ECLI:NL:RBMNE:2015:5943

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2015
Publicatiedatum
7 augustus 2015
Zaaknummer
16.659603-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordelingen voor meerdere oplichtingen met gevangenisstraffen opgelegd door de Rechtbank Midden-Nederland

Op 7 augustus 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere oplichtingen en een gewelddadige diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op verschillende data en locaties DJ-apparatuur heeft gehuurd met de intentie deze niet terug te brengen. De verdachte werd ook beschuldigd van een gewelddadige overval waarbij een portemonnee met geld werd afgenomen van twee aangevers. Tijdens de zitting op 24 juli 2015 zijn de verklaringen van de aangevers en getuigen besproken, evenals de verdediging van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de verdachte bij de oplichtingen en de diefstal wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en heeft hem verplicht tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de feiten op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.659603-13 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 augustus 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 juli 2015, op welke datum de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.P.A. Kint, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Lambers en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: samen met (een) ander(en) op 26 juni 2013 in Almere een diefstal heeft gepleegd waarbij (verbaal) geweld is gebruikt tegen [aangever 1] en/of [aangever 2] ;
feit 2:
primair:samen met (een) ander(en) in de periode van 13 februari 2013 tot en met 21 februari 2013 in Tilburg [aangever 3] en/of bedrijf UltraSound en/of [getuige 1] heeft opgelicht;
subsidiairis dit ten laste gelegd als verduistering van (DJ-)apparatuur;
feit 3:
primair:samen met (een) ander(en) in de periode van 13 februari 2013 tot en met 20 februari 2013 in Emmeloord [aangever 4] en/of het bedrijf [bedrijf] AV en/of
[getuige 1] heeft opgelicht;
subsidiairis dit ten laste gelegd als verduistering van (DJ-)apparatuur;
feit 4:
primair:samen met (een) ander(en) in de periode van 2 februari 2013 tot en met 3 februari 2013 in Almere het bedrijf Onyx Entertainment en/of [aangever 5] heeft opgelicht;
subsidiairis dit ten laste gelegd als verduistering van (DJ-)apparatuur;
feit 5:
primair:samen met (een) ander(en) in de periode van 13 juni 2013 tot en met 28 juni 2013 in Elst [aangever 6] en/of het bedrijf Event Design heeft opgelicht;
subsidiairis dit ten laste gelegd als verduistering van (DJ-)apparatuur;
feit 6:
primair:samen met (een) ander(en) in de periode van 24 juli 2013 tot en met 30 juli 2013 in Nijmegen [aangever 7] en/of het bedrijf Perfect Light heeft opgelicht;
subsidiairis dit ten laste gelegd als verduistering van (DJ-)apparatuur;
feit 7:
primair:samen met (een) ander(en) in de periode van 27 november 2012 tot en met 19 december 2012 in Amersfoort [aangever 8] en/of het bedrijf M&S Showtechniek en/of [aangever 9] heeft opgelicht;
subsidiairis dit ten laste gelegd als verduistering van (DJ-)apparatuur;

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het onder 3 primair en subsidiair, 6 primair en subsidiair en 7 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ten aanzien van feit 3 wordt er niet gesproken over een blanke man, bij feit 6 blijkt verdachte een hotelkamer elders in het land gehuurd te hebben en bij feit 7 is het feit gepleegd door twee negroïde personen.
Verder heeft de officier van justitie gesteld dat feit 1 wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat van de feiten 2, 4 en 5 telkens het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie gewezen op de verklaringen van aangevers [aangever 1] en [aangever 2] , die vanaf het begin hebben verklaard te zijn aangevallen door vier jongens en een meisje, waarbij geld is weggenomen. Voorts heeft de officier van justitie gewezen op de getuigenverklaring van [getuige] , de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] op pagina 28 dat zij al schreeuwend de woning zijn ingegaan en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] .
Voor de feiten 2, 4 en 5 heeft de officier van justitie aangegeven dat er sprake is van eenzelfde modus operandi, te weten: er wordt contact gelegd met verhuurders van DJ-apparatuur via e-mailadressen die zijn aangemaakt op een IP-adres dat gebruikt kan worden vanuit de woning van verdachte [medeverdachte 1] en van auto’s die te koppelen zijn aan verdachte [verdachte] . Volgens de officier van justitie is telkens gehandeld met de intentie om de gehuurde goederen niet meer terug te brengen.
Daarnaast heeft de officier van justitie per feit het volgende toegevoegd:
Voor feit 2 heeft de officier van justitie aangegeven dat [getuige 1] heeft omschreven met wie hij op pad was en dat de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] in deze omschrijving passen.
Ten aanzien van feit 4 heeft de officier van justitie aangegeven dat de aangever verdachte [medeverdachte 1] heeft genoemd en verdachte [verdachte] bij de naam [verdachte] . De aangifte wordt ondersteund in de huurcontracten en het genoteerde kenteken. Verdachte [verdachte] maakt gebruik van de genoemde auto en verdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte [verdachte] vaak meegaat.
Bij feit 5 is gebruik gemaakt van een huurauto. De auto is gehuurd door verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] en verdachte [medeverdachte 1] is herkent door de aangever.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van al hetgeen hem is ten laste gelegd.
De raadsman heeft gesteld dat de verklaringen van [aangever 1] en [aangever 2] van het bewijs moeten worden uitgesloten wegens meerdere tegenstrijdigheden in de verklaringen.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman gesteld dat verdachte niet de woning in is gegaan en ook niet wist waarom verdachte [medeverdachte 1] de woning in rende. Hij heeft dan ook geen geweld tegen [aangever 2] gebruikt en er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte heeft niet gezegd ‘ik maak je dood’ en er blijkt uit het dossier niet dat verdachte geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1] . Er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman opgemerkt dat de betrokkenheid van verdachte niet uit het dossier blijkt. De aangever heeft het over twee donkere mannen, verdachte leent de auto van zijn vader ook aan anderen uit en [getuige 1] geeft niet aan dat de blanke man die aanwezig was een hanenkam had, iets dat een duidelijk kenmerk van verdachte is. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat er geen sprake is van medeplegen omdat verdachte alleen de bestuurder van de auto is geweest.
Voor feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat door aangever gesproken is over een man van Surinaamse afkomst, naast [getuige 1] . Verdachte leent de auto van zijn vader uit en verder blijkt onvoldoende dat verdachte aanwezig is geweest.
Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat er geen sprake is van medeplegen omdat verdachte alleen de bestuurder van de auto is geweest.
