing in aanraking met [bedrijf 5] . Hierna vroeg hij een brochure en een prospectus aan. [428] In totaal investeerde hij voor € 20.000,--. [429] [K] maakte op 7 juni 2011 € 20.400,-- over naar de bankrekening van [bedrijf 32] . [430]
4.3.4
Bewijsoverwegingen
4.3.4.1 Oplichting
De raadsman heeft aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de beleggers in de diverse fondsen heeft opgelicht.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende:
Uit de hiervoor in paragraaf 4.3.3.5 opgenomen bewijsmiddelen volgt dat aan beleggers vooraankondigingen en/of prospectussen zijn verstuurd met daarin informatie over de obligatieleningen die door [bedrijf 9] , [bedrijf 10] , [bedrijf 1] , [bedrijf 19] , [bedrijf 21] , [bedrijf 24] , [bedrijf 4] , [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] en [bedrijf 8] werden aangeboden. De vooraankondigingen en/of prospectussen hadden tot doel om eventuele beleggers te interesseren in, en te informeren over, de obligatieleningen van de diverse fondsen. In de prospectussen was informatie opgenomen die niet strookte met de werkelijkheid.
Zo volgt uit de bewijsmiddelen dat de stichtingen niet onafhankelijk van de fondsen opereerden en hun taken niet hebben uitgevoerd, en ook niet konden uitvoeren, op een wijze als omschreven in de prospectussen.
Onder meer uit de verklaring van [medeverdachte 3] volgt dat [medeverdachte 1] de stichtingen [bedrijf 14] en [bedrijf 18] kon ‘overrulen’. Hij had de uiteindelijk doorslaggevende stem. Daarbij zijn door [medeverdachte 3] betalingen aan hemzelf en zijn BV gedaan, terwijl duidelijk uit de prospectussen volgt dat [medeverdachte 3] geen vergoeding vanuit de fondsen zou ontvangen.
Voor wat betreft de drie [bedrijf 19] -stichtingen blijkt uit de verklaringen van [medeverdachte 4] en [X] dat het uiteindelijk [medeverdachte 1] was die besliste wat er met de inleggelden gebeurde en dat [X] , de bestuurder van de stichtingen, geacht werd zonder dralen geld over te maken als dat gevraagd werd. Ook blijkt dat de [bedrijf 19] -stichtingen niet conform hun doelstelling hebben gehandeld. Uit de bewijsmiddelen volgt immers dat van de totale inleg van € 6.122.900,--, slechts € 1.826.600,-- is gebruikt voor de aankoop van onroerend goed. De rest van het geld is onder andere gebruikt voor betalingen in andere fondsen en privébetalingen ten behoeve van verdachte en diens familieleden. Alleen al dit gegeven maakt dat de stichtingen niet in het belang van de beleggers hebben gehandeld. De stichtingen mochten alleen gelden vrijgeven voor de aankoop van onroerend goed. Dat is niet gebeurd.
Ten aanzien van de [bedrijf 4] stichtingen heeft [medeverdachte 6] verklaard dat hij geen controle heeft uitgevoerd op waar het geld van de stichtingen voor werd gebruikt. Hij had geen zicht op de geldstromen, maar gaf wel voor alle geldleningen zijn fiat. Ook heeft [medeverdachte 6] , terwijl hij bestuurder was van de stichtingen, grote bedragen gefactureerd aan [bedrijf 4] -fondsen onder de noemer ‘advieswerkzaamheden’. [medeverdachte 6] deed dit uit een andere naam om uit de administratie niet duidelijk te laten worden dat hij een extra vergoeding kreeg. Door op voornoemde wijze te handelen kan niet gezegd worden dat [medeverdachte 6] als bestuurder van de stichtingen onafhankelijk gehandeld heeft.
Uit het voorgaande volgt dat de inleggelden op de bankrekeningen van de stichtingen deels niet conform het aankoopbeleid vrijgegeven werden. Dit beeld wordt bevestigd als gekeken wordt naar het feitelijke aankoopbeleid binnen de fondsen.
Voor zover onroerend goed in Duitsland is aangekocht, is dit immers niet conform hetgeen in de prospectussen werd voorgespiegeld, gebeurd. Van de inleg in [bedrijf 9] is slechts € 498.000,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed. In [bedrijf 10] is van de € 1.670.300,-- een bedrag van € 326.000,-- gebruikt voor de aankoop binnen [bedrijf 9] . Door [bedrijf 10] en [bedrijf 1] zelf is niets aangekocht. Terwijl in beide fondsen tezamen € 2.800.800,-- is ingelegd. Van de totale inleg in de [bedrijf 19] -fondsen van € 6.122.900,-- is € 1.826.600,-- aangewend voor de aankoop van onroerend goed. Met betrekking tot de [bedrijf 4] -fondsen is van de totale inleg van € 13.032.800,-- slechts € 4.882.800,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed. Alles bij elkaar genomen is € 24.067.800,-- ingelegd, waarvan € 7.533.400,-- is besteed aan onroerend goed. Dat is ongeveer 31% van de totale inleg. Uit een berekening die de rechtbank heeft gemaakt aan de hand van de inhoud van de prospectussen, volgt daarentegen juist dat in de prospectussen (telkens) zo’n 8% à 14 % is berekend aan eenmalige fondskosten (zoals structureringskosten, advieskosten, due diligence kosten, marketingkosten, oprichtingskosten) en dat de overige inleggelden besteed zouden worden aan de aankoop van onroerend goed. Uit het voorgaande volgt dat -anders dan in de prospectussen opgenomen- in beperkte mate investeringen zijn gedaan en dat daarentegen hoge kosten zijn gemaakt. Aanzienlijke delen van de geïnvesteerde gelden zijn niet ingezet ten behoeve van de beleggers en het te behalen rendement. Zelfs als, zoals naar voren is gebracht, de inleg van het laatste [bedrijf 4] fonds buiten deze berekening wordt gelaten, is er geen sprake van dat het deel van de inleg dat is besteed aan onroerend goed, in overeenstemming is met het in de prospectussen voorgewende deel.
Uit de bankafschriften volgt ook dat vrijwel direct nadat de eerste inleggelden binnenkomen op de bankrekeningen van de stichtingen, deze inleggelden worden vrijgegeven om couponrentebetalingen te voldoen. Tevens zijn grote geldbedragen, al dan niet indirect, weggevloeid naar verdachte en diens familieleden c.q. naar zijn medeverdachten en aan hen koppelen rechtspersonen. Ook dit is in strijd met hetgeen in de prospectussen staat. De ingelegde gelden mochten enkel door de stichtingen vrijgegeven worden ten behoeve van de aankoop van onroerend goed. Zoals hiervoor reeds uiteen is gezet is veel minder onroerend goed aangekocht dan in de prospectussen voorgespiegeld, terwijl in sommige fondsen al het ingelegde geld is verdwenen en is sommige andere fondsen nagenoeg al het ingelegde geld is verdwenen.
Omdat er door de fondsen geen, dan wel veel minder, onroerend goed is aangekocht dan voorgespiegeld in de prospectussen, waren ook de huuropbrengsten niet gegarandeerd. Met de huuropbrengsten zouden de couponrentebetalingen voldaan worden en ook dat is derhalve niet gebeurd. De couponrente waar de inleggers recht op hadden werd voor het overgrote deel betaald uit hun eigen inleg of de inleg in andere fondsen.
Voorts zijn de aanwezige risico’s van de beleggingen in de prospectussen geminimaliseerd, door teksten op te nemen als: ‘het vastgoed ligt uitsluitend in regio’s waar de vraag naar huurappartementen groot is, zodat leegstand wordt beperkt en waardedaling van het vastgoed wordt voorkomen’. En door op te nemen dat een derde partij garant zal staan wanneer het fonds niet aan haar verplichtingen zal kunnen voldoen. Ten aanzien van het eerste [bedrijf 4] fonds is bijvoorbeeld opgenomen: ‘het risico dat [bedrijf 39] niet aan haar verplichting kan voldoen acht het bestuur nihil, omdat de Duitse deelstaat [vestigingsplaats] de huurder is’. Voor de fondsen van [bedrijf 10] is in de prospectussen verwezen naar een garantiestelling door [bedrijf 11] , waarvan [verdachte] ter terechtzitting heeft verklaard dat dit in de prospectussen was opgenomen, omdat dat moest om onder de Wft-vrijstelling te kunnen opereren.
De voorgestelde gang van zaken gaf het beeld dat een investering in -een van de-voornoemde fondsen een zeer beperkt risico had. Door dit aan de inleggers voor te spiegelen, werden zij bewogen gelden in te leggen in een ogenschijnlijke zeer beperkt risicodragende obligatieovereenkomst met de fondsen. Zonder deze informatie waren zij daartoe niet overgegaan, zo blijkt uit de verklaringen van beleggers. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat mensen die geïnteresseerd zijn in het beleggen van hun gelden zich –alvorens daartoe over te gaan– (direct of indirect) laten informeren. Het is gebruikelijk dat dit gebeurt na bestudering van een prospectus, dan wel andere informatie, van het betreffende beleggingsproduct. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat mensen hun gelden beleggen om daar rendement uit te halen. In dit verband is de rechtbank van oordeel dat de wederrechtelijkheid besloten ligt in de onwaarheden die zijn opgenomen in het prospectus en/of brochures en/of anderszins gegeven informatie, waardoor beleggers bewogen zijn gelden in te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten zich hebben bediend van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels door bedrieglijk en in strijd met de waarheid in de prospectussen en de brochures de in de bewijsmiddelen opgenomen zekerheden en informatie aan de beleggers voor te spiegelen, wetende dat deze niet bestonden of op geen enkele wijze waargemaakt zouden worden. Van een bonafide belegging is geen sprake geweest.
