11.BESLISSING
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging ter zake van het subsidiair ten laste gelegde;
- verklaart niet bewezen de primair aan verdachte ten laste gelegde moord en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het impliciet primair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat primair meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar en kwalificeert dat zoals hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2], domicilie kiezende ten kantore van mr. M.A.J. Kubatsch, Newtonlaan 53, 3584 BP te Utrecht van een bedrag van € 11.422,07 (zegge: elfduizend vierhonderd tweeëntwintig euro en zeven cent), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de factuurdatum van de respectieve kosten, te weten: Fred’s Bloementeam, € 525,00, factuurdatum 22 augustus 2014; Gooische Uitvaartverzorging, € 8361,17, factuurdatum 23 september 2014; Veilige Haven, € 3672,65, factuurdatum 25 augustus 2014; Natuursteen ‘Gooiland’ B.V., € 1724,25, factuurdatum
24 november 2014, tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 11.422,07, vermeerderd met de wettelijke rente, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 92 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] voor de notariskosten in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mrs. Z.J. Oosting en R.C.J. Hamming, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Arends, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 februari 2015.