Bij feit 4 heeft de raadsman opgemerkt dat [aangever 5] heeft verklaard dat verdachte in de auto is blijven zitten. Er is geen sprake van medeplegen.
Ook bij feit 5 heeft de raadsman bepleit dat er geen sprake is van medeplegen. De aangever heeft geen verdere beschrijving gegeven van de blanke jongen die hij had gezien.
Ten aanzien van feit 6 heeft de raadsman opgemerkt dat uit de aangifte blijkt dat verdachte niet in de auto zat en niet naar binnen is gegaan. Dat hij zijn auto heeft uitgeleend is onvoldoende voor medeplegen. Verdachte had die bewuste dag een hotelkamer gehuurd.
Voor feit 7 ten slotte heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier niet de betrokkenheid van verdachte blijkt en dat er ook geen sprake is van medeplegen.
De raadsman heeft voornoemde standpunten verwoord in de ter zitting overgelegde pleitnota en aangevuld ter terechtzitting.
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
Feit 6
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat dit feit voor verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, omdat uit onderzoek is gebleken dat verdachte van 23 juli 2013 tot 24 juli 2013 in het Van der Valk hotel Akersloot verbleef.
Feit 7
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, omdat de betrokkenheid van verdachte onvoldoende uit het bewijs blijkt. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
De rechtbank zal de overige feiten in chronologische volgorde bespreken.
De rechtbank merkt allereerst op dat bij de feiten 2 tot en met 5 telkens sprake is van de huur van soortgelijke (DJ-)apparatuur en dat telkens voorafgaand aan de huur (telefonisch) contact is gelegd met de verhuurder, waarna een bevestiging per e-mail is verzonden met daarin door de verhuurder gevraagde gegevens. De gebruikte e-mailadressen zijn veelal kort voor de huur aangemaakt op het IP-adres [nummer] , behorend bij [adres] . [2] Het IP-adres is via een open wifi verbinding zonder wachtwoordbeveiliging te bereiken vanaf [adres] , het adres van verdachte [medeverdachte 1] . [3] Daarnaast is voor het ophalen van de apparatuur gebruik gemaakt van een auto met kenteken [kenteken] van verdachte [verdachte] , van een auto met kenteken [kenteken] van de vader van [verdachte] die tevens door hem gebruikt wordt en van een huurauto die op naam van [verdachte] en verdachte is gehuurd. [4] Voorts is in alle gevallen de gehuurde apparatuur niet retour gebracht na afloop van de huurperiode.
De rechtbank komt voor alle hierna besproken feiten tot een bewezenverklaring ook ten aanzien van verdachte. De rechtbank baseert deze bewezenverklaring op de inhoud van de telkens per feit opgenomen bewijsmiddelen, die naar het oordeel van de rechtbank, zeker gelet ook op het gegeven dat daaruit betrokkenheid van verdachte bij meerdere gelijksoortige feiten blijkt, nadrukkelijk vragen om een uitleg van verdachte, terwijl verdachte die door zijn consequente beroep op zijn zwijgrecht niet heeft verschaft.
Uit de hierna per feit opgenomen bewijsmiddelen, ieder voor het feit waarop ze betrekking hebben, maar ook in onderling verband en in onderlinge samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat er in alle gevallen sprake is geweest van een werkwijze waarbij voor een korte periode (DJ-)apparatuur werd gehuurd, die daarna echter niet werd teruggebracht. Telkens werd daarbij aangegeven dat de apparatuur nodig was voor een feest en werden door of namens de daadwerkelijke huurders (verdachte en zijn medeverdachte(n)) identiteits- en/of adresgegevens opgegeven die niet van hen waren. Ook de voor het aangaan van de huurovereenkomst gebruikte e-mailadressen waren niet van verdachte en zijn mede-verdachte(n). In een aantal gevallen identificeerde de feitelijke huurder zich met een identiteitsbewijs dat niet van hem of haar was. Door op deze wijze gebruik te maken dan wel te laten maken van dergelijke gegevens en informatie zijn de betreffende bedrijven en de betrokken personen telkens op het verkeerde been gezet bij het aangaan van de huurovereenkomsten. Deze handelwijze is te typeren als oplichting, zodat de navolgende bewijsmiddelen moeten worden begrepen als telkens bewijs voor het primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1 tot en met 5 is daarbij telkens ook sprake van medeplegen, omdat verdachte en zijn medeverdachte(n) ieder hun eigen noodzakelijke rol hebben gehad in de uitvoering van het delict, zodat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking.
Feit 4
Aangever [aangever 5] heeft, mede namens Onyx Entertainment te Almere, verklaard:
“Ik heb een DJ-set gehuurd voor een vriend van mij. Alleen heeft hij die DJ-set nooit meer ingeleverd bij het huurbedrijf. [5] (…) Op zaterdag 2 februari 2013 (…) werd ik (…) gebeld door een vriend van mij genaamd [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] belde met het nummer [telefoonnummer] .(…) Hij had een feestje en wilde een DJ-set huren. Hij had echter het probleem dat hij geen identiteitskaart had en dus niet zelf iets kon huren. Zijn vraag was dan ook of ik dat voor hem kon doen. (…)Ik stapte bij [medeverdachte 1] en een vriend van hem in de auto. Die vriend heet [verdachte] (fon). Het betreft een paarse Peugeot 307 met kenteken [kenteken] . (…) Samen zijn wij naar de ING bank aan de Koopmanstraat te Almere Stad gereden. Daar heb ik 260 euro contant van [medeverdachte 1] gekregen om op mijn rekening te storten. (…)Zijn vriend [verdachte] en ik zijn doorgereden naar het verhuurbedrijf van de DJ apparatuur, Onyx Entertainment. [verdachte] bleef in de auto zitten terwijl ik naar binnen ben gegaan. [medeverdachte 1] had alles al geregeld. (…) Nadat alle apparatuur in de auto was geladen zijn [verdachte] en ik teruggereden naar Autoradam. [6] Ik heb toen aan [medeverdachte 1] gezegd dat de gehuurde apparatuur de volgende dag voor 12.00 uur teruggebracht moest worden. Ik heb hem toen ook de huurovereenkomst gegeven.” [7]
[aangever 10] van Onyx Entertainment heeft een kopie van het huurcontract verschaft, waarop op de laatste pagina het kenteken [kenteken] is genoteerd. [8]
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij een Peugeot 307 met kenteken [kenteken] heeft. [9]
Uit het proces-verbaal bevindingen blijkt:
“Bij het bedrijf Onyx Entertainment uit Almere is geluidsapparatuur verduisterd waarbij contact is gelegd via het e-mailadres [e-mailadres] . Uit de vordering verstrekking gebruikersgegevens gedaan bij Microsoft Corporation is gebleken dat het e-mailadres op 01 februari 2013 is aangemaakt vanaf het ip-adres [nummer] . Het betreft een open wifi netwerk, zonder wachtwoordbeveiliging. Het netwerk is ook bereikbaar ter hoogte van het adres van de verdachte [medeverdachte 1] , te weten [adres] 8.” [10]
Gelet op het voorgaande en alle zaken in samenhang gezien is de rechtbank van oordeel dat dit feit in de primair ten laste gelegde variant wettig en overtuigend bewezen kan worden, op de wijze zoals hierna onder 5 is omschreven.
