Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag. De verdachte heeft het slachtoffer, een 76-jarige man, met een hard voorwerp op het hoofd geslagen, wat heeft geleid tot ernstig hoofdletsel en de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 mei 2014 het levenloze lichaam van het slachtoffer in diens woning heeft aangetroffen. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij op de avond van 14 mei 2014 met het slachtoffer heeft gesproken en dat hij daarna de woning heeft verlaten. Echter, getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder DNA-analyse van aangetroffen kleding, hebben de rechtbank overtuigd van de schuld van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 13 jaar had geëist, afgewezen en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en het strafblad van de verdachte, die eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte volledig toerekenbaar is voor zijn daden, ondanks zijn eerdere opname in het Pieter Baan Centrum. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.