ECLI:NL:RBMNE:2015:7970

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 november 2015
Publicatiedatum
11 november 2015
Zaaknummer
402932 / HA RK 15-249
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in kort geding over omgangsregeling

In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 5 november 2015, heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. P.J.G. van Osta, die de mondelinge behandeling in een kort geding over een omgangsregeling heeft geleid. Het kort geding was aangespannen om een voorlopige opschorting van de omgangsregeling die in een eerdere beschikking van 3 september 2015 was vastgesteld. Verzoeker heeft op 28 oktober 2015, na de mondelinge behandeling, zijn wrakingsverzoek ingediend, maar zijn advocaat, mr. M.S. Krol, weigerde het verzoek mede te ondertekenen. De rechtbank heeft verzoeker op 30 oktober 2015 geïnformeerd dat ondertekening door een advocaat verplicht is en hem de gelegenheid geboden om een andere advocaat te vinden die bereid was het verzoek te ondertekenen. Verzoeker heeft echter op 4 november 2015 laten weten dat dit niet is gelukt.

De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of verzoeker ontvankelijk was in zijn wrakingsverzoek. Gezien de vereisten van verplichte procesvertegenwoordiging in de hoofdzaak, zoals vastgesteld door de Hoge Raad, en het feit dat verzoeker niet kon voldoen aan de eis van ondertekening door een advocaat, heeft de wrakingskamer besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 5 november 2015 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De procedure van verzoeker met zaaknummer C/16/400012 / KG ZA 15/678 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 402932 / HA RK 15-249
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
5 november 2015
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker is gedagvaard in een kort geding procedure. Het geschil in dat kort geding betreft een voorlopige opschorting van de in de beschikking van 3 september 2015 bepaalde omgangsregeling.
1.2.
Op 27 oktober 2015 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, gehouden door mr. P.J.G. van Osta. Verzoeker heeft een verzoek tot wraking van mr. Van Osta ingediend bij brief van 28 oktober 2015 en door deze rechtbank op diezelfde datum ontvangen.
1.3.
In de kort geding procedure wordt verzoeker bijgestaan door mr. M.S. Krol.
Mr. Krol heeft de wrakingskamer op 30 oktober 2015 laten weten dat zij niet bereid is het wrakingsverzoek van verzoeker mede te ondertekenen.
1.4.
Aan verzoeker is op 30 oktober 2015 bericht dat ondertekening van het wrakingsverzoek door een advocaat in onderhavige zaak verplicht is en is hem gelegenheid geboden een advocaat te vinden die bereid is het wrakingsverzoek mede te ondertekenen.
1.5.
Op 4 november 2015 heeft verzoeker de wrakingskamer bericht dat het hem niet is gelukt een advocaat te vinden die hiertoe bereid is.
1.6.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Allereerst dient beoordeeld te worden of verzoeker ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 18 december 1998 (LJN: AD2977) geoordeeld dat in geval van verplichte procesvertegenwoordiging in de hoofdzaak het wrakingsverzoek dient te zijn ondertekend door een advocaat die de verzoeker vertegenwoordigt. Dit vereiste is eveneens opgenomen in artikel 4.1. van het wrakingsprotocol van de rechtbank Midden-Nederland.
2.2.
In onderhavige hoofdzaak, een familierechtelijk kort geding, is sprake van verplichte procesvertegenwoordiging. Weliswaar werd verzoeker in deze hoofdzaak bijgestaan door een advocaat, mr. M.S. Krol. Deze advocaat heeft echter geweigerd het door verzoeker gedane wrakingsverzoek mede te ondertekenen. Ook na het aan verzoeker verleende uitstel is het hem niet gelukt een advocaat te vinden die hem vertegenwoordigt in zijn wrakingsverzoek. Verzoeker zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in zijn wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, andere betrokken partijen, alsmede aan de voorzitter van de afdeling Familierecht en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer C/16/400012 / KG ZA 15/678 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. A. van Holten, voorzitter, en mr. R.M. Berendsen en
mr. R. in ’t Veld als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2015.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.