Feiten 2 en 3
Aangever [aangever 3] van het bedrijf UltraSound te Tilburg (feit 2) heeft verklaard:
“Op woensdag 13 februari 2013 werd ik gebeld door [getuige 1] die een offerte vroeg voor de huur van diverse apparatuur. Het apparatuur betreft DJ apparatuur, geluidmateriaal. Ik heb de offerte per email opgestuurd naar: [e-mailadres] Op donderdag 14 februari 2013 om 11.36 uur ontving ik via de email zijn bevestiging. Op vrijdag 15 februari 2013 omstreeks 11.30 uur kwamen twee mannen de zaak binnen. Zij kwamen de gereserveerde goederen ophalen. Een van de mannen betreft [getuige 1] . (…) [getuige 1] heeft de betaling gedaan van de reservering plus de extra materialen en de borg van 200 euro. Een totaalbedrag van euro 544,85. [11] Afgesproken werd dat hij de goederen op zaterdag 16 februari 2013 zou retourneren (…) Het kenteken van de auto betreft [kenteken] , een grijze Volkswagen. Op de afgesproken datum en tijd van de retournering zijn de mannen niet komen opdagen met onze goederen.” [12]
Door aangever zijn de goederen meegegeven zoals in de tenlastelegging onder feit 2 genoemd staan. [13]
In een aanvullend verhoor heeft aangever [aangever 3] verklaard dat de persoon die met [getuige 1] mee was een donkere huidskleur had en ongeveer even oud als [getuige 1] was. Hij had iets met een goudkleur bij zich, dat kon een tand, ketting of ring zijn. [14]
Aangever [aangever 4] , eigenaar van [bedrijf] AV verhuur te Emmeloord (feit 3), heeft verklaard:
“Op vrijdag 15 februari 2013 omstreeks 14:30 uur zijn er twee mannen bij mij op de zaak geweest die een mail hadden gestuurd naar mijn bedrijf. De persoon, [getuige 1] [15] heeft vanaf mailadres [e-mailadres] mij een vraag gemaild met betrekking tot het verhuren van DJ apparatuur. (…)Dit is een mail verstuurd op 13 februari 2013 (…) Op vrijdag 15 februari 2013 (…) kwam [getuige 1] met nog een manspersoon bij mij op het bedrijf [aangever 4] AV. [getuige 1] was van Surnaamse afkomst (…) De andere man was vermoedelijk ook van Surinaamse afkomst (…)Ik legde uit dat de set de volgende dag 16 februari 2013 (…) teruggebracht moest worden. (…) [naam] heeft een foto gemaakt van de auto waarin de beide mannen reden. (…) Het was een Volkswagen Passat, kleur grijs en voorzien van kenteken [kenteken] . (…) [getuige 1] en de andere man hadden de DJ set niet teruggebracht.” [16]
Door aangever zijn de goederen meegegeven zoals in de tenlastelegging onder feit 2 genoemd staan. [17]
[getuige 1] heeft verklaard:
“Ik was door een jongen gevraagd of ik hem wou helpen want hij gaat een feest organiseren. (…) Hij heeft mij ook geld gegeven om te huren. [18] (…)Ze noemen hem.. [naam] .(…) We zijn naar twee winkels gegaan(…)V: Hoe zijn jullie daar heen gegaan? A: Met de auto, hij reed. Die Nederlandse jongen. (…) Blank, opgeschoren haren, hij zag er wel duur uit. Qua kleding. (…)V: Hoe ziet [naam] eruit? A: Hij is iets kleiner dan ik, ik ben 1.78 meter. Hij is een beetje gespierd. Hij heeft een gouden tand aan de zijkant en eentje op de hoek. (…) Hij heeft kort haar, blockhead achtig. (…) O: Bij deze verduisteringen van DJ-sets is contact gemaakt met een emailadres: [e-mailadres] . De mails worden afgesloten met de naam [getuige 1] . V: Wat kun je hierover zeggen? A: Dat zegt me niks, dat heb ik niet gedaan.” [19]
Aanvullend heeft [getuige 1] verklaard:
“Dat was de dag voordat we naar Tilburg en Emmeloord zijn gegaan. (…) Toen ik in Almere Haven werd opgehaald stuurde die blanke jongen. We zijn toen eerst naar Emmeloord gereden en vervolgens naar Tilburg. Op de terugweg vanuit Tilburg reed [naam] .” [20]
Uit onderzoek is gebleken dat de auto met het kenteken [kenteken] van [A] is. Uit het politiesysteem blijkt dat [A] zijn auto wel eens uitleent aan zijn zoon verdachte [verdachte] . [21] Verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte 1] hebben beiden in een zelfde periode ingeschreven gestaan op het adres [adres] . [22] Voorts is uit onderzoek gebleken dat het e-mailadres [e-mailadres] op 13 februari 2013 is geregistreerd op het ip-adres [nummer] . De gegevens behorend bij het e-mailadres komen niet overeen met de gegevens van [getuige 1] . [23] Het ip-adres was via een openbaar wifi-netwerk beschikbaar. Het netwerk was niet beveiligd met een wachtwoord. Het netwerk was ter hoogte van [adres] , het adres van verdachte [medeverdachte 1] , bereikbaar. [24]
Anders dan de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat ook het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. [getuige 1] heeft immers verklaard dat de blanke jongen reed en dat zij van Emmeloord naar Tilburg zijn gereden en dat op de terugweg [medeverdachte 1] heeft gereden. Hieruit volgt, naar het oordeel van de rechtbank, dat verdachte [verdachte] naar Tilburg is gereden. Bovendien vraagt het om een uitleg waarom twee maal op één dag de auto van (de vader van) [verdachte] is gebruikt voor het huren van apparatuur, waarvan achteraf is gebleken dat deze niet geretourneerd zijn. Verdachte [verdachte] heeft hier echter geen antwoord op willen geven.
