ECLI:NL:RBMNE:2015:464

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
30 januari 2015
Zaaknummer
16/659684-14 en 16/660191-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tbs met dwangverpleging opgelegd aan verdachte wegens stalking en bedreiging van journalisten

Op 30 januari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van stalking en bedreiging van twee journalisten. De rechtbank legde de verdachte tbs met dwangverpleging op, omdat hij lijdt aan een ziekelijke stoornis en volledig ontoerekeningsvatbaar werd verklaard. De verdachte had in de periode van 21 april 2013 tot en met 8 juli 2014 stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers door hen herhaaldelijk e-mails te sturen, hen te benaderen via sociale media en zelfs op hun werk te verschijnen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn gedrag de slachtoffers vrees aanjoeg en hen dwong om contact met hem te dulden. De officier van justitie had vrijspraak bepleit, maar de rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank baseerde haar beslissing op de rapportages van psychologen die de verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar beoordeelden, en concludeerde dat de kans op recidive bijzonder groot is zonder behandeling. De rechtbank besloot tot terbeschikkingstelling van de verdachte met verpleging van overheidswege, om de veiligheid van de slachtoffers en de samenleving te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Parketnummers: 16/659684-14 en 16/660191-14 (gevoegd ter terechtzitting) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 januari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1962] te [geboorteplaats],
verblijvende in de PI Limburg Zuid te Sittard.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek heeft laatstelijk plaatsgevonden op 16 januari 2015 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.M.F. Aarts, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.J.A. Colijn en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is -na een wijziging -ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16/659684-14
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 april 2013 tot en met 8 juli 2014 te Hilversum, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 1] , in elk geval van een ander, (telkens) met het oogmerk die [benadeelde 1], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers is en/of heeft hij, verdachte,
- op verschillende tijdstippen, één of meer emailbericht(en), te weten in totaal 124 emailberichten, gericht aan [benadeelde 1] verzonden (aan/via[mailadres], terwijl die [benadeelde 1] werkzaam is/was bij de NOS) en/of
- één of meer ma(a)l(en) naar het Mediapark te Hilversum toegegaan, terwijl die [benadeelde 1] aldaar (met regelmaat) verbleef, met als (kennelijk) doel die [benadeelde 1] te ontmoeten en/of
- die [benadeelde 1] onder meer schriftelijk de woorden toegevoegd: "[voornaam], mot jou ergens tegen komen: maak je af; kan wel als t moet!";
2.
hij op of omstreeks 5 juli 2014 te Hilversum, in ieder geval in Nederland, [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [benadeelde 1] schriftelijk (per email gericht aan de NOS, zijnde het werkadres van die [benadeelde 1]) de woorden toegevoegd: "[voornaam], mot jou ergens tegen komen: maak je af; kan ik wel als t moet!";
Parketnummer 16/660191-14
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 mei 2013 tot en met 14 augustus 2014 te Amsterdam en/of te 's-Gravenhage en/of te Heerlen en/of te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 2] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [benadeelde 2], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers is en/of heeft hij, verdachte,
- op verschillende tijdstippen (telkens) van één of meerdere emailadressen (op zijn naam) één of meerdere emailbericht(en) verzonden aan die [benadeelde 2] (via haar website en/of haar persoonlijke mailadres) (terwijl die [benadeelde 2] niet antwoordde op zijn mails en/of zijn emailaddressen blokkeerde) en/of
- op verschillende tijdstippen (in mei 2014) gebeld en/of gesmst met de ex-vriend van die [benadeelde 2] ([benadeelde 3] genaamd) en/of (vervolgens) die [benadeelde 3] medegedeeld dat hij, verdachte, graag met die [benadeelde 2] in contact zou willen komen en/of
- op verschillende tijdstippen (telkens) die [benadeelde 2] benaderd en/of (als contactpersoon) toegevoegd op/via Skype en/of
- die [benadeelde 2] op verschillende tijdstippen (in de periode van juli 2014 tot en met augustus 2014) (telkens) één of meer handgeschreven brieven gestuurd (op haar werkadres) met daarin onder meer de mededeling dat hij die [benadeelde 2] thuis wil opzoeken en/of haar wil meenemen naar één of meer locaties.