Door gelden aan te trekken van beleggers onder het voorwendsel dat met die gelden onroerend goed in Duitsland gekocht zou worden, terwijl die gelden voor het overgrote deel en reeds vanaf de eerste inleg, werden doorgesluisd naar en gebruikt werden door verdachte en zijn medeverdachten voor geheel andere doeleinden, is de rechtbank van oordeel dat het het oogmerk bestond op de wederrechtelijke bevoordelingen van verdachten zelf en anderen en dat er sprake was van oplichting.
4.3.4.2 Het feitelijk leidinggeven en het medeplegen
De officieren van justitie achten wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] feitelijk leiding heeft gegeven aan de oplichting in de [bedrijf 4] fondsen. Voor wat betreft de overige fondsen hebben zij het standpunt ingenomen dat er sprake is van medeplegen van oplichting.
Door de verdediging is aangevoerd dat [verdachte] geen feitelijk leiding heeft gegeven aan de fondsen [bedrijf 9] , [bedrijf 10] , [bedrijf 1] en de [bedrijf 19] -fondsen. Aan de [bedrijf 4] -fondsen heeft hij wel feitelijk leidinggegeven, maar in die fondsen is -aldus de verdediging- geen sprake geweest van oplichting.
De [bedrijf 4] -fondsenDe rechtbank stelt vast dat in paragraaf 4.3.4.1 reeds is uiteengezet dat van oplichting binnen de verschillende fondsen, waaronder de [bedrijf 4] -fondsen, wel sprake is geweest. De rechtbank merkt verdachte daarvan, gelijkluidend zijn eigen verklaringen, aan als de feitelijk leidinggever en opdrachtgever, welke leiding en opdracht verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking heeft begaan met zijn mededader [medeverdachte 1] . Voor dit oordeel heeft de rechtbank de door de Hoge Raad benoemde criteria als uitgangspunt genomen.
Voor wat betreft die criteria is allereerst van belang de vraag of de in de tenlastelegging genoemde rechtspersonen als normadressaat kunnen worden aangemerkt van de ten laste gelegde oplichting en de rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de oplichting in redelijkheid aan de rechtspersonen toegerekend kan worden. Dit is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval waaronder de aard van de verboden gedraging. Daarbij is een belangrijk oriëntatiepunt het antwoord op de vraag of de gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
a. het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit andere hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
b. de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
c. de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
d. de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te aanvaarden.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan, gelet op de bewijsmiddelen, sprake.
Verdachte en zijn medeverdachten waren betrokken bij de onder parketnummer 16/994070- 14 ten laste gelegde feiten en waren feitelijk werkzaam voor de genoemde rechtspersonen. Hun werkzaamheden bestonden onder meer in het interesseren van beleggers om vervolgens obligatie-overeenkomsten met hen te sluiten, hetgeen past binnen de normale bedrijfsuitoefening van de genoemde rechtspersonen. In dit verband wordt verwezen naar paragraaf 4.3.2.1 en de daarin opgenomen omschrijvingen van de activiteiten van de rechtspersonen blijkens de uittreksels KvK. Deze gedragingen zijn de rechtspersonen dienstig geweest. Immers, de aangetrokken investeerders stortten hun inleg op bankrekeningen van stichtingen gelieerd aan de rechtspersonen die de obligatieleningen uitgaven. De stichtingen boekten de ingelegde gelden vervolgens door naar de rechtspersoon die fungeerde als exploitatie-/werkmaatschappij, zodat onroerend goed in Duitsland aangekocht kon worden. De rechtspersonen konden zodoende over de ingelegde gelden beschikken. Het lag binnen de invloedssfeer van de diverse rechtspersonen wat er met deze gelden gebeurde.
Ten derde is de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat [verdachte] aan deze gedragingen van de rechtspersonen feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven. Daarvan is sprake indien:
a. hij maatregelen ter voorkoming van die gedraging achterwege heeft gelaten,
hoewel hij daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden was en hij
b. bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat die gedraging zich zou
voordoen, zodat hij die gedraging opzettelijk heeft bevorderd.
Uit de hiervoor in de paragraaf 4.3.2.2 weergegeven bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] het voor het zeggen had binnen de [bedrijf 4] vennootschappen. Ter terechtzitting heeft hij tevens verklaard dat de dagelijkse leiding feitelijk bij hem lag. Medeverdachte [medeverdachte 1] bepaalde mede wat er binnen de [bedrijf 4] vennootschappen gebeurde. Zo werden belangrijke beslissingen, zoals het aankopen van onroerend goed, genomen nadat [verdachte] en [medeverdachte 1] daarover met elkaar hadden gesproken. De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de oplichting door de [bedrijf 4] vennootschappen.
De overige fondsen
Ten aanzien van [bedrijf 9] , [bedrijf 10] , [bedrijf 1] -Holland en de [bedrijf 19] -fondsen overweegt de rechtbank als volgt.
Uit paragraaf 4.3.3.2 volgt weliswaar dat [verdachte] betrokkenheid had bij de fondsen [bedrijf 9] , [bedrijf 10] , [bedrijf 1] en de [bedrijf 19] -lijn, maar daaruit volgt niet dat hij feitelijk leiding, dan wel opdracht heeft gegeven aan de verboden gedragingen van deze rechtspersonen. Zo volgt uit de bewijsmiddelen dat [verdachte] bij [bedrijf 9] betrokken is geweest als verkoper van de obligatieleningen. Ook heeft hij meegeholpen aan het opstellen van het prospectus. Bij [bedrijf 10] raakte hij meer betrokken. Naar de [naam] presenteerde [verdachte] zich als iemand met recht van spreken binnen de organisatie. Wanneer men geen contact kon krijgen met [medeverdachte 1] , werd contact gezocht met [verdachte] . Ook bij [bedrijf 1] is [verdachte] betrokken geweest. Hij had daar een meewerkende en meedenkende rol, maar was niet beslissingsbevoegd. In de periode dat de inleggelden in [bedrijf 1] binnen begonnen te komen, was [verdachte] bezig met het oprichten van het eerste [bedrijf 4] -fonds. Terwijl [verdachte] , als feitelijk leidinggever, bezig was met de [bedrijf 4] -fondsen, had hij ook bemoeienis met de [bedrijf 19] -fondsen. Het bedrijf van [verdachte] , [bedrijf 38] , werd ingehuurd om het product van het eerste [bedrijf 19] -fonds te verkopen en adressenbestanden aan te leveren. [verdachte] belde ook zelf naar geïnteresseerden, droeg een pand in [naam] aan en benaderde [X] om bestuurder te worden van de [bedrijf 19] -stichtingen. Gelet op de data waarop de verschillende fondsen in het leven zijn geroepen en de rol die [verdachte] daarin had, ontstaat het beeld dat [verdachte] binnen [bedrijf 9] , [bedrijf 10] en [bedrijf 1] van zijn vader [medeverdachte 1] het vak heeft geleerd. Vervolgens heeft [verdachte] zijn eigen fondsenstructuur opgezet en was ondertussen zijdelings betrokken bij de [bedrijf 19] -fondsen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op het voorgaande, niet wettig en overtuigend bewezen worden dat [verdachte] feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven aan de oplichting begaan door [bedrijf 9] , [bedrijf 10] , [bedrijf 1] en de [bedrijf 19] -fondsen. Hij zal van het aan hem onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Voor de beoordeling van de vraag of verdachte wel als medepleger van de oplichting aangemerkt kan worden, zoals subsidiair onder de feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegd, heeft de rechtbank de door de Hoge Raad (zie onder meer ECLI:NL:HR:2014:3474) geformuleerde criteria gehanteerd. Er moet sprake zijn geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Of er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Bij deze beoordeling kan rekening gehouden worden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Het gaat er dus om dat verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
Uit het voorgaande, in combinatie met de inhoud van de paragrafen 4.3.3.1, 4.3.3.2 en 4.3.3.4 volgt dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met zijn medeverdachten in [bedrijf 9] , [bedrijf 10] , [bedrijf 1] en de [bedrijf 19] -lijn. Verdachte heeft meegeholpen met het opstellen van de prospectussen van [bedrijf 9] en [bedrijf 10] . Hij heeft potentiële beleggers benaderd en mensen te woord gestaan. Ook heeft hij onroerend goed aangedragen voor het fonds [bedrijf 19] .
Met zijn handelen heeft verdachte eraan bijgedragen dat met het geld van beleggers in de fondsen [bedrijf 9] , [bedrijf 10] , [bedrijf 1] en de [bedrijf 19] -lijn iets anders werd gedaan dan voorgespiegeld. Hieraan heeft verdachte een actieve bijdrage geleverd, onder meer door gelden te onttrekken door tussenkomst van zijn vennootschap [bedrijf 38] .
De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte [verdachte] zodanig bewust en nauw heeft samengewerkt met zijn medeverdachten binnen [bedrijf 9] , [bedrijf 10] , [bedrijf 1] en de [bedrijf 19] -lijn dat sprake is van medeplegen van het onder feit 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde.
De bewijsverweren die de verdediging op dit punt heeft aangevoerd zijn hiermee verworpen.
4.3.4.3 Witwassen
Verdachte wordt onder feit 6 - zakelijk weergegeven - verweten dat hij zich al dan niet tezamen met anderen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014 schuldig heeft gemaakt aan (gewoonte) witwassen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan oplichting en samen met een ander feitelijk leiding gegeven aan oplichting gepleegd door diverse rechtspersonen. Deze rechtspersonen maakten onderdeel uit van een structuur van rechtspersonen, waarvan het gezamenlijke doel was het aantrekken van gelden van investeerders (beleggers). Uit de bewijsmiddelen volgt dat beleggers door valse voorwendselen zijn bewogen om geld te investeren en zijn opgelicht. Dit investeren doen zij door hun inleg over te boeken naar de bankrekening van stichtingen gelieerd aan de obligatiefondsen ofwel aan de obligatiefondsen zelf. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een constructie waarin beleggers worden opgelicht. De door hun ingelegde gelden zijn door misdrijf, te weten oplichting, verkregen.