Gelet op bovenstaande kunnen de feiten 2 en 3 in de primair ten laste gelegde variant wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, op de wijze zoals hierna onder 5 is omschreven.
Feit 5
Aangever [aangever 6] van [naam] Event Design te Elst heeft verklaard:
“Op donderdag 13 juni 2013 om 10.38 uur ontving ik een email van een persoon genaamd [naam] . Haar emailadres was [e-mailadres] . Zij schreef dat ze as vrijdag 14 juni een surpriseparty gaf, maar dat haar dj zonder apparatuur zat. (…)Ik liet de man binnen en maakte een kopie van ‘zijn’ legitimatie. Hierop stond: ‘ [naam] (…)De man betaalde mij zoals afgesproken 212 euro contant. (…)Ik zag dat de auto waarmee de man gekomen was voor mijn woning stond. Dit was een zwarte Opel Astra met kenteken [kenteken] . Ik zag dat er een jongen met blank uiterlijk achter het stuur van deze auto zat. Ik zag dat er een vrouw achterin de auto zat (…) Op de kentekenplaat van bovengenoemde auto stond het volgende vermeldt: ‘Autohuren? Bel [telefoonnummer] , Multirent.nl’.(…) De volgend dag, (…)hoorde ik niets van [naam] of haar vriend [naam] . Omstreeks 9.00 uur belde ik het telefoonnummer wat ik van [naam] via de email ontvangen had. Dit nummer was [telefoonnummer] . (…) Ik sprak met de medewerker van Multirent Almere en ontving vervolgens vrijwillig een kopie van de rijbewijzen van de huurders van de [25] zwarte Opel Astra met kenteken [kenteken] . De gegevens van het rijbewijs 1 waren: [medeverdachte 1] (…) Toen ik de foto van de man op het rijbewijs zag, herkende ik direct deze man. Dit was dezelfde man die op vrijdag 15 juni 2013 bij mij de gehuurde apparatuur had meegenomen. (…) De gegevens van rijbewijs 2 waren: [verdachte] (…) Toen ik de foto van de man op dit rijbewijs zag, herkende ik de man direct. Dit was de man die de zwarte opel Astra (…) bestuurde. (…) Omstreeks 11.15 uur zag ik (…) [medeverdachte 1] (…) het terrein van Multirent op reed. (…)Hierbij werd verduisterd: (…) Cd speler (…) Aantal 2 (…) Pioneer Cdj2000 Nexus (…) Soundmixer Pioneer Mdj 900 [26] (…) Kabel Aantal 10 (…) Oa 3 flightcase; kabels; usb [27]
In een nader verhoor heeft aangever [aangever 6] verklaard dat hij zeker wist dat de man die hij bij Multirent Almere trof, de man was aan wie hij de apparatuur had verhuurd. Hij herkende hem aan een tattoo aan de binnenzijde van zijn rechterarm en aan zijn gouden tanden. [28]
Uit onderzoek van de politie is gebleken dat het e-mailadres [e-mailadres] op
9 april 2013 is aangemaakt vanaf het ip-adres behorend bij [adres] .
Het betreft een open wifi-verbinding zonder wachtwoordbeveiliging, die bereikbaar is op [adres] , het adres van verdachte [medeverdachte 1] .
Verdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij wel eens een auto gehuurd heeft bij Multirent [29] en dat hij daar op 17 juni 2013 is aangesproken door een meneer. [30]
De verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn door aangever [aangever 6] herkend.
Nu het e-mailadres waarmee contact is gelegd met aangever is aangemaakt kort voor dit feit vanaf een ip-adres dat voor verdachte [medeverdachte 1] beschikbaar was en verdachte [medeverdachte 1] heeft aangegeven dat hij de persoon was die is aangesproken bij de Multirent, terwijl de auto waarmee dit feit is gepleegd gehuurd was op naam van [medeverdachte 1] en [verdachte] , kan het onder 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen worden, op de wijze zoals hierna onder 5 is omschreven.
De rechtbank houdt het ervoor dat de blanke jongen die volgens aangever de auto bestuurde verdachte [verdachte] was.
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [aangever 1] en [aangever 2] voldoende betrouwbaar zijn. De tegenstrijdigheden waar de raadsvrouw op wijst betreffen slechts (kleine) verschillen in hetgeen is weergegeven in de processen-verbaal van bevindingen van de verbalisanten over hetgeen aangevers vlak na het incident zouden hebben verteld en de verklaringen van de aangevers zoals deze later die dag zijn afgelegd op het politiebureau. Voor zover er verschillen bestaan zijn deze niet van dien aard dat dit de rechtbank aan de betrouwbaarheid doet twijfelen.
De verklaringen zullen dan ook voor het bewijs worden gebruikt.
Aangeefster [aangever 2] heeft ten aanzien van feit 1 het volgende verklaard:
“(…) Dit was op 26 juni 2013 omstreeks 13:00 uur. Toen was [medeverdachte 1] bij mij aan de deur.
Ik ontving 370 euro van hem. (…) [medeverdachte 1] werd toen boos en zei ik wil mijn geld terug. (…) Ongeveer anderhalf uur later ongeveer werd er de hele tijd aangebeld aan onze voordeur. [31] (…) Nadat de deur geopend was, bevond ik mij in de voordeuropening samen met [naam] . Ik zag dat op de trap naar mijn voordeur toe, vier jongens renden. Ik zag dat deze vier jongens [naam] op de grond bewerkt hadden en ik zag dat ze alle vier op hem aan inslaan waren. Ik zag dat ze dit met gebalde vuisten deden en ook dat ze hem aan het schoppen waren. Ik zag dat de jongens die dit deden voldeden aan het volgende signalement:
(…)
Een negroïde jongen welke we kennen onder de naam [medeverdachte 1]
(…)
Ik (…) zag een voor mij onbekend meisje. Dat meisje zei tegen mij: “Geef me het geld (…)” Vervolgens voelde ik dat dit meisje mij opzettelijk aan mijn haren trok. Ik liep naar de bank terwijl dit meisje mij aan mijn haren bleef trekken. (…) Inmiddels was [medeverdachte 1] erbij gekomen. (…) Vervolgens zag en voelde ik dat [medeverdachte 1] opzettelijk en met kracht mij een stomp tegen mijn rechteroog gaf. Ik voelde hierdoor pijn aan mijn oog. (…) ik voelde wel dat [medeverdachte 1] of dat meisje mijn portemonnee uit mijn handen wegtrok. (…) Ik hoorde [medeverdachte 1] [32] toen zeggen: “Wil je dat ik je nog een keer sla” (…) Ik zag dat het linkeroor van [naam] bebloed was en ik zag dat hij een grote bult achter zijn oren had. Mijn oog was helemaal blauw en dik.