De rechtbank nummert het bij dagvaarding met parketnummer 16/659684-14 onder 1en 2 ten laste gelegde en het bij dagvaarding met parketnummer 16/660191-14 ten laste gelegde als de feiten 1 tot en met 3.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde nu het opzet ontbreekt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
In het dossier bevinden zich een aangifte [1] en een klacht [2] van [benadeelde 1]. Zij verklaarde bij de politie onder meer het volgende.
(..) De verdachte maakt kennelijk opzettelijk stelselmatig inbreuk op mijn persoonlijke
levenssfeer door voortdurend e-mailberichten naar mijn werk te sturen. De verdachte
is ook al twee keer vanuit [woonplaats], zijn woonplaats, naar mijn werk in Hilversum
gereden. De verdachte bedreigd mij. Hij heeft in een e-mail gezegd dat hij mij af gaat
maken, als het moet. Dit jaagt mij vrees aan.
Ik ben werkzaam als journalist en/of presentator bij de NOS, gelegen aan het
Journaalplein 1 te Hilversum. (..) Sinds 21 april 2013 ontvang ik op mijn werk e-mailberichten van een man die zich [verdachte] noemt. Hij mailt mijn werk op het e-mailadres [mailadres]. Hij mailt vanaf zijn e-mailadres [mailadres].
(..) Tussen 21 april 2013 en 7 juli 2014 heeft [verdachte] meer dan 100 e-mailberichten
verstuurd naar het e-mailadres. 103 hiervan, zijn verstuurd vanaf 1 januari 2014.
Op de onderstaande data zijn de volgende hoeveelheden e—mails verstuurd:
21—04—2013; 1 e-mailbericht.
01—05—2013; 1 e-mailbericht.
18—05—2013; 1 e-mailbericht.
12—06—2013; 1 e-mailbericht.
24—07—2013; 1 e-mailbericht.
01—07—2013; 1 e-mailbericht.
05—12—2013; 1 e-mailbericht.
01—01—2014; 1 e-mailbericht.
17—02—2014; 1 e-mailbericht.
10—06—2014; 1 e-mailbericht.
14—06—2014; 4 e-mailberichten.
18—06—2014; 1 e-mailbericht.
19—06—2014; 3 e-mailberichten.
20—06—2014; 1 e-mailbericht.
01—07—2014; 14 e-mailberichten.
02—07—2014; 10 e-mailberichten.
03—07—2014; 9 e-mailberichten.
04—07—2014; 15 e-mailberichten.
05—07—2014; 28 e-mailberichten.
06—07—2014; 9 e-mailberichten.
07—07—2014; 18 e-mailberichten.
08—07—2014; 2 e-mailberichten.
Op 30 juni en 5 juli is [verdachte] naar het Mediapark gereden om mij te zien. Op maandag 30 juni heeft de beveiliging van het mediapark mij via de achterzijde het gebouw van de NOS naar mijn auto begeleid. Dit was omstreeks 22.20 uur. Ik hoorde dat de beveiliging een man had gesproken die naar mij vroeg. (..) Het kenteken van het voertuig waar de man mee
was, bleek op naam te staan van [verdachte]. (..) Op 5 juli 2014 heeft de politie [verdachte] omstreeks 17.00 uur onderschept en hem verzocht weg te gaan en mij met rust te laten. Ook toen ben ik op dat moment via de achterzijde weggevlucht. gestapt. (..) Ik voelde me erg onveilig.
Op 5 juli 2014 heeft [verdachte] mij omstreeks 23.21 uur bedreigd in een van zijn
e-mails. hij schreef toen het volgende;
“[voornaam], mot ik jou ergens tegen komen: MAAK JE AF; kan ik wel als t moet!”
Ik voel me bedreigd door de tekst die [verdachte] schrijft. Hij weet waar ik werk. Hij is
ook al twee keer op het Mediapark geweest. Geen van de keren heeft hij bij mij in
de buurt kunnen komen. Het feit dat hij weet om welke tijden ik aan het werk ben en ook nog zover rijdt om mij te zien maakt me bang. (..) Ik ben dusdanig bang dat ik vanaf vandaag, dinsdag 8 juli 2014, niet meer met mijn eigen auto naar de NOS durf te gaan.
Verdachte heeft bij de politie [3] verklaard dat hij vanaf april 2013 e-mails heeft verstuurd naar [benadeelde 1], dat hij op 5 juli 2014 naar het mediapark in Hilversum is gereden om haar te zien en dat hij haar op die dag een e-mail heeft gestuurd met daarin de tekst: ‘
[voornaam], mot jou ergens tegen komen: maak je af; kan wel als t moet!’.