Vervolgens is een groot deel van dit geld overgeboekt, ofwel omgezet, naar allerhande andere rekeningen van andere rechtspersonen/fondsen en zijn daarmee betalingen verricht en privé-onttrekkingen gedaan. Hierdoor is de criminele herkomst van de gelden verborgen of verhuld. De rechtbank sluit hierbij aan bij de arresten van de Hoge Raad d.d. 17 december 2013 (ECLI:NL:HR:2013:2001) en 8 januari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BX4449).
Van het totaal aan ingelegde gelden, te weten € 3.781.600 en € 1.130.500,-- en € 6.122.900,-- en € 13.032.800,-- kan de rechtbank niet eenvoudigweg vaststellen van wiens misdrijf (binnen de constructie van de diverse rechtspersonen) dit afkomstig is of het is overgedragen of omgezet. Daarbij heeft de rechtbank vastgesteld dat op sommige bankrekeningen van de rechtspersonen nog gelden staan. Ook ten aanzien van deze gelden kan de rechtbank, gelet op het heen en weer schuiven met geld tussen verschillende bankrekeningen van verschillende vennootschappen, de herkomst niet meer vaststellen. Dit geld heeft zich op deze wijze vermengd met de andere van misdrijf afkomstige gelden op de verschillende rekeningen. Om die reden merkt de rechtbank ook de het geldbedragen die nog op bankrekeningen staan aan als zijnde witgewassen. Zo oordelend merkt de rechtbank het volledige bedrag (te weten: € 3.781.600 + € 1.130.500,-- + € 6.122.900,-- + € 13.032.800,-- = € 24.067.800,--) aan als zijnde witgewassen.
Gelet op de langere duur waarin beleggers zijn opgelicht en de door hen ingelegde gelden zijn omgezet, is er tevens sprake van de strafverzwarende variant van gewoontewitwassen.
Uit hetgeen in paragraaf 4.3.3.2 in relatie tot 4.3.3.4 en 4.3.4.2 reeds naar voren is gekomen, volgt dat tussen [verdachte] en zijn mededaders bij de uitvoering van de oplichting, sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking.
Op grond het voorgaande acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van gewoontewitwassen. De bewijsverweren die de verdediging op dit punt heeft aangevoerd zijn hiermee eveneens verworpen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
16/994002- 14
1.
Subsidiair
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort
en/of elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
personen hebben bewogen tot de (girale) afgifte van geldbedragen, van in totaal EURO 3.781.600,-, te weten onder meer
- [C] (G-006) EURO 40.600,-, op of omstreeks 7 december 2010 en 4 februari
2011 en
- [getuige 7] (G-010) EURO 30.600,-, op 5 april 2011 en
- [E] (G-001) EURO 306.000, -, op 8 april 2010 en
- [F] (G-017) EURO 20.400,-, omstreeks 11 januari 2011 en
- [G] (G-005) EURO 20.400,-, op 23 maart 2010,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders, met voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk listiglijk en in strijd met de waarheid bedoelde personen via prospectussen en/of brochures en/of op een andere wijze, benaderd en geïnteresseerd in de deelname aan een of meer obligatieovereenkomsten in de fondsen [bedrijf 9] ( [bedrijf 9] ) en [bedrijf 10] ( [bedrijf 10] ) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
de aankoop van in het prospectus als referentieobject genoemde vastgoedobjecten in Duitsland en
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat een bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van het
onroerend goed in het fonds en voor kosten in verband met de aankoop van het onroerend goed en in verband met (de oprichting van) het obligatiefonds
-De Stichting [bedrijf 14] , onafhankelijk zou worden bestuurd, en onafhankelijk toezicht zou houden op het aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en de gelden voor aankoop van het
onroerend goed pas vrij zou geven wanneer aan alle voorwaarden in de prospectussen zou zijn voldaan en
-er zekerheden waren en
-er zekerheden zouden worden ondergebracht in de Stichting [bedrijf 14] , te weten de verkrijging van het recht van een eerste hypotheek,
waardoor bovengenoemde personen telkens werden bewogen tot de (girale) afgifte van bovengenoemde geldbedragen;
2.
Subsidiair
op tijdstippen in de periode van 9 september 2011 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te [vestigingsplaats] en/of elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
personen, hebben bewogen tot de (girale) afgifte van geldbedragen, in totaal EURO 1.130.500,- , te weten onder meer
- [getuige 7] (G-010) EURO 51.000,- , op of omstreeks 7 november 2011 en
- [getuige 5] (G-011-01) EURO 20.400,-, omstreeks 30 december 2011 en
- [H] EURO 40.800,-, op of omstreeks 30 september 2011 en
- [I] (G-024), EURO 51.000,-, op 16 november 2011 en
- [J] (G-004-01) EURO 20.400,-, op 29 september 2011,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders, met voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk listiglijk en in strijd met de waarheid bedoelde personen via prospectussen en/of op een andere wijze benaderd en geïnteresseerd in de deelname aan een of meer obligatieovereenkomsten in het fonds [bedrijf 16] ( [bedrijf 1] ) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
de aankoop van in het prospectus als referentieobject genoemde vastgoedobjecten in Duitsland en
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat een bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van het
onroerend goed in het fonds en voor kosten in verband met de aankoop van het onroerend goed en in verband met (de oprichting van) het obligatiefonds
-De Stichting [bedrijf 18] , onafhankelijk zou worden bestuurd, en onafhankelijk toezicht zou houden op het aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en de gelden voor aankoop van het
onroerend goed pas vrij zouden geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou zijn voldaan en
-door participatie van [bedrijf 16] BV met een geldbedrag van EURO 170.000,-
en de door [bedrijf 16] BV, althans de door de Duitse
Investeringsmaatschappij te ontvangen couponrente achter te stellen op alle in
het fonds deelnemende obligatiehouders, er een extra zekerheid en financiële buffer aan de obligatiehouders werd zou worden gecreëerd,
waardoor bovengenoemde personen telkens werden bewogen tot de (girale) afgifte van bovengenoemde geldbedragen,
3.
Subsidiair
op een tijdstippen in de periode van 16 mei 2012 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te [vestigingsplaats] en/of elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
personen, hebben bewogen tot de (girale) afgifte van geldbedragen, in totaal EURO 6.122.900,-, te weten onder meer:
- [B] (G-002-01) EURO 300.000,-, op of omstreeks 30 januari 2013 en 13 juni 2013
en 30 juni 2013 en 7 november 2013 en 6 januari 2014, en
- [J] (G-004-01) EURO 60.000,-, op 16 mei 2012 en 28 mei 2013 en 25
oktober 2013,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders, met voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk listiglijk en in strijd met de waarheid bedoelde personen via prospectussen en/of op een andere wijze, benaderd en geïnteresseerd in de deelname aan een of meer obligatieovereenkomsten in de fondsen [bedrijf 19] en [bedrijf 21] B.V. en [bedrijf 24] B.V. en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in de aankoop van in het prospectus als referentieobject genoemde vastgoedobjecten in Duitsland en
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat een bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van het onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
obligatiefonds en
-De [bedrijf 20] , en [bedrijf 20]
Flexfonds en [bedrijf 20] ,
onafhankelijk zouden worden bestuurd, en onafhankelijk toezicht zouden houden op het aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en de gelden voor aankoop van het onroerend goed pas vrij zouden geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou zijn
voldaan en
- er zekerheden waren en
waardoor bovengenoemde personen telkens werden bewogen tot de (girale) afgifte van bovengenoemde geldbedragen;
6.
op tijdstippen, gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014 te [vestigingsplaats] en/of [vestigingsplaats] en/of elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders telkens meermalen van voorwerpen te weten
geldbedragen, tot een totaal van EURO 24.067.800,- (EURO 3.781.600,- + EURO 1.130.500,- + EURO 6.122.900,- + EURO 13.032.800,-),
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik van gemaakt terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat die geldbedragen - middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
16/994070- 14
Primair
[bedrijf 4] BV en [bedrijf 5] BV en [bedrijf 6] BV en [bedrijf 7] BV en [bedrijf 35] en aanverwante rechtspersonen, op tijdstippen in de periode van 13 oktober 2010 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te
[vestigingsplaats] en/of elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
personen, hebben bewogen tot de (girale) afgifte van geldbedragen, in totaal EURO 13.032.800,-, te weten onder meer:
- [B] (G-002-01) ongeveer 246.750,-, op 13 december 2011 en 12 juni 2012 en 27
juni 2012 en 5 april 2013, en
- [C] (G-006) ongeveer 50.675,-, op 25 mei 2011 en 17 april 2012 en 8 mei
2013, en
- [H] (G-012) 61.200,-, op of omstreeks 8 juli 2011 en 18 november 2010, en
- [F] (G-017) (inlegger 4), ongeveer 35.375,-, althans enige geldbedragen op of omstreeks 17 april 2012 en/of 3 mei 2013, en
- [K] (G-021) EURO 20.400,-, op 7 juni 2011,
immers hebben [bedrijf 4] BV en [bedrijf 5] BV en [bedrijf 6] BV en [bedrijf 7] BV en [bedrijf 35] en aanverwante rechtspersonen en mededaders, met voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk listiglijk in strijd met de waarheid bedoelde personen via prospectussen en/of op een andere wijze, benaderd en geïnteresseerd in de deelname aan een of meer obligatieovereenkomsten in de fondsen [bedrijf 4] B.V. en [bedrijf 5] B.V. en [bedrijf 6] B.V. en [bedrijf 7] B.V. en [bedrijf 8] B.V. en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
de aankoop van in het prospectus als referentieobject genoemde vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat een bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop van het onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het obligatiefonds
-de [bedrijf 31] en [bedrijf 32] en [bedrijf 33] en [bedrijf 34] en [bedrijf 36] , onafhankelijk zouden worden bestuurd, en onafhankelijk toezicht zouden houden op het aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en de gelden voor aankoop van het onroerend goed pas vrij zouden geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou zijn voldaan en
-er zekerheden waren
waardoor bovengenoemde personen telkens werden bewogen tot de (girale) afgifte van bovengenoemde geldbedragen,
zulks terwijl hij, verdachte telkens tot vorenstaande feiten opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als:
Ten aanzien van parketnummer 16/994002- 14
Feit 1, 2 en 3 -alle subsidiair-: Telkens, medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
Feit 6: Medeplegen van gewoontewitwassen
Ten aanzien van parketnummer 16/994070- 14
Primair: Medeplegen van oplichting door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, terwijl verdachte daaraan feitelijk leiding heeft gegeven.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair integraal vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging verzocht bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ook heeft de verdediging aangevoerd dat het voor verdachte, als gevolg van de aan hem opgelegde schorsingsvoorwaarden en als gevolg van alle media-aandacht, feitelijk onmogelijk is geworden om te werken in de branche waarin hij werkzaam was.