(…) In mijn portemonnee zat totaal 625 euro (…) [33]
Aangever [aangever 1] heeft verklaard:
“Op woensdag 26 juni 2013 ben ik overvallen in de woning van mijn vriendin genaamd [aangever 2] . Dit betreft de woning [adres] . (…) De deurbel ging nog een keer en toen heb ik de deur geopend. Ik zag een blanke jongen (…). Ik had deze jongen eerder gezien in bijzijn van [medeverdachte 1] . [34] (…) Ik werd bij mijn t-shirt gepakt door [medeverdachte 1] . (…) Ik voelde dat ik een klap kreeg in mijn gezicht op mijn linker jukbeen. Ik zag dat dit ook gedaan werd door [medeverdachte 1] . Ik heb meerdere klappen en schoppen gehad dus ik weet niet meer wie wat precies heeft gedaan maar [medeverdachte 1] heeft de eerste klap in mijn gezicht gegeven. (…) Voor ik het wist lag ik met mijn hoofd op een traptree. (…) Ik werd door iedereen geschopt op mijn hoofd. Ik denk dat ik vijf tot zes keer achter elkaar op mijn hoofd ben geschopt en geslagen. [medeverdachte 1] vroeg mij meerdere malen waar het geld was. (…) Ik zag dat [medeverdachte 1] naar binnen rende en toen kwam die blanke jongen naar mij toe. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat hij mij dood ging maken. (…)Ondertussen hoorde ik [aangever 2] in de woning gillen. Ik zag dat [medeverdachte 1] en zijn zusje, [aangever 1] , naar buiten komen. (…) ik zag dat [aangever 2] aan het huilen was. zij vertelde mij dat [medeverdachte 1] haar geslagen had op haar oog en dat [aangever 1] haar aan haar had getrokken. (…) Ik zag toen dat ik een bult achter mijn linkeroor had. (…)
V: Wat is er gestolen?
A: De portemonnee van [aangever 2] met daarin 625 euro. [35]
Verdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard:
“V: Wat is er gisteren 26 juni 2013 precies gebeurd? A: (…) er was gewoon een ruzie. Zij had geld van mij. (…) [36] Ik ben toen met [verdachte] (…) naar [aangever 2] gegaan. (…) er ontstond een bepaalde wrijving. (…) Er was bekvechten. (…) We zijn al schreeuwend de woning in gegaan. V: Waar was [naam] op dat moment? A: In de gang of buiten. Hij stond denk ik met [verdachte] en.. volgens mij te bekvechten.” [37]
Verdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard:
“Mijn broer moest naar [aangever 2] toe om daar geld op te halen. Ik heb mijn broer bij haar woning afgezet.(…) Ik hoorde vervolgens een hoop geschreeuw [38] bij de woning (…) Ik (…) ben daarom ook de woning binnen gegaan. Ik zag de jongens met elkaar vechten. (…) [medeverdachte 1] en [aangever 2] hadden een discussie over het geld. Ik hoorde dat [medeverdachte 1] tegen haar zei: “ik wil mijn geld, ik wil mijn geld.” (…) Ik zei nog tegen haar geef het geld dan ben je ervan af.” [39]
Verdachte [verdachte] heeft bij de rechter-commissaris verklaard:
“Ik was daar omdat ik met [medeverdachte 1] naar die woning ging omdat hij geld zou krijgen van de bewoners. Ik heb aangebeld en een jongen deed open. (…) Ik weet niet waarom [medeverdachte 1] de woning in rende.” [40]
Uit de verklaringen van verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] blijkt dat [medeverdachte 1] naar aangevers wilde om geld op te halen waarvan hij vond dat dit hem toebehoorde. [verdachte] en [medeverdachte 2] gingen mee. Uit de verklaringen van aangevers leidt de rechtbank af dat op gewelddadige wijze een portemonnee met inhoud afhandig is gemaakt van aangeefster. Dat [medeverdachte 1] een deel van het geld dat in die portemonnee zat mogelijk verstrekt had, maakt niet dat (voor het overige) geen goed is weggenomen dat aan aangevers toebehoorde. Tevens is bij die gelegenheid door meerdere personen geweld gebruikt tegen aangever [aangever 1] , alles met het kennelijke doel om geld mee te kunnen nemen. Uit de verklaringen van de aangevers blijkt dat ook verdachte een aandeel heeft gehad in het geweld. De verklaring van verdachte [medeverdachte 2] dat zij juist [aangever 2] heeft proberen te helpen vindt de rechtbank, gelet op het door verdachte toegepaste geweld, niet geloofwaardig.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat door alle verdachten een significante bijdrage is geleverd aan het incident bij en in de woning van aangevers. Daarbij is uiteindelijk een portemonnee met geld weggenomen, waarbij alle verdachten op voorhand wisten dat het terughalen van geld het doel van het bezoek was. Hoewel niet alle handelingen jegens de beide aangevers door alle verdachten zijn gepleegd, zijn deze toch aan alle verdachten toe te rekenen. Immers, door mee te gaan met het doel om geld terug te halen, waarbij direct geweld wordt gebruikt door één van de verdachten, gevolgd door geweld en bedreigende teksten door (ook) andere verdachten zonder zich aan de situatie te onttrekken, werkt elk van de verdachten in nauwe en bewuste samenwerking mee aan het realiseren van het uiteindelijke doel, het wegnemen van geld. Alle verdachten zijn dan ook als medepleger aan te merken.
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen op de wijze die hierna onder 5 is omschreven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 26 juni 2013 in Almere tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning (gelegen aan de [adres] aldaar) een portemonnee inhoudende enig geldbedrag, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [aangever 1] en/of [aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [aangever 1] meermalen op het hoofd en het lichaam heeft/hebben geslagen en gestompt en meermalen tegen het lichaam heeft/hebben geschopt waarbij die [aangever 1] ten val is gekomen, en
- terwijl die [aangever 1] op de grond lag die [aangever 1] meermalen tegen het hoofd en het lichaam heeft/hebben getrapt, en
- aan die [aangever 1] heeft/hebben gevraagd: "Waar is het geld?", en
- dreigend aan die [aangever 1] de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga je dood maken", en
- die [aangever 2] tegen het hoofd heeft/hebben geslagen, en
- tegen die [aangever 2] heeft/hebben gezegd: "Geef geld", en
- voornoemde portemonnee uit de hand(en) van die [aangever 2] hebben gegrist;

2.