Voorts bevinden zich in het dossier een aangifte [4] en klacht [5] van [benadeelde 2]. Zij verklaarde bij de politie onder meer het volgende.
(..) Ik word sinds mei 2013 gestalkt door een voor mij onbekende man. (..) Sinds ik in mei vorig jaar met enkele reportages op de nationale Nederlandse televisie ben geweest en enkele malen bij praatprogramma’s als Pauw & Witteman en De Wereld Draait Door heb gezeten begon ik e-mails te ontvangen op mijn e-mailadres. Deze e-mails waren afkomstig van een persoon die zichzelf noemt: [verdachte] De e—mailadressen die hij gebruikt zijn:
- [mailadres]
- [mailadres]
- [mailadres]
Ik heb deze e-mailadressen één voor één geblokkeerd, echter stuurt hij met een nieuw e-mailadres opnieuw berichten naar mij toe. Ik heb hierdoor dus het vermoeden dat hij zijn e-mailadressen bewust verandert om mij constant te kunnen benaderen. De eerste e-mails die ik ontving werden gestuurd via mijn persoonlijke website. Het webadres van de website is: [website] (…) Ik heb meerdere keren geprobeerd om dit te laten blokkeren. Echter maakte hij dus constant nieuwe e-mailadressen aan.
De inhoud van deze e-mails zijn ongeveer als volgt:
- Wat moet ik doen om jou aandacht te krijgen.
- Waar woon je? Dan kom ik namelijk even langs om kennis met je te maken.
- Het is nog niet afgelopen, ik krijg nog geen rust.
Ik heb geen enkele keer gereageerd op de e-mails, echter bleef hij constant e-mails naar mij sturen. Ik denk dat ik ongeveer 2 tot 3 keer per maand een e-mail van hem ontving. Al deze e-mails werden dus gestuurd via mijn website. In mei 2014, heeft hij nadat hij e-mails naar mij bleef sturen ook gebeld en ge-sms’t naar mijn ex vriend [benadeelde 3]. (..) [verdachte] heeft [benadeelde 3] een keer gebeld. (..) Ook heeft [verdachte] meerdere sms berichten gestuurd naar [benadeelde 3]. De inhoud van deze sms was dat hij graag in contact met mij wilde komen. (..) Hierop heeft [benadeelde 3] aan [verdachte] laten weten dat bij direct moet stoppen met het sturen van berichten en brieven naar mij. (...) In juni 2014 kreeg ik echter nog steeds e-mails van [verdachte], en dit maal ook op mijn persoonlijke e-mailadres. (..) Ook op Skype heeft hij mij meerdere malen geprobeerd te benaderen. Hij noemt zichzelf op Skype ook [verdachte]. Ook op Skype heb ik hem echter direct geblokkeerd.
Ik begon mij ongerust te voelen aangezien de e-mails maar bleven binnenkomen van
[verdachte]. (..) Op 8 juni 2014 heb ik het laatste e-mailbericht van [verdachte] gehad. Ik heb toen tot eind
juli geen berichten meer van hem ontvangen. (..)
Echter ontving ik in de periode van eind juli tot en met begin augustus 2014 handgeschreven brieven van [verdachte]. Ik ontving deze op het adres van mijn werk, zijnde de Volkskrant.
Het betroffen erg lange brieven, ik heb deze ook meegenomen. Ik heb de brieven niet
allemaal gelezen, wel wil ik graag vertellen dat ik enkele alarmerende dingen heb
gelezen zoals: (..)
- [verdachte] schrijft meerdere keren dat hij mij mee wil gaan nemen. Dit komt op mij over
alsof hij mij tegen mijn wil mee wil nemen en mij dus wil ontvoeren. Hij noemt
hierbij ook een datum, tussen 9 en 24 augustus zal hij mij meenemen naar Berlijn. Dit
maakt het voor mij extra concreet en daardoor extra beangstigend. Daarnaast noemt hij
nog diverse plaatsen in Nederland waar hij mij mee naar toe wil nemen. Hij noemt
bijvoorbeeld: Texel, Maastricht, Drielandenpunt. Dit maakt het extra concreet.
(...)
- Daarnaast schrijft [verdachte] dat hij mij graag een keer thuis wil opzoeken. Ik ben
hierdoor erg bang dat hij mij uiteindelijk daadwerkelijk thuis komt opzoeken en
mogelijk gewelddadig is of wordt. (..)