Verdachte vindt het verschrikkelijk dat de beleggers zijn benadeeld. In ieder geval een deel van de schade is door het Openbaar Ministerie/FIOD veroorzaakt. Om alles in de lucht te houden, heeft verdachte direct alle benodigde gegevens verstrekt, zodat nog bijgestuurd kon worden. Hier is in de praktijk niets mee gebeurd. Verdachte is niet voor zijn verantwoordelijkheid weggelopen, aldus de verdediging.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
[verdachte] heeft zich als feitelijk leidinggever van de [bedrijf 4] -fondsen en als medepleger in diverse andere beleggingsfondsen, samen met anderen, gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan oplichting en een gewoonte gemaakt van witwassen. Dit zijn ernstige vermogensdelicten die een ontwrichtende werking hebben op de economie en die de integriteit van het financiële verkeer aantasten.
Verdachte heeft door de gelden van beleggers de beschikking gehad over vele miljoenen. Van dit geld is slechts een klein percentage gebruikt voor de aankoop van onroerend goed. De rest van het ingelegde geld is voor het grootste deel op gegaan en niet ten bate van de beleggers gekomen. De door verdachte gedupeerde beleggers hebben aanzienlijke geldbedragen verloren. Het door hen ingelegde vermogen is geheel of grotendeels weggevloeid. Dit heeft, naast (grote) financiële gevolgen, ook emotionele gevolgen voor de gedupeerden.
Verdachte heeft zijn eigen financiële gewin laten prevaleren boven de belangen van de beleggers en zichzelf en zijn ondernemingen verrijkt ten koste van de beleggers.
Uit het dossier komt het beeld naar voren dat verdacht door zijn vader, [medeverdachte 1] , betrokken is geraakt bij de fondsen [bedrijf 9] , [bedrijf 10] en [bedrijf 1] en zodoende heeft geleerd hoe hij een beleggingsproduct op de markt moet zetten. Dit heeft er vervolgens toe geleid dat [verdachte] , samen met [medeverdachte 1] , met de door hem verworven kennis zijn eigen fondsenstructuur, [bedrijf 4] , heeft opgezet. Alhoewel bij de rechtbank de indruk is ontstaan dat [verdachte] door zijn vader is meegezogen in diens oplichtingspraktijken, rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij daar vervolgens op eigen initiatief mee verder is gegaan. In een tijdsbestek van zo’n drieënhalf jaar heeft [verdachte] vijf beleggingsfondsen opgericht. Met deze fondsen heeft hij ruim 13 miljoen euro van beleggers opgehaald. Dit is meer dan de helft van het totaalbedrag (te weten € 24.067.800,--) dat binnen de totale fondsenstructuur is opgehaald. Hiermee houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening.
Verdachte heeft geen blijk gegeven de laakbaarheid van zijn handelen in te zien. Ook bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft hij nog steeds aangegeven slechts goede bedoelingen gehad te hebben. Dit terwijl de feiten geheel anders spreken. Ter terechtzitting heeft verdachte verder met een beschuldigende vinger naar het Openbaar Ministerie gewezen. Volgens de lezing van verdachte is het -in ieder geval ten dele- aan het Openbaar Ministerie te wijten dat inleggers hun gelden niet terugkrijgen en de rechtspersonen/obligatiefondsen failliet zijn verklaard. Verdachte verliest daarbij volkomen zijn eigen aandeel uit het oog. Een aandeel dat met name in de [bedrijf 4] fondsen zeer groot en zeer kwalijk is te noemen.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte d.d. 30 september 2015, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld.
Door de verdediging is aangevoerd dat het voor verdachte door alle negatieve media-aandacht en de aan hem opgelegde schorsingsvoorwaarden, onmogelijk is geworden nog langer werkzaamheden te verrichten in zijn branche. De rechtbank ziet evenwel geen aanleiding om hiermee bij het bepalen van de duur van een op te leggen straf ten voordele van verdachte rekening te houden. Naar het oordeel van de rechtbank is het in het algemeen aanvaardbaar dat strafzaken, gelet op hun aard en inhoud, een zekere vorm van media-aandacht met zich brengen. Dat over deze strafzaak door de media is gepubliceerd, is een gevolg van de aard en omvang van het opsporingsonderzoek, alsmede van de omvang van de fraude en het aantal gedupeerden. Niet gebleken is dat sprake is van onaanvaardbare media-aandacht, zodat de rechtbank hiermee geen rekening zal houden bij de strafmaat.
Hoewel de rechtbank tot een zelfde bewezenverklaring als het openbaar ministerie komt, is zij van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat een hogere straf op te leggen dan wat de officieren van justitie hebben gevorderd. Het feit dat verdachte gedurende lange tijd en structureel beleggers voor zeer grote bedragen heeft opgelicht en hij daarin tevens een leidinggevende rol heeft gespeeld, speelt in dat oordeel een belangrijke rol. Een forse gevangenisstraf is passend en geboden.
In al deze omstandigheden ziet de rechtbank tevens aanleiding om met ingang van heden de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

In het strafproces tegen verdachte hebben zich 391 benadeelde partijen gevoegd terzake van een vordering tot schadevergoeding. Een overzicht van alle benadeelde partijen is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht. Een groot deel van deze benadeelde partijen heeft zich laten vertegenwoordigen door de heer [L] van de stichting [naam] .
Het procesverloopDe rechtbank heeft, na overleg met alle raadslieden en officieren van justitie, een behandelplan vastgesteld voor inhoudelijke behandeling van alle zaken in het onderzoek [medeverdachte 1] / [bedrijf 9] . Dit behandelplan heeft zij op 1 mei 2015 aan alle procesdeelnemers bekend gemaakt en zag op de periode van maandag 28 september 2015 tot en met maandag 12 oktober 2015. Op vrijdagmiddag (2 oktober 2015) van de eerste week was, was naast de bespreking van de persoonlijke omstandigheden van alle verdachten in onderhavig dossier, de behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen gepland. Op dat moment waren bij de rechtbank slechts twee vorderingen van benadeelde partijen bekend.
Eerst op 17 september 2015, derhalve 7 werkdagen voorafgaand aan de aanvang van de inhoudelijke behandeling van onderhavige zaak, werd het de rechtbank bekend dat zich, reeds in 2014, 391 benadeelde partijen in het geding hadden gevoegd. Hiervan kwam de rechtbank op de hoogte door de ontvangst van de vorderingen welke door de officieren van justitie aan de rechtbank werden toegezonden. Hoewel het de rechtbank op dat moment al duidelijk was dat de behandeling van die vorderingen zeer tijdrovend zou zijn - temeer omdat bleek dat de vorderingen inhoudelijk verschilden qua bedragen en qua schadeposten - heeft zij besloten de vorderingen in het strafproces te behandelen. De belangen van de benadeelde partijen hebben bij die beslissing voorop gestaan.
Tijdens de eerste en de tweede dag van de inhoudelijke behandeling (derhalve maandag 28 en dinsdag 29 september 2015) hebben zich evenwel verschillende ontwikkelingen voorgedaan.
Zo werd het de rechtbank duidelijk dat de benadeelde partijen hun vordering hadden ingediend in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] , maar dat het Openbaar Ministerie, zonder dat met de benadeelde partijen te bespreken, had besloten de 391 vorderingen óók in de zaak tegen [verdachte] in te dienen. Dat is evenwel geen bevoegdheid die het Openbaar Ministerie toekomt; een benadeelde partij bepaalt zelf in welke strafproces hij zijn vordering wenst in te dienen.
Verder werd het de rechtbank duidelijk dat de heer [L] (in ieder geval) reeds op vrijdag 25 september 2015 aan de officier van justitie kenbaar had gemaakt dat hij de vorderingen van de benadeelde partijen die hij vertegenwoordigde, in de strafprocessen tegen álle 22 verdachten wenste in te dienen; dus niet alleen in de zaken tegen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Tijdens de zitting op maandag 28 september 2015 heeft het openbaar ministerie de rechtbank evenwel medegedeeld (naar later bleek, in weerwil van hetgeen [L] voor ogen stond) dat de vorderingen alleen in de zaken tegen [medeverdachte 1] en [verdachte] behandeling behoefden.
Tijdens de terechtzitting op dinsdag 29 september 2015 antwoordde [L] vervolgens op de expliciete vraag van de rechtbank in welke zaak zijn cliënten hun vordering wilden indienen, dat die vorderingen nog slechts in de strafzaken tegen de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] werden ingediend. Daarop gaven de raadslieden van de twee laatstgenoemde verdachten aan geen van de vorderingen op voorhand te hebben ontvangen en ook niet in de gelegenheid te zijn, de behandeling van die vorderingen voor te bereiden voorafgaand aan de geplande behandeling daarvan op vrijdag 2 oktober 2015. In dat licht werd dan ook om aanhouding van de behandeling verzocht.
