In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde]. De werknemer vorderde betaling van zijn loon vanaf 6 juli 2015 tot 30 juli 2015, nadat zijn werkgever het loon had stopgezet. De werkgever stelde dat de werknemer zonder deugdelijke grond weigerde mee te werken aan het opstellen van een plan van aanpak voor zijn re-integratie, wat volgens de werkgever een reden was om het loon op te schorten. De werknemer had zich ziek gemeld na een hartinfarct en andere medische complicaties, en de bedrijfsarts had aangegeven dat er op dat moment geen re-integratiemogelijkheden waren.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet bevoegd was om het loon van de werknemer stop te zetten, omdat er geen deugdelijke grond was voor het niet meewerken aan het plan van aanpak. De rechter benadrukte dat de werkgever verplicht was om in overeenstemming met de werknemer een plan van aanpak op te stellen, maar dat dit niet nodig was gezien de medische situatie van de werknemer. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot doorbetaling van het loon en de wettelijke verhoging, en heeft de proceskosten aan de zijde van de werknemer toegewezen. De uitspraak benadrukt de rechten van werknemers bij ziekte en de verplichtingen van werkgevers in het kader van re-integratie.