Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 24 december 2014;
- de brief van mr. M.H. van den Berg met productie 7;
- het proces-verbaal van comparitie van 27 mei 2015.
2.De feiten
Overlijden gelijktijdig of na echtgenoot
3.Het geschil
4.De beoordeling
en de schulden van de nalatenschap te voldoen die tijdens zijn beheer uit die goederen moeten worden voldaan (cursivering kantonrechter), zoals het afgeven van legaten, het nakomen of uitvoeren van overeenkomsten en de voldoening van de kosten van mijn uitvaart, van eventuele taxatie- en boedelkosten van de successierechten die ten laste komen van de erfgenamen of legatarissen. (…)
“inbreng”– zal de kantonrechter verstaan als een vordering betreffende rechtstreekse inkorting van de gift bij gedaagde (zie ook dagvaarding, 1.11). Deze vordering is toewijsbaar. Gedaagde zal worden veroordeeld om € 22.500,= aan eiseres te betalen vermeerderd met – nu gedaagde daartegen geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd – de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014. Nu partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd aldus dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.