In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en de Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden, hierna de Stichting. De werknemer had een verzoek ingediend om een transitievergoeding van € 3.702,23 bruto te ontvangen, nadat zijn dienstverband met de Stichting was beëindigd. De Stichting had het dienstverband opgezegd en stelde dat de werknemer geen recht had op een transitievergoeding omdat hij recht had op een bovenwettelijke uitkering op basis van de CAO Voortgezet Onderwijs (CAO VO) en de Werkloosheidsregeling onderwijspersoneel (Wovo). De kantonrechter heeft de feiten en de procedure in detail onderzocht, waarbij onder andere de toepasselijkheid van artikel 7:673 BW en het Besluit overgangsrecht transitievergoeding aan de orde kwamen. De rechter oordeelde dat de werknemer geen recht had op een WW-uitkering, omdat hij aansluitend een nieuwe baan had. Hierdoor was de situatie als bedoeld in het Besluit niet van toepassing, en had de werknemer recht op de gevraagde transitievergoeding. De kantonrechter heeft de Stichting veroordeeld om de transitievergoeding te betalen, evenals de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De Stichting werd ook veroordeeld tot het verstrekken van een schriftelijke specificatie van de betaling.