ECLI:NL:RBMNE:2015:5697

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
29 juli 2015
Zaaknummer
16/661937-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing inzake bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis na taakstraf

Op 3 maart 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift van een veroordeelde. De veroordeelde, geboren in Kenia, had een taakstraf opgelegd gekregen van 120 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De rechtbank ontving een gewaarmerkt extract van het vonnis van 27 februari 2014, waaruit bleek dat de veroordeelde de werkstraf niet volledig had verricht. De reclassering bevestigde echter op 3 maart 2015 dat de veroordeelde het resterende gedeelte van de werkstraf naar behoren had verricht.

Tijdens de zitting op 3 maart 2015 werd de officier van justitie gehoord, evenals de raadsman, mr. J.R.A. Röschlau. De officier van justitie had de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis voor 18 dagen bevolen, rekening houdend met de 78 uren die de veroordeelde had verricht, wat overeenkomt met 34 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank heeft het bezwaarschrift van de veroordeelde gegrond verklaard, omdat de taakstraf volledig was verricht. De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante stukken in overweging genomen en heeft geconcludeerd dat de kennisgeving van de tenuitvoerlegging tijdig was betekend. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de rechters S. Wijna, J.P.H. van Driel van Wageningen en K.J. Veenstra, bijgestaan door griffier mr. M.J.C.J. Evers. De rechters J.P.H. van Driel van Wageningen en K.J. Veenstra waren buiten staat om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661937-13
Datum uitspraak: 3 maart 2015
Beslissing ex artikel 22g Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van het bezwaarschrift op grond van artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht, ingediend door:

[veroordeelde] ,geboren op [1994] te [geboorteplaats] (Kenia),

wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen de veroordeelde.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
- een gewaarmerkt extract van het vonnis van deze rechtbank van 27 februari 2014, waarbij aan de veroordeelde een taakstraf is opgelegd, bestaande, voor zover in deze zaak van belang, uit een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht,
- een brief van de Reclassering Nederland, unit Utrecht, d.d. 19 augustus 2014, waaruit blijkt dat de veroordeelde de werkstraf niet volledig heeft verricht;
- een proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 4 november 2014, waarbij de behandeling van de zaak is geschorst tot de terechtzitting van 3 maart 2015, om de veroordeelde nog een kans te geven zijn werkstraf te verrichten;
- een brief van de reclassering van 3 maart 2015, waarin is vermeld dat veroordeelde het resterende gedeelte van de werkstraf inmiddels naar behoren heeft verricht.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 3 maart 2015, waarbij zijn gehoord:
de officier van justitie;
de raadsman mr. J.R.A. Röschlau.
OVERWEGINGEN:
De officier van justitie heeft tijdig de tenuitvoerlegging bevolen van de vervangende hechtenis voor de duur van 18 dagen. Daarbij is rekening gehouden met de door de veroordeelde naar behoren verrichte uren taakstraf, te weten 78 uren subsidiair 34 dagen vervangende hechtenis.
De kennisgeving als bedoeld in artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht is aan de veroordeelde betekend. Het bezwaarschrift tegen deze kennisgeving is tijdig ingediend ter griffie van deze rechtbank.
Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gelet op de inhoud van voornoemde brief van 3 maart 2015 van de reclassering, dient het bezwaarschrift van de veroordeelde gegrond te worden verklaard, nu veroordeelde de taakstraf volledig heeft verricht.
De rechtbank heeft gelet op artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verklaart het bezwaarschrift van de veroordeelde tegen voormelde kennisgeving gegrond.
Aldus gedaan door mrs. S. Wijna, J.P.H. van Driel van Wageningen en K.J. Veenstra, bijgestaan door mr. M.J.C.J. Evers, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 3 maart 2015.
Mrs. J.P.H. van Driel van Wageningen en K.J. Veenstra zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.