Primair
in de periode van 13 februari 2013 tot en met 21 februari 2013 te Tilburg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 3] en bedrijf UltraSound en [getuige 1] heeft bewogen tot de afgifte van een mengpaneel (Pioneer DJM900) en twee CD spelers (CDJ2000) en een monitor (Rcf Tt25 Sma) en twee microfoons (Shure Slx Beta 58) en drie kisten (flightcases) en (bijbehorende) kabels en/of het aangaan van een schuld, te weten het (op zijn, [getuige 1] 's, naam) overeenkomen van een contract met het bedrijf UltraSound voor de huur van voornoemde goederen,
hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- het e-mailadres " [e-mailadres] " aangemaakt, zijnde een e-mailadres dat de suggestie wekte het e-mailadres te zijn van [getuige 1] , en
- telefonisch contact opgenomen met voornoemd bedrijf en daarbij zich voorgedaan als [getuige 1] , en een offerte gevraagd voor het huren van DJ-apparatuur, en
- het e-mailadres " [e-mailadres] " opgegeven aan voornoemd bedrijf voor het ontvangen van bovengenoemde offerte, en
- tegen die [getuige 1] gezegd dat hij feesten zou organiseren en
- aan die [getuige 1] gevraagd of hij voor verdachte en/of zijn mededaders DJ apparatuur wilde huren voor voornoemde feesten en zich daarbij wilde legitimeren met zijn, [getuige 1] 's, identiteitsbewijs, en
- aan die [getuige 1] (contant) geld gegeven teneinde aan dat bedrijf de huur en de borg van voornoemde apparatuur te betalen, en
- die [getuige 1] vervolgens naar voornoemd bedrijf gebracht/vervoerd, alwaar die [getuige 1] een contract voor de huur van voornoemde apparatuur heeft getekend, waardoor die Laanbroek en die [getuige 1] werden bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schuld en/of tot bovenomschreven afgifte;

3.

Primair
in de periode van 13 februari 2013 tot en met 20 februari 2013 te Emmeloord tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 4] en het bedrijf [bedrijf] AV en [getuige 1] heeft bewogen tot de afgifte van twee CD spelers (Pioneer CDJ2000) en een mengtafel (Pioneer DJM900) en een koffer (flightcase), en/of het aangaan van een schuld, te weten het (op zijn, [getuige 1] 's, naam) overeenkomen van een contract met het bedrijf [bedrijf] AV voor de huur van voornoemde goederen,
hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- het e-mailadres " [e-mailadres] " aangemaakt, zijnde een e-mailadres dat de suggestie wekte het e-mailadres te zijn van [getuige 1] , en
- het e-mailadres " [e-mailadres] " opgegeven aan voornoemd bedrijf voor het ontvangen van bovengenoemde offerte, en
- tegen die [getuige 1] gezegd dat hij feesten zou organiseren en
- aan die [getuige 1] gevraagd of hij voor verdachte en/of zijn mededaders DJ apparatuur wilde huren voor voornoemde feesten en zich daarbij wilde legitimeren met zijn, [getuige 1] 's, identiteitsbewijs, en
- aan die [getuige 1] (contant) geld gegeven teneinde aan dat bedrijf de huur en de borg van voornoemde apparatuur te betalen, en
- die [getuige 1] vervolgens naar voornoemd bedrijf gebracht/vervoerd, alwaar die [getuige 1] een contract voor de huur van voornoemde apparatuur heeft getekend,
waardoor die [bedrijf] en die [getuige 1] werden bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schuld en/of tot bovenomschreven afgifte;

4.

Primair
in de periode van 2 februari 2013 tot en met 3 februari 2013 te Almere, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels het bedrijf Onyx Entertainment en [aangever 5] heeft bewogen tot afgifte van een luidspreker (JBL PRX 612) en een microfoon (Sennheiser e835S) en een microfoonstandaard (K&M speakerstand) en twee CD spelers (Pioneer CDJ2000) en een mengpaneel (Pioneer DJM700) en een storage box en een hoeveelheid electronica en/of het aangaan van een schuld, te weten het (op zijn, [aangever 5] , naam) overeenkomen van een contract met het bedrijf Onyx Entertainment voor de huur van voornoemde goederen
hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- tegen die [aangever 5] gezegd dat hij een feest had aankomend weekend en daarvoor een DJ-set nodig had, en
- tegen die [aangever 5] gezegd dat hij geen identiteitskaart had en dat hij genoemde apparatuur derhalve niet zelf kon huren, en
- aan die [aangever 5] gevraagd of hij voor verdachte en/of zijn mededaders DJ apparatuur wilde huren voor voornoemd feest en zich daarbij wilde legitimeren met zijn, [aangever 5] , identiteitsbewijs, en
- die [aangever 5] contant geld gegeven en naar een bankfiliaal gebracht/vervoerd zodat die [aangever 5] dat geldbedrag op zijn rekening kon storten teneinde aan voornoemde bedrijf de huur van voornoemde apparatuur te betalen en
- die [aangever 5] vervolgens naar voornoemd bedrijf gebracht/vervoerd, alwaar die [aangever 5] een contract voor huur van voornoemde apparatuur heeft getekend,
waardoor voornoemde [aangever 5] en een medewerker van voornoemd bedrijf werden bewogen tot het aangaan van bovengenoemde schuld en/of tot bovenomschreven afgifte;

5.

Primair
in de periode van 13 juni 2013 tot en met 28 juni 2013 te Elst, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 6] en het bedrijf Event Design heeft bewogen tot de afgifte van twee CD-spelers (Pioneer CDJ2000 Nexus) en een soundmixer (Pioneer MDJ900) en drie koffers (flightcases) en bijbehorende kabels,
hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- het e-mailadres " [e-mailadres] " aangemaakt, zijnde een e-mailadres dat de suggestie wekte het e-mailadres te zijn van een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededaders, en
- via voornoemd e-mailadres een e-mail gestuurd naar voornoemde bedrijf met de mededeling dat de afzender DJ apparatuur wilde huren, en
- zich bij voornoemd bedrijf gelegitimeerd met een identiteitsbewijs op naam van [naam] en op die naam een contract voor de huur van voornoemde apparatuur getekend,
waardoor die Lemkes werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De rechtbank heeft in de bewezenverklaring een aantal kennelijke schrijffouten verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Feit 1:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feiten 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair, telkens:
Medeplegen van oplichting.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Hij heeft daarbij aangegeven dat het eerste ten laste gelegde feit kenmerken van een woningoverval heeft. Er was een klein kind aanwezig en er is fors geweld gebruikt. Een dergelijk feit heeft een grote impact op de slachtoffers.