Net als op de e-mails heb ik ook op de brieven geen enkele keer gereageerd. Ik ben
nog steeds bang dat hij op een dag voor mij deur staat of dat hij mij tegen mijn wil
meeneemt. Ik heb eerst gewacht met het doen van aangifte omdat ik hoopte dat het vanzelf op zou houden. Echter blijft het aanhouden, ik voel mij hierdoor in mijn geheel niet op mijn
gemak.
Verdachte heeft bij de politie [6] verklaard dat hij [benadeelde 2] meerdere e-mailberichten heeft gestuurd, zowel via haar website als naar haar privé-adres, dat hij haar heeft geprobeerd toe te voegen op Skype en dat hij haar vanuit de PI meerdere handgeschreven brieven heeft gestuurd.
Nadere overwegingen feiten 1 en 3
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat het opzet van verdachte erop gericht is geweest om inbreuk te maken op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 1] en [benadeelde 2]. Verdachte had immers steeds de bedoeling om contact op te nemen met [benadeelde 1] en [benadeelde 2]. De rechtbank leidt uit de handelingen af dat verdachte [benadeelde 1] en [benadeelde 2] geen keuze heeft gelaten in het al dan niet aanvaarden van contact met verdachte. Door zijn handelen heeft verdachte [benadeelde 1] en [benadeelde 2] gedwongen te dulden dat stelselmatig contact met hen werd gezocht en aldus inbreuk werd gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer. Gelet op de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen is de rechtbank van oordeel dat verdachte dit stelselmatig heeft gedaan.
De onder 1 en 3 ten laste gelegde belaging kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Nadere overwegingen feit 2
De rechtbank is van oordeel dat bij [benadeelde 1] onder de door haar geschetste omstandigheden de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook gepleegd zou worden. Verdachte heeft haar immers, nadat hij in de periode vanaf 21 april 2013 een groot aantal e-mailberichten had verstuurd, op 5 juli 2014 geprobeerd op te zoeken op haar werk. Toen hij geen contact met haar kreeg, verstuurde hij haar nogmaals een e-mail met de tekst
‘[voornaam], mot jou ergens tegen komen: maak je af; kan ik wel als t moet!’.
Door het handelen van verdachte, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat bij [benadeelde 1] de redelijk vrees ontstond dat het misdrijf waarmee gedreigd werd gepleegd zou worden.
Het onder 2 ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 21 april 2013 tot en met 8 juli 2014 te Hilversum, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 1], telkens met het oogmerk die [benadeelde 1] te dwingen iets te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers is/heeft hij, verdachte,
- op verschillende tijdstippen emailberichten, te weten in totaal 124 emailberichten, gericht aan [benadeelde 1] verzonden (aan/via [mailadres], terwijl die [benadeelde 1] werkzaam is bij de NOS) en
- meer malen naar het Mediapark te Hilversum toegegaan, terwijl die [benadeelde 1] aldaar (met regelmaat) verbleef, met als (kennelijk) doel die [benadeelde 1] te ontmoeten en
- die [benadeelde 1] onder meer schriftelijk de woorden toegevoegd: "[voornaam], mot jou ergens tegen komen: maak je af; kan wel als t moet!";
2.
hij op 5 juli 2014 te Hilversum [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [benadeelde 1] schriftelijk (per email gericht aan de NOS, zijnde het werkadres van die [benadeelde 1]) de woorden toegevoegd: "[voornaam], mot jou ergens tegen komen: maak je af; kan ik wel als t moet!";
3.
hij op tijdstippen in de periode van 14 mei 2013 tot en met 14 augustus 2014 te Amsterdam, te Heerlen, te Leeuwarden, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 2], met het oogmerk die [benadeelde 2], te dwingen iets te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
- op verschillende tijdstippen (telkens) van meerdere emailadressen (op zijn naam) meerdere emailberichten verzonden aan die [benadeelde 2] (via haar website en haar persoonlijke mailadres) (terwijl die [benadeelde 2] niet antwoordde op zijn mails en zijn emailaddressen blokkeerde) en
- op verschillende tijdstippen (in mei 2014) gebeld en gesmst met de ex-vriend van die [benadeelde 2] ([benadeelde 3] genaamd) en (vervolgens) die [benadeelde 3] medegedeeld dat hij, verdachte, graag met die [benadeelde 2] in contact zou willen komen en
- op verschillende tijdstippen (telkens) die [benadeelde 2] benaderd en (als contactpersoon) toegevoegd op/via Skype en
- die [benadeelde 2] op verschillende tijdstippen (in de periode van juli 2014 tot en met augustus 2014) (telkens) handgeschreven brieven gestuurd (op haar werkadres) met daarin onder meer de mededeling dat hij die [benadeelde 2] thuis wil opzoeken en haar wil meenemen naar één of meer locaties.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank heeft in de bewezenverklaring een aantal kennelijke schrijffouten verbeterd. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in zijn belangen geschaad.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Feit 1 en 3 telkens
Belaging.