Tenslotte bleek dat er onduidelijkheid bestond over de vraag welke van de benadeelde partijen door [L] werden vertegenwoordigd. [L] had de rechtbank een lijst met 319 door hem vertegenwoordigde benadeelde partijen verstrekt. Uit een onderzoek van de rechtbank bleek evenwel dat in ieder geval vier benadeelde partijen de stichting [naam] of [L] als gemachtigde hadden vermeld, terwijl deze vier personen niet op de door [L] overgelegde lijst stonden.
Een en ander betekende dat de rechtbank van ieder van de benadeelde partijen zou dienen te onderzoeken in welke zaak zij haar vordering wenste in te dienen, dat diende te worden uitgezocht wie de heer [L] precies vertegenwoordigde en dat de zaak zou dienen te worden aangehouden. De agenda van de rechtbank maakte een verdere behandeling van de zaken voor de zomer van 2016, evenwel niet mogelijk.
De reeds genomen beslissing
Op grond van al het vorenstaande in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank reeds op 29 september 2015, tijdens de mondelinge behandeling van de onderhavige zaak, gehoord hebbende de verdediging en de officier van justitie, tot het oordeel gekomen dat de behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen een onevenredige belasting van het strafproces was gaan vormen. Om die reden heeft de rechtbank op dat moment gebruik gemaakt van de haar op grond van artikel 333 van het Wetboek van Strafvordering toekomende bevoegdheid en de vorderingen van alle benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 51, 57, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- Verklaart ten aanzien van parketnummer 16/994002- 14 het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 5 en 7 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
- Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
- Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 16/994002- 14
Feit 1, 2 en 3 –alle subsidiair-: Telkens, medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Feit 6: Medeplegen van gewoontewitwassen.
Ten aanzien van parketnummer 16/994070- 14
Primair: Medeplegen van oplichting door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, terwijl verdachte daaraan feitelijk leiding heeft gegeven.
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (zegge: drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Benadeelde partijen
- Verstaat dat de vorderingen van de in bijlage 1 genoemde benadeelde partijen op 29 september 2015 niet ontvankelijk zijn verklaard.
Voorlopige hechtenis
- Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mrs. N.E.M. Kranenbroek en A.M. Verhoef, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 december 2015.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Parketnummer 16/994002- 14
1.
Primair
[bedrijf 9] BV en/of [bedrijf 10] BV en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk
geval een rechtsperso(o)n(en),
op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of Baarn en/of
Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedragen, van in totaal (ongeveer) EURO 3.781.600,- (AH 006/AH 008),
althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer
- [C] (G-006) (inlegger 1), (ongeveer) EURO 40.600,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 7 december 2010 en/of 4 februari
2011) en/of
- [getuige 7] (G-010) (inlegger 2), (ongeveer) EURO 30.600,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 5 april 2011) en/of
- [E] (G-001) (inlegger 3), (ongeveer) EURO 306.000, -, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 8 april 2010) en/of
- [F] (G-017) (inlegger 4), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 11 januari 2011) en/of
- [G] (G-005) (inlegger 5), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 23 maart 2010),
immers heeft/hebben [bedrijf 9] BV en/of [bedrijf 10] BV en/of (een) aanverwante
rechtsperso(o)n(en), in elk geval een rechtsperso(o)n(en), en/of een (of meer)
mededader(s) (telkens), met voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven-
opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid (bedoelde personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het/de fonds(en) [bedrijf 9]
( [bedrijf 9] ) en/of [bedrijf 10]
( [bedrijf 10] ) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobject(en) in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
( [bedrijf 10] ) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobject(en) in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds en/of
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De Stichting [bedrijf 14] , althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den)
worden bestuurd, en/of (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het
aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het
onroerend goed pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden in de
prospectussen zou zijn voldaan en/of
- ( er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) zou(den) worden ondergebracht in de Stichting [bedrijf 14] ,
althans in een (of meer) Stichting(en), waaronder een bankgarantie en/of de
verkrijging van het recht van een eerste hypotheek (AH-003 en/of AH -004),
waardoor bovengenoemd(e) perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans enig(e)
geldbedrag(en)
zulks terwijl hij, verdachte, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en)
opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
art 51 Wetboek van Strafrecht
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij, verdachte, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of
Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedragen, van in totaal (ongeveer) EURO 3.781.600,- (AH 006/AH 008),
althans althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer
- [C] (G-006), (inlegger 1), (ongeveer) EURO 40.600,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 7 december 2010 en/of 4 februari 2011)
en/of
- [getuige 7] , (G-010), (inlegger 2), (ongeveer) EURO 30.600,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 5 april 2011) en/of
- [E] , (G-001), (inlegger 3), (ongeveer) EURO 306.000, -, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 8 april 2010) en/of
- [F] (G-017), (inlegger 4), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 11 januari 2011) en/of
- [G] (G-005), (inlegger 5), (ongeveer) EURO 20.400,-,
althans enig geldbedrag (op of omstreeks 23 maart 2010),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn/hun mededader(s), met voornoemd
oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het/de fonds(en) [bedrijf 9]
( [bedrijf 9] ) en/of [bedrijf 10]
( [bedrijf 10] ) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van)in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobject(en)in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendementper kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds en/of
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De Stichting [bedrijf 14] , althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den)
worden bestuurd, en/of (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het
aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het
onroerend goed pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de
prospectussen zou zijn voldaan en/of
- ( er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) zoud(en) worden ondergebracht in de Stichting [bedrijf 14] ,
althans in een (of meer) Stichting(en), waaronder een bankgarantie en/of de
verkrijging van het recht van een eerste hypotheek (AH-003 en/of AH -004),
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans enig geldbedrag;
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 326 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
[bedrijf 1] BV en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval een
rechtsperso(o)n(en),
op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 september 2011
(eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of
Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedragen, in totaal (ongeveer) EURO 1.130.500,- (AH 009), althans
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer
- [getuige 7] (G-010), (inlegger 1), (ongeveer) EURO 51.000,- , althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 7 november 2011) en/of
- [getuige 5] (G-011-01), (inlegger 2), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 30 december 2011) en/of
- [H] (G-024), (inlegger 3), (ongeveer) EURO 40.800,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 30 september 2011) en/of
- [I] (G-024), (inlegger 4), (ongeveer) EURO 51.000,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 16 november 2011) en/of
- [J] (G-004-01), (inlegger 5), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 29 september 2011),
immers heeft [bedrijf 1] BV en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in
elk geval een rechtsperso(o)n(en), en/of een (of meer) mededader(s), met
voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde
personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het fonds [bedrijf 16]
( [bedrijf 1] ) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
-de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds en/of
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De Stichting [bedrijf 18] , althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk
zou(den) worden bestuurd, en (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het
aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het
onroerend goed pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de
prospectussen zou zijn voldaan en/of
-door deelname/participatie van [bedrijf 16] BV, althans van de Duitse
Investeringsmaatschappij, in [bedrijf 1] BV met een geldbedrag van EURO
170.000,- en/of de door [bedrijf 16] BV, althans de door de Duitse
Investeringsmaatschappij te ontvangen couponrente achter te stellen op alle in
het fonds deelnemende obligatiehouders, er een extra zekerheid en/of
financiële buffer aan de obligatiehouders werd zou worden gecreëerd (D-021, p.
45),
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en),
zulks terwijl hij, verdachte, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en)
opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
art 51 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij, verdachte, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
9 september 2011 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of
Soest en/of Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in
Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedrag(en), in totaal (ongeveer) EURO 1.130.500,- (AH 009), althans
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer
- [getuige 7] (G-010), (inlegger 1), (ongeveer) EURO 51.000,- , althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 7 november 2011) en/of
- [getuige 5] (G-011-01), (inlegger 2), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 30 december 2011) en/of
- [H] (G-024), (inlegger 3), (ongeveer) EURO 40.800,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 30 september 2011) en/of
- [I] (G-024), (inlegger 4), (ongeveer) EURO 51.000,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 16 november 2011) en/of
- [J] (G-004-01), (inlegger 5), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 29 september 2011),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), met voornoemd
oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het fonds [bedrijf 16]
( [bedrijf 1] ) en daarbij voorgewend dat,
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
-de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds en/of
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De Stichting [bedrijf 18] , althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den)
worden bestuurd, en (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het
aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het
onroerend goed pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de
prospectussen zou zijn voldaan en/of
-door deelname/participatie van [bedrijf 16] BV, althans van de Duitse
Investeringsmaatschappij, in [bedrijf 1] BV met een geldbedrag van EURO
170.000,- en/of de door [bedrijf 16] BV, althans de door de Duitse
Investeringsmaatschappij te ontvangen couponrente achter te stellen op alle in
het fonds deelnemende obligatiehouders, er een extra zekerheid en/of
financiële buffer aan de obligatiehouders werd zou worden gecreëerd (D-021, p.