Ten aanzien van de oplichtingen heeft de officier van justitie aangegeven dat de verdachten zeer berekenend te werk zijn gegaan.
Tevens heeft de officier van justitie rekening gehouden met het tijdsverloop.
De officier van justitie heeft voorts verzocht de gevangenneming van verdachte te bevelen indien de rechtbank een gevangenisstraf op zal leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf aangegeven dat het verschil in strafeis tussen verdachte [medeverdachte 1] en verdachte [verdachte] te klein is gelet op het kleinere aantal feiten en de geringere rol van verdachte [verdachte] . Er kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten voor fraude. Tot een bedrag van € 70.000,00 kan een werkstraf worden opgelegd.
Er moet rekening worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het onder 1 ten laste gelegde draagt niet het karakter van een woningoverval.
De reclassering is positief over verdachte. Er moet met zijn persoonlijke omstandigheden rekening worden gehouden.
Ten aanzien van de vordering tot gevangenneming heeft de raadsman verzocht deze af te wijzen omdat er geen redenen voor de gevangenneming zijn gegeven.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een groot aantal oplichtingen. Hierdoor zijn vele mensen benadeeld, telkens voor grote bedragen. Door de werkwijze van verdachte wordt het vertrouwen in en van de economische markt geschaad. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan medeplegen van diefstal met geweld. Deze diefstal heeft plaatsgevonden in de woning van de slachtoffers. De woning is bij uitstek de plaats waar iemand zich veilig moet kunnen voelen. Door te handelen zoals verdachte gedaan heeft, ontstaan grote gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Verdachte heeft alleen aan zijn eigen geldelijk gewin gedacht en heeft zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen voor zijn slachtoffers.
De rechtbank heeft rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 1 juni 2015, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Tevens heeft de rechtbank rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 11 februari 2015, opgesteld door P. Leek, reclasseringswerker van Reclassering Nederland. Volgens de reclassering heeft verdachte op een aantal leefgebieden problemen. Het recidiverisico wordt ingeschat als matig.
Wegens de ontkennende houding van verdachte heeft de reclassering geen strafadvies gegeven. Er zijn geen contra-indicaties voor het opleggen van een werkstraf. Er is geen reclasseringstoezicht geadviseerd omdat verdachte daar niet gemotiveerd voor is.
De rechtbank is van oordeel dat een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Ondanks dat de rechtbank voor meer feiten tot een bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, zal zij aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk opleggen.
De rechtbank heeft hierbij enerzijds de systematisch ontkennende en zwijgende houding van verdachte meegewogen, waarmee verdachte heeft aangetoond geen verantwoordelijkheid te nemen voor zijn daden. Anderzijds heeft de rechtbank bij de hoogte van deze straf gelet op de straf die aan de medeverdachte wordt opgelegd.
De rechtbank zal, gelet op het tijdsverloop waarin verdachte zich al 2 jaar aan voorwaarden voor schorsing van de voorlopige hechtenis heeft moeten houden, een proeftijd van 1 jaar opleggen.
De rechtbank beveelt niet de gevangenneming van de verdachte, gelet op het tijdsverloop.

9.DE BENADEELDE PARTIJ

Voor aanvang van de terechtzitting hebben
  • [aangever 1] (vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Heilbron te Amsterdam),
  • [bedrijf] AV (vertegenwoordigd door [aangever 4] ),
  • SoundXplosion B.V. /Onyx Entertainment (vertegenwoordigd door [aangever 10] ),
  • [aangever 6] Event Design (vertegenwoordigd door [aangever 6] ),
  • Perfect Light Nederland VOF (vertegenwoordigd door [aangever 7] ),
  • M&S Showtechniek (vertegenwoordigd door [aangever 8] ) en
zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en vorderingen ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder respectievelijk 1, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feit.
De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partijen begroot op een bedrag van respectievelijk € 2.801,48, € 5.146,00, € 3.963,76, € 6.093,80, € 5.384,00, € 7.752,41.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het volgende gesteld:
[bedrijf] AV, Perfect Light Nederland VOF en M&S Showtechniek dienen niet-ontvankelijk verklaard te worden in hun vordering, omdat voor de feiten 3, 6 en 7 vrijspraak is gevraagd.
De vordering van [aangever 1] moet wat betreft de immateriële schade gematigd worden tot € 1.500,00. Voor het overige kan de vordering worden toegewezen met wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
De overige vorderingen kunnen volledig worden toegewezen met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman per vordering het volgende aangevoerd:
De vordering van [aangever 1] moet (gedeeltelijk) worden afgewezen, omdat het geldbedrag uit de portemonnee en de kosten voor de hechting onvoldoende zijn onderbouwd en uit het dossier niet blijkt dat het oor van [aangever 1] is afgescheurd. De immateriële schade dient in elk geval flink gematigd te worden.
De overige vorderingen moeten primair niet-ontvankelijk verklaard worden omdat ze een onevenredige belasting vormen voor het strafgeding en subsidiair worden afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing.
Bij de vordering van [bedrijf] AV is de bijgevoegde factuur van latere datum zodat de leeftijd en de gelijksoortigheid van de apparatuur niet is vast te stellen.
Voor de vordering van Onyx (SoundXplosion B.V.) geldt dat de goederen in 2011 zijn aangeschaft en er geen rekening is gehouden met de afschrijving.
Ten aanzien van de vordering van [aangever 6] Event Design geldt dat het niet terecht is dat verdachte moet betalen omdat de politie haar werk niet wilde doen.
Bij de vordering van Perfect Light Nederland VOF is het bedrag inclusief de BTW opgenomen en voor de post ‘Pioneer DJM’ is geen stuk ter onderbouwing toegevoegd.
Voor de vordering van M&S Showtechniek geldt dat het verlies aan arbeidsvermogen onvoldoende is onderbouwd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal een afschrijving voor de DJ-apparatuur toepassen van 15%.