Feit 2
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

7.STRAFBAARHEID

De rechtbank heeft kennis genomen van een Pro Justitia rapportage d.d. 10 oktober 2014 opgemaakt door drs. A. de Jong, GZ-psycholoog en C.A.M. van der Meijs, psychiater.
Uit de rapportage van de psychloog komt naar voren dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, te weten een alcoholverslaving en een waanstoornis. Tevens is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis NAO met paranoïde en borderlinetrekken. Door zijn persoonlijkheidsstoornis is het voor hem moeilijk een duurzame en bevredigende partnerrelatie te onderhouden. Hij heeft verschillende relaties gehad die waarschijnlijk allemaal voor een deel zijn stukgelopen op zijn chronische wantrouwen, achterdocht, gebrek aan interpersoonlijke warmte en ontremde en manipulatieve gedrag. Toch blijft verdachte naar een relatie verlangen en vanuit de psychotische gevoeligheid en gebrek aan realiteitstoetsing heeft hij in de loop van de afgelopen jaren een waanstoornis ontwikkeld. Vanuit zijn waanstoornis heeft hij vele e-mails gestuurd naar medewerksters van de NOS. Verdachte is al jaren in de ban van de waan. Hij wordt erdoor beheerst en heeft nauwelijks nog ergens anders belangstelling voor.
Omdat de gedragkeuzes van verdachte vanwege de psychotische stoornis erg beperkt waren, adviseert de psycholoog om verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren.
Uit de rapportage van de psychiater blijkt dat bij verdachte een waanstoornis van het erotomane type is gediagnosticeerd. Verder is bij verdachte sprake van alcoholafhankelijkheid en is er een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, te weten een persoonlijkheidsstoornis NAO met paranoïde, narcistische en antisociale trekken. Verdachte werd bij de ten laste gelegde feiten geleid en gestuurd door de erotomane waanstoornis. Geadviseerd wordt verdachte volledige ontoerekeningsvatbaar te verklaren.
De rechtbank neemt bovengenoemde conclusies van de psychiater en psycholoog over en maakt dit oordeel van de deskundigen tot het hare.
Op grond van voormelde rapportages is de rechtbank van oordeel dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal verdachte derhalve ontslaan van alle rechtsvervolging ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3.

8.DE OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht te plaatsen in een psychiatrische kliniek, zoals ook in eerste instantie door de psycholoog en psychiater is geadviseerd. De door de officier van justitie gevorderde terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege doorstaat niet de toets van de proportionaliteit en subsidiariteit. Voor het geval de rechtbank voornemens is om een TBS-maatregel op te leggen, heeft de raadsvrouw verzocht om een deskundige te horen over de vraag of er perspectief zit in een behandeling in het kader van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Uit voornoemde rapportage van de psycholoog en psychiater blijkt voorts dat de kans op recidive bijzonder groot wordt geacht indien verdachte niet wordt behandeld. Geadviseerd wordt om verdachte krachtens artikel 37 Wetboek van Strafrecht op te nemen in een psychiatrisch ziekenhuis.
Uit een aanvullende Pro Justitia rapportage d.d. 9 januari 2015 opgemaakt door drs. A. de Jong, GZ-psychloog, komt naar voren dat de waanstoornis zich niet heeft laten inperken door de voorlopige hechtenis. Verdachte houdt niet alleen vast aan zijn waanovertuigingen maar breidt de waan uit naar andere vrouwen. In zijn waan is hij bedreigend naar vrouwen wanneer zij niet beantwoorden aan zijn behoefte aan contact en eventueel een relatie. Verdachte is in zijn waan dwingend en eisend. Wanneer hij de gelegenheid daartoe krijgt zal hij mogelijk niet schromen fysiek contact te zoeken met personen die in zijn waan zijn betrokken. In een dergelijke situatie is het gevaar van escalatie aanwezig, omdat niet kan worden uitgesloten dat verdachte vanuit zijn waan zijn dreigementen zal waar maken.