45),
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans enig geldbedrag;
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
Primair
[bedrijf 19] BV en/of [bedrijf 21] BV en/of [bedrijf 24] BV
en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval een
rechtsperso(o)n(en),
op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 mei 2012
(eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of
Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een
(of meer) geldbedrag(en), in totaal (ongeveer) EURO 6.122.900,- (AH-034),
althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer:
- [B] (G-002-01) (inlegger 1), (ongeveer) EURO 300.000,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 30 januari 2013 en/of 13 juni 2013
en/of 30 juni 2013 en/of 7 november 2013 en/of 6 januari 2014), en/of
- [J] (G-004-01) (inlegger 2), (ongeveer) EURO 60.000,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 16 mei 2012 en/of 28 mei 2013 en/of 25
oktober 2013),
immers heeft/hebben [bedrijf 19] BV en/of [bedrijf 21] BV en/of [bedrijf 19] Verzekerd
Vastgoedfonds BV en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval een
rechtsperso(o)n(en), en/of een (of meer) mededader(s), met voornoemd oogmerk -
zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid (bedoelde personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het/de fonds(en) [bedrijf 19]
en/of [bedrijf 21] B.V. en/of [bedrijf 24] B.V. en
daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds en/of
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De [bedrijf 20] , en/of [bedrijf 20]
[bedrijf 21] en/of [bedrijf 20] , althans
een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den) worden bestuurd, en/of
(onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het aankoopbeleid van de
beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het onroerend goed pas vrij
zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou zijn
voldaan en/of
- ( er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of
-(er) (een)zekerhe(i)d(en) zou(den) worden ondergebracht in de [bedrijf 20]
en/of [bedrijf 23] en/of
[bedrijf 20] , althans in een (of
meer) Stichting(en), waaronder de verkrijging van een bankgarantie en/of de
verkrijging van het recht van een eerste hypotheek,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en),
zulks terwijl hij, verdachte, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en)
opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
art 51 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij, verdachte, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
16 mei 2012 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of
Soest en/of Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in
Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedrag(en), in totaal (ongeveer) EURO 6.122.900,- (AH-034), althans
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer:
- [B] (G-002-01) (inlegger 1), (ongeveer) EURO 300.000,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 30 januari 2013 en/of 13 juni 2013
en/of 30 juni 2013 en/of 7 november 2013 en/of 6 januari 2014), en/of
- [J] (G-004-01) (inlegger 2), (ongeveer) EURO 60.000,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 16 mei 2012 en/of 28 mei 2013 en/of 25
oktober 2013),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), met voornoemd
oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het/de fonds(en) [bedrijf 19]
en/of [bedrijf 21] B.V. en/of [bedrijf 24] B.V. en
daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
-de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds en/of
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De [bedrijf 20] , en/of [bedrijf 20]
[bedrijf 21] en/of [bedrijf 20] , althans
een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den) worden bestuurd, en/of
(onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het aankoopbeleid van de
beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het onroerend goed pas vrij
zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou zijn
voldaan en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of
-(er) (een)zekerhe(i)d(en) was/ waren en/of zou(den) worden ondergebracht in
de [bedrijf 20] en/of [bedrijf 23]
en/of [bedrijf 20] ,
althans in een (of meer) Stichting(en), waaronder de verkrijging van een
bankgarantie en/of de verkrijging van het recht van een eerste hypotheek,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werden bewogen tot de (girale)
afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en);
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij, verdachte, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 mei 2012 tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of Baarn
en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in Duitsland (telkens)
tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans alleen,
(telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, te weten
a. a) een arbeidsovereenkomst gedateerd 17 september 2013 tussen [bedrijf 2]
en [medeverdachte 2] (D-841),
en/of
b) een arbeidsovereenkomst gedateerd 9 mei 2012 tussen [bedrijf 1]
(hierna: [bedrijf 16] B.V.) en [medeverdachte 2] (D-1072),
A.
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of
heeft vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en/of
in strijd met de waarheid - zakelijke weergegeven -
-op/in die arbeidsovereenkomst(en) vermeld en/of doen vermelden en/of laten
vermelden dat [medeverdachte 2] en [bedrijf 2] B.V. en/of [bedrijf 16] B.V. een
arbeidsovereenkomst zijn aangegaan, terwijl in werkelijkheid geen
arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, en/of het niet de intentie is
geweest om een arbeidsovereenkomst tot stand te laten komen, en/of
-valselijk en/of in strijd met de waarheid in voornoemd geschrift is opgenomen
dat [medeverdachte 2] werkzaamheden voor [bedrijf 2] B.V. en/of [bedrijf 16]
B.V. zou verrichten, terwijl in werkelijkheid geen werkzaamheden zijn
verricht, en/of het niet de bedoeling is geweest dat [medeverdachte 2] werkzaamheden
zou gaan verrichten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
en/of
B.
(telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of heeft/hebben
afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl verdachte en/of (een
of meer van) zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden, dat dat/die geschrift(en) (telkens) bestemd was/waren voor gebruik
als ware deze echt en onvervalst;
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat - zakelijk weergeven
- [medeverdachte 2] en/of ( een of meer van) zijn mededader(s) op/in die
arbeidsovereenkomst(en) vermeld(en) en/of laten vermelden dat [medeverdachte 2] en [bedrijf 2]
en/of [bedrijf 16] B.V. een arbeidsovereenkomst zijn
aangegaan, terwijl in werkelijkheid daar geen sprake van was, en/of het niet
de intentie is geweest om een arbeidsovereenkomst tot stand te laten komen,
en/of valselijk en/of in strijd met de waarheid in voornoemd geschrift is
opgenomen dat [medeverdachte 2] werkzaamheden voor [bedrijf 2] B.V. en/of [bedrijf 1]
zou verrichten, terwijl [medeverdachte 2] in werkelijkheid geen
werkzaamheden heeft verricht en/of het (ook) niet de intentie is geweest dat
zij werkzaamheden zou gaan verrichten,
en
bestaande het gebruik maken van voornoemde arbeidsovereenkomst(en) hierin dat
hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die
arbeidsovereenkomst in de administratie van [bedrijf 2] B.V. en/of
[bedrijf 16] B.V. hebben opgenomen of doen opnemen en/of salaris heeft/hebben
betaald en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd
was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij, op een of meer tijdstippen, gelegen in of omstreeks de periode van 1
januari 2010 tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of
Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland en/of Duitsland, (telkens)
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans een of meer
perso(o)n(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte
heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders
(telkens) meermalen van (een) voorwerp(en) te weten
een (of meerdere) geldbedrag(en), tot een totaal van EURO 24.067.800,- (EURO
3.781.600,- (AH 006/AH 008) + EURO 1.130.500,- (AH 009) + EURO 6.122.900,-
(AH-034) + EURO 13.032.800,- (AH-033)),
althans enig(e) geldbedrag(en), de werkelijke aard, herkomst, de vindplaats,
de vervreemding of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of voornoemd(e)
voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet
en/of gebruik van gemaakt terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
wist(en) dat die/dat voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Art 420ter/420bis lid 1 sub a en b jo art 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 21 januari 2014 te Amstelveen, in elk geval in Nederland,
een wapen van categorie I, te weten een Colt M 1911A1 in de vorm van een
pistool, zijnde een voorwerp dat zodanig op een wapen lijkt dat het voor
bedreiging of afdreiging geschikt is, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 categorie 1 onder 7e Wet wapens en munitie
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
16/994070- 14
Primair
[bedrijf 4] BV en/of [bedrijf 5] BV en/of [bedrijf 6] BV
en/of [bedrijf 7] BV en/of [bedrijf 35] en/of
(een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval een rechtsperso(o)n(en),
op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 oktober 2010
(eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of
Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
Door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedrag(en), in totaal (ongeveer) 13.032.800,- (AH-033), althans
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer:
- [B] (G-002-01) (inlegger 1) (ongeveer) 246.750,-, althans enig(e)
geldbedrag(en) (op of omstreeks 13 december 2011 en/of 12 juni 2012 en/of 27
juni 2012 en/of 5 april 2013), en/of
- [C] (G-006) (inlegger 2), (ongeveer) 50.675,-, althans enig(e)
geldbedrag(en) (op of omstreeks 25 mei 2011 en/of 17 april 2012 en/of 8 mei
2013), en/of
- [H] (G-012) (inlegger 3), (ongeveer) 61.200,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 8 juli 2011 en/of 18 november 2010), en/of
- [F] (G-017) (inlegger 4), (ongeveer) 35.375,-, althans enig(e)
geldbedrag(en) (op of omstreeks 17 april 2012 en/of 3 mei 2013), en/of
- [K] (G-021) (inlegger 5), (ongeveer) 20.400,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 7 juni 2011),
immers heeft/hebben [bedrijf 4] BV en/of [bedrijf 5] BV en/of
[bedrijf 6] BV en/of [bedrijf 7] BV en/of
[bedrijf 35] en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in
elk geval een rechtsperso(o)n(en), en/of een (of meer) mededader(s), met
voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde
personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) (een) vastgoedobjecten in
Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde en/of
-het rendement maandelijks tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De [bedrijf 31] en/of [bedrijf 32]
en/of [bedrijf 33] en/of [bedrijf 34]
en/of [bedrijf 36]
, althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den) worden
bestuurd, en (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het aankoopbeleid
van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het onroerend goed
pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou
zijn voldaan en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of zouden worden ondergebracht in [bedrijf 4]
en/of [bedrijf 32] en/of
Stichting zijn voldaan en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of zouden worden ondergebracht in
[bedrijf 31] en/of [bedrijf 32]
en/of [bedrijf 33] en/of [bedrijf 34]
en/of [bedrijf 36]
,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en),
zulks terwijl hij, verdachte (s) (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en)
opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
Artikel 326 / 51 Wetboek van Strafrecht
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij, verdachte, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
13 oktober 2010 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of
Soest en/of Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in
Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedragen, in totaal (ongeveer) EURO 13.032.800,- (AH-033), althans
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer:
- [B] (G-002-01) (inlegger 1) (ongeveer) EURO 246.750,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 13 december 2011 en/of 12 juni 2012
en/of 27 juni 2012 en/of 5 april 2013), en/of
- [C] (G-006) (inlegger 2), (ongeveer) EURO 50.675,-, althans enig(e)
geldbedrag(en) (op of omstreeks 25 mei 2011 en/of 17 april 2012 en/of 8 mei
2013), en/of
- [H] (G-012) (inlegger 3), (ongeveer) EURO 61.200,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 8 juli 2011 en/of 18 november 2010), en/of
- [F] (G-017) (inlegger 4), (ongeveer) EURO 35.375,-, althans enig(e)
geldbedrag(en) (op of omstreeks 17 april 2012 en/of 3 mei 2013), en/of
- [K] (G-021) (inlegger 5), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 7 juni 2011),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn/hun mededader(s), met voornoemd
oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) (een) vastgoedobjecten in
Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde en/of
-het rendement maandelijks tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De [bedrijf 31] en/of [bedrijf 32]
en/of [bedrijf 33] en/of [bedrijf 34]
en/of [bedrijf 36]
, althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den) worden
bestuurd, en (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het aankoopbeleid
van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het onroerend goed
pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou
zijn voldaan en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of zo(den) worden ondergebracht in
[bedrijf 31] en/of [bedrijf 32]
en/of [bedrijf 33] en/of [bedrijf 34]
en/of [bedrijf 36]
,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en).