De BTW van 19% dan wel 21% (sinds 1 oktober 2012) zal tevens van de vorderingen worden afgetrokken indien dit nog niet is gebeurd.
Daarnaast zal de betaalde borg in mindering worden gebracht.
[aangever 1]
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [aangever 1] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank acht een immateriële schadevergoeding van € 500,00 passend.
De kosten voor de hechting zijn onvoldoende onderbouwd, zodat de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De vordering kan voor dit deel slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De overige materiële kosten komen wel voor vergoeding in aanmerking.
De hoogte van de schade is derhalve genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 731,48, bestaande uit € 500,00 immateriële schade en € 231,48 materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
[bedrijf] AV
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [bedrijf] AV rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 3 primair bewezen verklaarde feit.
De vordering van € 5.146,00 is reeds exclusief BTW. Van dit bedrag dient de afschrijving van 15% te worden afgetrokken.
Vervolgens zal de borg van € 500,00 worden afgetrokken.
De hoogte van de schade is daarmee genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 5.146,00 x 0,85 = € 4.374,10 - € 500,00 = € 3.874,10 bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
SoundXplosion B.V. (Onyx Entertainment)
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij SoundXplosion B.V. rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 4 primair bewezen verklaarde feit.
De vordering van € 3.963,76 is reeds exclusief BTW. Van dit bedrag dient de afschrijving van 15% te worden afgetrokken. Er is geen borg betaald.
De hoogte van de schade is daarmee genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 3.963,76 x 0,85 = € 3.369,20 bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
[aangever 6] Event Design
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [aangever 6] Event Design rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 5 primair bewezen verklaarde feit.
Het bedrag van € 4.590,00 voor de DJ-apparatuur is reeds exclusief BTW. Van dit bedrag zal een afschrijving van 15% worden afgetrokken. Er is geen borg betaald.
Aan gevorderde arbeidskosten acht de rechtbank een bedrag van € 500,00 redelijk. De gevraagde reiskosten en overige kosten kunnen tevens worden toegerekend.
De hoogte van die schade is daarmee genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 4.590,00 x 0,85 = € 3.901,50 + € 500,00 aan verlies arbeidsvermogen + € 58,80 aan reiskosten + € 445,00 voor overig = € 4.905,30 bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De vorderingen van de benadeelde partijen, die in die vorderingen ontvankelijk zijn, zijn tot bovengenoemde bedragen toewijsbaar.
Voor het overige gevorderde zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn en dat de vorderingen ter zake dit overig gevorderde slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partijen zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsommen en wettelijke rente ten behoeve van de benadeelde partijen.
Perfect Light Nederland VOF
De benadeelde partij Perfect Light Nederland VOF dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het hem onder 6 primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
M&S Showtechniek
De benadeelde partij M&S Showtechniek dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het hem onder 7 primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 57, 63, 310, 312, 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 6 primair en subsidiair en 7 primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar, zoals hierboven onder 6 is gekwalificeerd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 1 jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
- wijst af het verzoek tot gevangenneming van verdachte;
Benadeelde partij
[aangever 1]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1] , wonende te Almere, van een bedrag van € 731,48, (zegge: zevenhonderdéénendertig euro en achtenveertig cent), bestaande uit € 500,00 immateriële schade en € 231,48 materiële schade, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededaders betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 26 juni 2013, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 731,48 en de wettelijke rente ten behoeve van het slachtoffer [aangever 1] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 14 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[bedrijf] AV
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf] AV, gevestigd te Emmeloord, van een bedrag van € 3.874,10 (zegge: drieduizend achthonderd en vierenzeventig euro en tien cent), bestaande uit materiële schade, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededaders betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 20 februari 2013, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.874,10 en de wettelijke rente ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf] AV voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 48 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
SoundXplosion BV
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij SoundXplosion B.V., gevestigd te Almere, van een bedrag van € 3.369,20 (zegge: drieduizend driehonderd en negenenzestig euro en twintig cent) bestaande uit materiële schade, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededaders betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 3 februari 2013, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.369,20 en de wettelijke rente ten behoeve van het slachtoffer SoundXplosion B.V. voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 43 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[aangever 6] Event Design
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 6] Event Design, gevestigd te Elst, van een bedrag van € 4.905,30 (zegge: vierduizend negenhonderdvijf euro en dertig cent) bestaande uit materiële schade, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededaders betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 28 juni 2013, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 4.905,30 en de wettelijke rente ten behoeve van het slachtoffer [aangever 6] Event Design voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 59 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Perfect Light Nederland VOF
- bepaalt dat de benadeelde partij Perfect Light Nederland VOF in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
M&S Showtechniek
- bepaalt dat de benadeelde partij M&S Showtechniek in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mrs. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn en R.C.J. Elte-Hamming, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 augustus 2015.
Mr. Y.M.J.I Baauw-de Bruijn is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL2540-2013046564, doorgenummerd 1 tot en met 148 voor feit 1 en het dossier beginnend met het nummer PL204N 2013038232, waarbij bovenaan is geschreven 2013013222, doorgenummerd 1 tot en met 455 voor de feiten 2 tot en met 7.
2.Pagina 46.
3.Pagina 47.
4.Pagina 229.
5.Pagina 84.
6.Pagina 85.
7.Pagina 86.
8.Pagina 88 en 92.
9.Pagina 229.
10.Pagina 94.
11.Pagina 28.
12.Pagina 29.
13.Pagina’s 30 en 31.
14.Pagina 42.
15.Pagina 66.
16.Pagina 67.
17.Pagina’s 68 en 73.
18.Pagina 303.
19.Pagina 304.
20.Pagina 308.
21.Pagina 43.
22.Pagina 45.
23.Pagina 46.
24.Pagina 47.
25.Pagina 107.
26.Pagina 108.
27.Pagina 109.
28.Pagina 127.
29.Pagina 287.
30.Pagina 288.
31.Pagina 90 (dossier feit 1).
32.Pagina 91 (dossier feit 1).
33.Pagina 92 (dossier feit 1).
34.Pagina 71 (dossier feit1).
35.Pagina 72 (dossier feit 1).
36.Pagina 26 (dossier feit 1).
37.Pagina 28 (dossier feit 1).
38.Pagina 67 (dossier feit 1).
39.Pagina 68 (dossier feit 1).
40.Proces-verbaal van verhoor door d rechter-commissaris mr. R.M. Berendsen op 28 juni 2013, inhoudende een verklaring van verdachte [verdachte] .