Vanwege het hardnekkige floride karakter van de waan, het gebrek aan motivatie voor een behandeling en het gebrek aan ziekte-inzicht en ziektebesef, wordt de haalbaarheid van behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis in het kader van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht niet langer reëel geacht. Geadviseerd wordt een TBS-maatregel met dwangverpleging op te leggen.
Tevens heeft de rechtbank kennisgenomen van een aanvullende Pro Justitia rapportage d.d. 14 januari 2015 opgemaakt door C.A.M. van der Meijs, psychiater. Het risico op recidive van soortgelijke feiten wordt als bijzonder hoog ingeschat. Verdachte verkeert tijdens zijn voorlopige hechtenis nog steeds in de overtuiging dat hij een relatie kan krijgen met een vrouwelijk persoon die bekend is van televisie. Hij wordt daarbij volledig geleid door zijn erotomane wanen. Een artikel 37 maatregel lijkt het opnieuw versturen van berichten door verdachte niet te zullen stoppen, laat staan als deze behandeling na 1 jaar stopt. Verdachte is niet gemotiveerd voor een behandeling en zal zich er naar verwachting vrijwel zeker tegen gaan verzetten. Geadviseerd wordt een TBS-maatregel met dwangverpleging op te leggen. De psychiater merkt daarbij op dat dit een forse interventie betekent maar dat een andere maatregel de veiligheid van personen niet kan waarborgen.
De voornoemde deskundigen hebben ter zitting hun adviezen nog nader toegelicht en hun conclusie daarbij gehandhaafd.
De rechtbank neemt bovengenoemde conclusie over en maakt dit oordeel van de deskundigen tot het hare.
Deze overwegingen maken dat het recidivegevaar voor feiten als de onderhavig ten laste gelegde als zeer groot moet worden geacht. Slechts een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging biedt voldoende garanties om verdachtes ziekelijke stoornis adequaat te behandelen en te begeleiden en de risico`s voor de samenleving op korte, middellange en lange termijn zo beperkt mogelijk te houden.
Op grond van voornoemde rapportage is het voldoende aannemelijk geworden dat de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling van verdachte, met bevel dat hij van overheidswege wordt verpleegd, eist.
Aan de wettelijke vereisten daartoe is voldaan, nu het door de verdachte begane feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eist.
De rechtbank gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.
Aan het verzoek van de raadsvrouw om een deskundige te horen over een (mogelijke) behandeling in het kader van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, gaat de rechtbank voorbij, nu de psycholoog De Jong en psychiater Van der Meijs voornoemd reeds ter terechtzitting zijn gehoord en de raadsvrouw bij die gelegenheid hieromtrent vragen aan de deskundigen had kunnen stellen.

9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 37a, 37b, 57, 285, 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze zoals hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;
Maatregel
- gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop dit vonnis onherroepelijk wordt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A van Holten, voorzitter, mr. M.A.A.T. Engbers en
mr. D.A.C. Koster, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2015.
Mr. M.A.A.T. Engbers was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nummer PL0900 2014177354-1, opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 8 juli 2014, houdende proces-verbaal van aangifte, blad 1 tot en met 3.
2.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nummer PL0900 2014177354-3, opgemaakt door [verbalisant 2], inspecteur van politie Midden-Nederland, en gesloten op 9 juli 2014, houdende proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, blad 1.
3.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nummer PL0900 2014177354-4, opgemaakt door [verbalisant 3], hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, en [verbalisant 4], hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 10 juli 2014, houdende proces-verbaal van verhoor verdachte, blad 3 en 5.
4.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nummer PL131E-2014199356-1, opgemaakt door [verbalisant 5], aspirant van politie Eenheid Amsterdam, en gesloten op 14 augustus 2014, houdende proces-verbaal van aangifte, blad 1 tot en met 3.
5.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nummer PL1500 2014200181-6, opgemaakt door [verbalisant 6], inspecteur van politie Eenheid Den Haag, en gesloten op 14 augustus 2014, houdende proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, blad 1 en 2.
6.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nummer PL1500 2014200181-5, opgemaakt door [verbalisant 7], hoofdagent van politie Eenheid De Haag, en [verbalisant 8], medewerker van politie Eenheid Den Haag, en gesloten op 16 december 2014, houdende proces-verbaal van verhoor verdachte, blad 4 en 5.