Artikel 326 / 47 Wetboek van Strafrecht
art 326 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De vindplaatsvermeldingen die in de navolgende bewijsoverwegingen voorkomen, verwijzen -voor zover niet anders vermeld- naar de schriftelijke stukken die zijn opgenomen in het proces-verbaal van de FIOD Belastingdienst kantoor Utrecht, dossiernummer 49503, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en hulpofficier van justitie [verbalisant 3] .
3.D-007, p. 2527 en D-008, p. 2531.
4.D-230, p. 3207 en D-452, p. 3545.
5.D-019, p. 2589 en D-020, p. 2724; D-592, p. 4153.
6.D-591, p. 4152.
7.D-590, p. 4151.
8.D-019, p. 2589; D-456, p. 3550.
9.D-019, p. 2589 en D-020, p. 2724.
10.D-593, p. 4154.
11.D-593, p. 4154.
12.V013-01, p. 2066.
13.D-589, p. 4148.
14.D-021, p. 2823.
15.D-589, p. 4148.
16.D-589, p. 4150.
17.D-027, p. 2911.
18.D-016, p. 2562.
19.D-015, p. 2558.
20.D-444, p. 3535 en 3536.
21.D-445, p. 3537.
22.D-021, p. 2821.
23.D-588, p. 4147.
24.D-021, p. 2824.
25.D-588, p. 4147.
26.V013-01, p. 2066.
27.D-548, p. 3928.
28.D-866, p. 6527.
29.D-866, p. 6520.
30.D-548, p. 3928.
31.D-550, p. 3932.
32.D-552, p. 3936.
33.D-552, p. 3937.
34.D-866, p. 6524.
35.D-553, p. 3938.
36.D-866, p. 6527.
37.D-553, p. 3938; D-866, 6527.
38.D-557, p. 3942.
39.D-784, p. 5554.
40.D-557, p. 3942; D-784, p. 5554.
41.D-784, p. 5553.
42.D-558, p. 3943.
43.D-784, p. 5554.
44.D-552, p. 3936.
45.D-552, p. 3937.
46.D-784, p. 5554.
47.D-559, p. 3944.
48.D-784, p. 5554.
49.D-559, p. 3944; D-784, 5569.
50.D-556, p. 3941.
51.D-785, p. 5660.
52.D-566, p. 3941.
53.D-785, p. 5667; D-560, p. 3945.
54.D-785, p. 5666.
55.D-552, p. 3936.
56.D-552, p. 3937.
57.D-785, p. 5668.
58.D-561, p. 3947.
59.D-784, p. 5554.
60.D-561, p. 3947; D-785, 5687.
61.D-522, p. 3843.
62.D-804, p. 6096.
63.D-804, p. 6102.
64.D-520, p. 3840.
65.D-519, p. 3839.
66.D-804, p. 6103; D-523, p. 3845.
67.D-804, p. 6103.
68.D-564, p. 3950.
69.D-526, p. 3851.
70.D-768, p. 5421.
71.D-768, p. 5425.
72.D-520, p. 3840; D-519, p. 3839.
73.D-768, p. 5426.
74.D-768, p. 5427.
75.D-768, p. 5426.
76.D-562, p. 3948.
77.D-529, p. 3857.
78.D-803, p. 6018.
79.D-803, p. 6022.
80.D-520, p. 3840; D-519, p. 3839.
81.D-803, p. 6023.
82.D-563, p. 3949.
83.D-563, p. 3949.
84.D-532, p. 3863.
85.D-805, p. 6167.
86.D-805, p. 6171.
87.D-520, p. 3840; D-519, p. 3839.
88.D-805, p. 6172.
89.D-847, p. 6390.
90.D-534, p. 3866.
91.D-802, p. 5842.
92.D-802, p. 5872; D-534, p. 3866.
93.D-533, p. 3865.
94.D-520, p. 3840; D-519, p. 3839.
95.D-802, p. 5875.
96.D-802, p. 5875.
97.D-848, p. 6391.
98.D-848, p. 6391.
99.G19-001, p. 2411.
100.Verklaring getuige [getuige 2] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 1 december 2014, p. 3.
101.V17-001, p. 2152.
102.D-1456, p. 8570 & AH-045, p. 776 & AH-055, p. 850.
103.De verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 28 september 2015.
104.De verklaring van [medeverdachte 1] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 februari 2015, p. 6.
105.V17-001, p. 2152.
106.G19-001, p. 2412.
107.G19-001, p. 2412.
108.De verklaring van getuige [getuige 3] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 26 augustus 2015, p. 11.
109.Verklaring getuige [getuige 4] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 20 augustus 2015, p. 5.
110.Verklaring getuige [getuige 4] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 20 augustus 2015, p. 6.
111.V013-01, p. 2069.
112.V013-02, p. 2079
113.V013-01, p. 2069.
114.G19-001, p. 2413.
115.Verklaring getuige [getuige 4] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 20 augustus 2015, p. 4.
116.G19-001, p. 2413.
117.Verklaring getuige [getuige 2] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 1 december 2014, p. 3.
118.V17-001, p. 2152.
119.Verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 29 september 2015.
120.G19-001, p. 2413.
121.Verklaring getuige [getuige 2] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 1 december 2014, p. 5; De verklaring van [medeverdachte 1] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 februari 2015, p. 6.
122.G-011-01, p. 2366.
123.V25-02, p. 2269.
124.De verklaring van [medeverdachte 4] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 13.
125.V25-02, p. 2270.
126.De verklaring van [medeverdachte 4] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 12.
127.G19-001, p. 2413; D-588, p. 4147; V013-01, p. 2066.
128.V013-02, p. 2079
129.De verklaring van [getuige 1] afgelegd bij de RC d.d. 15 januari 2015, p. 6.
130.De verklaring van [getuige 1] afgelegd bij de RC d.d. 15 januari 2015, p. 7.
131.Verklaring getuige [getuige 2] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 1 december 2014, p. 4.
132.V25-02, p. 2269.
133.V25-02, p. 2270.
134.V25-02, p. 2272.
135.V25-02, p. 2274.
136.De verklaring van [medeverdachte 4] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 12.
137.G-020-01, p. 2418.
138.G-020-01, p. 2419.
139.De verklaring van [medeverdachte 4] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 9.
140.De verklaring van [medeverdachte 4] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 13.
141.Verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 29 september 2015.
142.De verklaring van [X] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 3.
143.De verklaring van [X] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 7.
144.De verklaring van [X] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 3.
145.G-022-02, p. 2440.
146.De verklaring van [getuige 1] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 15 januari 2015, p. 3.
147.De verklaring van [getuige 1] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 15 januari 2015, p. 5.
148.De verklaring van [medeverdachte 4] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 15.
149.De verklaring van [medeverdachte 1] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 februari 2015, p. 3.
150.De verklaring van [Z] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 5.
151.De verklaring van [medeverdachte 1] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 februari 2015, p. 4; D-733, p. 5276.
152.De verklaring van [Z] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 3.
153.De verklaring van [Z] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 4.
154.De verklaring van [Z] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 3.
155.De verklaring van [Z] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 5.
156.V-017-004, p. 2166 & p. 2167.
157.V-018-005, p. 2213.
158.V-017-004, p. 2166 & p. 2167.
159.D-774, p. 5507.
160.V-017-004, p. 2167.
161.De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 29 september 2015.
162.V-018-004, p. 2207.
163.V-018-004, p. 2208.
164.V-018-004, p. 2208; V-018-005, p. 2214.
165.V-018-005, p. 2214.
166.G-023-01, p. 2459.
167.D-777, p. 5516 t/m 5524.
168.V-018-004, p. 2209.
169.V-018-004, p. 2212.
170.G-002-01, p. 2328.
171.G-006, p. 2356.
172.De verklaring van [medeverdachte 6] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 januari 2015, p. 3.
173.G-023-01, p. 2457.
174.V-024-01, p. 2232.
175.V-024-02, p. 2242.
176.D-019, p. 2578.
177.D-019, p. 2579.
178.D-019, p. 2580
179.D-019, p. 2582
180.D-019, p. 2582
181.D-019, p. 2579 & p. 2580.
182.D-019, p. 2579.
183.D-019, p. 2580.
184.D-019, p. 2581.
185.D-019, p. 2582.
186.D-019, p. 2589 & p. 2591
187.D-019, p. 2590.
188.D-019, p. 2592.
189.D-020, p. 2720.
190.D-020, p. 2720 & p. 2726.
191.D-020, p. 2721.
192.D-020, p. 2723 & p. 2731.
193.D-020, p. 2723.
194.D-020, p. 2725 & p. 2721 & p. 2732.
195.D-020, p. 2736.
196.D-021, p. 2817.
197.D-021, p. 2821 & p. 2826.
198.D-021, p. 2827.
199.D-021, p. 2822.
200.D-021, p. 2823.
201.D-021, p. 2824 & p. 2826 & p. 2829.
202.D-021, p. 2831.
203.D-021, p. 2836.
204.D-021, p. 2838.
205.D-866, p. 6520 & p. 6533.
206.D-866, p. 6520.
207.D-866, p.6531.
208.D-866, p. 6563.
209.D-866, p. 6527 & p. 6532.
210.D-866, p. 6540.
211.D-866, p. 6541.
212.D-866, p. 6543.
213.D-784, p. 5546 & p. 5556.
214.D-784, p. 5546 & p. 5556 & p. 5562.
215.D-784, p. 5546 & p. 56556.
216.D-784, p. 5562.
217.D-784, p. 5557.
218.D-784, p. 5547.
219.D-784, p. 5552.
220.D-784, p. 5592.
221.D-784, p. 5572 & p. 5573.
222.D-785, p. 5660.
223.D-785, p. 5660.
224.D-785, p. 5661 & p. 5672 & p. 5681.
225.D-785, p. 5661 & p. 5668b & p. 5672 & p. 5686
226.D-785, p. 5711.
227.D-785, p. 5690 & p. 5691.
228.D-804, p. 6096 & p. 6106.
229.D-804, p. 6097.
230.D-804, p. 6100.
231.D-804, p. 6103 & p. 6123.
232.D-804, p. 6124.
233.D-804, p. 6109.
234.D-804, p. 6115.
235.D-804, p. 6114.
236.D-768, p. 5421.
237.D-768, p. 5434 & p. 5446.
238.D-768, p. 5421 & p. 5423 & p. 5455.
239.D-768, p. 5435.
240.D-768, p. 5421.
241.D-768, p. 5438 t/m 5441 & p. 5475 t/m 5479.
242.D-768, p. 5426.
243.D-768, p. 5427.
244.D-768, p. 5423 & p. 5454.
245.D-768, p. 5461.
246.D-768, p. 5423.
247.D-768, p. 5445.
248.D-803, p. 6018.
249.D-803, p. 6019 & p. 6028 & p. 6031.
250.D-803, p. 6018 & p. 6020 & p. 6029.
251.D-803, p. 6032.
252.D-803, p. 6018.
253.D-803, p. 6036 en 6037 & op. 6072 en 6073.
254.D-803, p. 6039.
255.D-803, p. 6024 & p. 6051.
256.D-803, p. 6042.
257.D-805, p. 6167 & p. 6177.
258.D-805, p. 6168.
259.D-805, p. 6167 & p. 6177 & p. 6178.
260.D-805, p. 6167 & p. 6169 & p. 6173.
261.D-805, p. 6167.
262.D-805, p. 6184 t/m 6187.
263.D-805, p. 6173.
264.D-805, p. 6172.
265.D-805, p. 6189.
266.D-805, p. 6190.
267.D-805, p. 6190.
268.D-805, p. 6193 en 6194.
269.D-805, p. 6200.
270.D-802, p. 5842.
271.D-802, p. 5863.
272.D-802, p. 5860.
273.D-802, p. 5876.
274.D-802, p. 5913.
275.D-802, p. 5868.
276.D-802, p. 5875 & p. 5883.
277.D-802, p. 5883.
278.D-802, p. 5884.
279.D-802, p. 5909 en 5911.
280.AH-017, p. 562; AH-006, p. 324..
281.AH-006, p. 328; D-029 t/m D-034, p. 2916 t/m 2921.
282.D-988, p. 7136.
283.V12-01, p. 2034.
284.D-035, p. 2923.
285.AH-006, p. 331; D-030, p. 2917.
286.D-040, p. 2929.
287.AH-006, p. 330; D-029 t/m D-034, p. 2916 t/m 2921.
288.D-035, p. 2922.
289.AH-006, p. 364.
290.D-035, p. 2923.
291.D-036, p. 2924.
292.D-036, p. 2925.
293.D-248, p. 3241.
294.D-498, p. 3758.
295.AH-006, p. 363; D-035 t/m D-039, p. 2922 t/m 2928.
296.AH-006, p. 386; D-186 t/m D-188, p. p. 3150 t/m p. 3152.
297.AH-006, p. 386, D-189, p. 3153.
298.AH-179, p. 1353.
299.V12-01, p. 2032.
300.AH-017, p. 562; AH-008, p. 397.
301.AH-008, p. 398.
302.D-085, p. 2998.
303.AH-008, p. 399.
304.AH-006, p. 386; D-186 t/m D-188, p. p. 3150 t/m p. 3152; AH-179, p. 1353; D-098, p. 3011.
305.AH-179, p. 1353.
306.AH-179, p. 1353; de verklaring van getuige [getuige 6] , afgelegd ter terechtzitting d.d. 29 september 2015.
307.OPV-1, p. 72.
308.AH-017, p. 563; AH-009, p. 444.
309.AH-009, p. 444; D-152 e.v., p. 3104.
310.AH-009, p. 447 & p. 448.
311.AH-009, p. 450.
312.AH-034, p. 703; D-1145, p. 7850.
313.D-1145, p. 7850.
314.AH0179, p. 1353; AH-034, p. 703; D-1163, p. 7888 t/m p. 7891.
315.AH-034, p. 703.
316.BOB-027B, p. 1674.
317.AH-034, p. 703; D-1146, p. 7851 t/m p. 7853.
318.D-1146, p. 7851 t/m p. 7853.
319.AH0179, p. 1353; AH-034, p. 703; D-1164, p. 77892.
320.AH-034, p. 703; D-1164, p. 7892; AH-179, p. 1353.
321.De verklaring van getuige [getuige 6] , afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 oktober 2015; AH-034, p. 716.
322.AH-034, p. 703.
323.BOB-027B, p. 1674.
324.AH-034, p. 703; D-1147, p. 7854 t/m p. 7856.
325.D-1147, p. 7854 t/m p. 7856.
326.AH-034, p. 717.
327.BOB-027B, p. 1674.
328.AH-034, p. 706.
329.OPV-3, p. 118.
330.AH-169, p. 1274.
331.AH-033, p. 672D-1158, p. 7867 t/m 7870..
332.D-1145, p. 7850: OPV-4, p. 138.
333.OPV-4, p. 138; D-710, p. 5123.
334.D-710, p. 5123 i.c.m. D-624, p. 4355.
335.D-624, p. 4355 & p. 4356.
336.AH-033, p. 680.
337.D-777, p. 5516 en p. 5523.
338.D-777, p. 5516.
339.D-777, p. 5517.
340.D-777, p. 5524.
341.D-777, p. 5523.
342.AH-033, p. 672; D-1165, p. 7893.
343.AH-033, p. 672.
344.D-1272, p. 8192.
345.D-1398, p. 8403; D-1165, p. 7893.
346.AH-033, p. 672; D-1159, p. 7871 t/m 7873; OPV-4, p. 139.
347.D-888, p. 6788.
348.AH-033, p. 672; D-1165, p. 7893.
349.AH-033, p. 673.
350.AH-033, p. 672; AH-179, p. 1353; D-1167, p. 7895 t/m 7897.
351.AH-033, p. 673.
352.BOB-27B, p. 1674.
353.D-1021, p. 7266.
354.D-697, p. 5019.
355.V-024-02, p. 2249.
356.AH-050A, p. 818 en 819.
357.D-1018, p. 7262.
358.D-1032, p. 7277.
359.D-1018, p. 7263.
360.AH-050A, p. 818 en 824.
361.D-1161, p. 7877 t/m 7880.
362.AH-033, p. 672; D-1160, p. 7874 t/m 7876.
363.AH-033, p. 672; AH-179, p. 1353; D-1168, p. 7898 t/m 7900.
364.AH-033, p. 673.
365.BOB-27B, p. 1674.
366.AH-033, p. 674.
367.AH-033, p. 672; D-1162, p. 7881 t/m 7887
368.D-1086, p. 7455
369.D-1085, p. 7454.
370.AH-033, p. 672.
371.BOB-027B, p. 1674.
372.OPV-4, p. 147.
373.OPV-4, p. 149.
374.AH-169, p. 1273.
375.D-490, p. 3721.
376.AH-189, p. 1446.
377.AH-169, p. 1274.
378.OPV-4, p. 149; D-1395, p. 8387; D-1396, p. 8388.
379.De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 oktober 2015.
380.V-024-01, p. 2235.
381.D-1040, p. 7290.
382.D-889, p. 6794.
383.D-1039, p. 7289.
384.V-024-02, p. 2249.
385.V-024-02, p. 2250.
386.G-006, p. 2354.
387.G-006, p. 2355.
388.G-006, p. 2357.
389.G-010, p. 2360.
390.G-010, p. 2361.
391.De verklaring van getuige [getuige 7] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 januari 2015, p. 6.
392.G-001, p. 2320.
393.G-001, p. 2321.
394.G-001, p. 2321; de verklaring van getuige [E] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d.10 februari 2015, p. 7.
395.G-017, p. 2401.
396.G-017, p. 2401.
397.G-005, p. 2350.
398.De verklaring van [G] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 7 januari 2015, p. 5.
399.De verklaring van [G] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 7 januari 2015, p. 6.
400.G-010, p. 2361.
401.De verklaring van getuige [getuige 7] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 januari 2015, p. 7.
402.De verklaring van getuige [getuige 7] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 januari 2015, p. 6.
403.G-011-01, p. 2366.
404.G-011-01, p. 2367.
405.G-012, p. 2375.
406.D-152, p. 3104.
407.D-152, p. 3105.
408.D-183, p. 3147; G-024, p. 2463.
409.De verklaring van [I] d.d.6 januari 2015, p. 7.
410.G004-01, p. 2342.
411.G004-01, p. 2343; D-152, p. 3104.
412.G004-01, p. 2344.
413.G004-01, p. 2345.
414.D-637, p. 4466; D-779, p. 5526; D-919, p. 6898.
415.De verklaring van [J] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 4 december 2014, p. 6 & 7.
416.G-002-01, p. 2328.
417.G-002-01, p. 2329.
418.G-002-01, p. 2330.
419.D-888, p. 6787.
420.G-006, p. 2356; D-1162, p. 7881.
421.G-006, p. 2357.
422.G-017, p. 2401.
423.G-002-01, p. 2327.
424.G-002-01, p. 2328.
425.G-002-01, p. 2330.
426.G-012, p. 2377.
427.G-012, p. 2378.
428.G021-01, p. 2428.
429.G021-01, p. 2429.
430.D-888, p. 6788.